100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belangrijkste rijtjes en onderwerpen uit de werkcolleges Bestuurs(proces)recht I $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting Belangrijkste rijtjes en onderwerpen uit de werkcolleges Bestuurs(proces)recht I

 71 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Belangrijkste rijtjes en onderwerpen uit de werkcolleges van Bestuurs(proces)recht I. Sluit ook goed aan bij de hoorcolleges. Mede hierdoor een 9 behaald.

Preview 3 out of 16  pages

  • Unknown
  • December 28, 2017
  • 16
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
Belangrijke opmerkingen n.a.v. opdrachten

De bevoegdheid voor een bestuursorgaan om een vergunning wel of niet te verlenen staat nooit in
de Awb, maar staat altijd in een bijzondere wet.

Gelaagde structuur  in sommige hoofdstukken zijn algemene bepalingen opgenomen en in de
daaropvolgende hoofdstukken zijn meer bijzondere bepalingen opgenomen.

Is er sprake van een a-orgaan (art. 1:1 lid 1 onder a Awb):
1) Rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht  art. 2:1 BW: … is een rechtspersoon die
krachtens publiekrecht is ingesteld;
2) Orgaan van  zoeken naar een bepaling waaruit je kan afleiden dat het een orgaan is van die
rechtspersoon.
Dus de definitie volgens is … een orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon …. Ook is er geen
sprake van een uitzondering o.g.v. art. 1:1 lid 2 Awb en dus een a-orgaan en hoef je niet meer te
toetsen of het een b-orgaan is. Ook is geen sprake van een uitzondering o.g.v. art. 1:1 lid 2 Awb.

Een ambtenaar is in principe geen orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon de staat, omdat zij
zelf niet de bevoegdheid hebben. Zij handelen doorgaans namelijk in mandaat, in naam van een
bestuursorgaan. Maar zij zijn wel een orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon de staat als zij
wel zelf een eigen bevoegdheid hebben o.g.v. een specifieke wet (als zij een behoorlijke
overheidstaak toegewezen hebben gekregen), waardoor er sprake is van erkenning in de wet. Dit is
deconcentratie.

Het is van belang om te weten of een bestuursorgaan een a-orgaan of een b-orgaan is, omdat a-
organen in al hun doen en laten a-orgaan, en daarmee bestuursorgaan, zijn. B-organen zijn alleen
bestuursorganen voor zover zij openbaar gezag uitoefenen. Art. 3:1 lid 2 Awb is dan ook alleen
relevant voor a-organen en niet voor b-organen. Het begrip bestuursorgaan bepaalt verder het
toepassingsbereik van de Awb.

Art. 1 Kaderwet zbo’s  eisen:
1) Bestuursorgaan van de centrale overheid;
2) Openbaar gezag (niet altijd voor a-organen);
3) Niet hiërarchisch ondergeschikt aan een minister.

Is er sprake van een b-orgaan (art. 1:1 lid 1 onder b Awb?
- Is er sprake van openbaar gezag?  Heeft het persoon of college de bevoegdheid tot het
eenzijdig bepalen van de rechtspositie van anderen?
Dus op het moment dat … zijn openbaar gezag gebruikt, is er sprake van een b-orgaan o.g.v. de
definitie van art. 1:1 lid 1 onder b Awb.

Waar zien de uitspraken ABRvS Stichting Silicose Oud-mijnwerkers en ABRvS Stichting bevordering
kwaliteit leefomgeving Schiphol-regio op en wat is het principiële verschil?
- Het gaat om de publieke taakjurisprudentie. Openbaar gezag moet gekwalificeerd worden,
wat van belang was voor de rechtsbescherming (legaliteitsbeginsel), omdat er geen
wettelijke grondslag is op het terrein van het publiekrecht, maar er was wel sprake van een
zekere relatie tot de overheid.
- Principieel verschil  “publieke taak” uit de Stichting Silicose-uitspraak verdween, om het
explicieter te maken voor de rechtsbescherming. Alleen nog kijken naar:
1. Financiële relatie tot de overheid  twee derde of meer moet gefinancierd zijn door
a-organen;

, 2. Inhoudelijke relatie tot de overheid  overheid moet beslissende invloed hebben op
de gehanteerde uitkeringscriteria (niet in een individueel geval).

Casus belanghebbendheid – art. 1:2 Awb:
Is er sprake van een direct belanghebbende?  Adressaatscriterium: degene tot wie een besluit is
gericht is belanghebbende.
Nee  is er sprake van een derde belanghebbende? Drie vormen:
- Art. 1:2 lid 1 Awb – natuurlijke personen, rechtspersonen en andere entiteiten:
o Objectief (bepaalbaar) belang  belang dat niet louter leeft in iemands eigen
gedachtewereld.
o Persoonlijk/individueel belang  men moet zich voldoende kunnen onderscheiden
van burgers in het algemeen. Hulpcriteria uit de bestuursrechtspraak:
▪ ‘Afstand- en zichtcriterium’  bij ‘ruimtelijk relevante’ besluiten.
ABRvS Windturbinepark:
Hier was voor de appellanten sprake van een betrekkelijk grote afstand
tussen hun woningen en de op te richten windmolens. Alleen was er volgens
de bestuursrechter toch sprake van een relevante uitstraling omdat de hoge
molens (80-105m) in het vlakke landschap goed zichtbaar zijn: een geval van
‘visuele horizonvervuiling’.
▪ ‘Marktsegmentcriterium’ en ‘verzorgingsgebied’  t.a.v. concurrenten van
belang: belanghebbende als maar voldoende aannemelijk is dat je je in
hetzelfde marktssegment bevindt.
▪ Bij schaarse subsidies zijn indieners van concurrerende aanvragen
belanghebbende.
▪ Milieubelang is een algemeen belang en dus geen persoonlijk belang.
o Eigen belang  niet de belangen van iemand anders.
o Rechtstreeks betrokken belang:
▪ Voldoende causaal verband  besluit moet relevante oorzaak zijn van
‘raken’ of ‘aantasten’ van het belang;
▪ Afgeleid belang (subleerstuk)  een belang dat niet direct maar slechts
middellijk wordt geraakt via een contractuele verhouding of anderszins
privaatrechtelijke rechtsbetrekking, dus geen belangbelanghebbende: ABRvS
Arriva. Onderscheid in:
• Parallel belang  hetzelfde belang als degene die het rechtstreekse
belang heeft. Voor dit belang is geen apart proces nodig. Als je hier
een beroep op kan doen en je kunt aangeven dat er een
fundamenteel belang is geschonden, zal je sneller een afgeleid
belang hebben.
• Tegengesteld belang  ander belang dan degene die het
rechtstreekse belang heeft.
o Actueel belang  je moet opkomen voor belangen die reëel zijn, dus geen plannen
die in de toekomst zullen gebeuren.
- Art. 1:2 lid 2 jo lid 1 Awb – bestuursorganen als belanghebbende:
o Objectief (bepaalbaar) belang
o Persoonlijk/individueel belang:
▪ ABRvS Klooster St. Ludwig  het bevoegdheidscriterium  het
bestuursorgaan moet kunnen aantonen dat het o.g.v. zijn bevoegdheden/
taak belangen moet behartigen die ook betrokken zijn bij het besluit van het
andere bestuursorgaan.
▪ Bevoegdheidscriterium is niet nodig als het adressaatscriterium van
toepassing is.

, o Eigen belang  fictie: bestuursorgaan komt op voor de aan hem toevertrouwde
belangen.
o Rechtstreeks betrokken belang
o Actueel belang
- Art. 1:2 lid 3 jo lid 1 Awb – de ‘statutair’ belanghebbende:
o Objectief (bepaalbaar) belang
o Persoonlijk/individueel en eigen belang  eisen:
1. Rechtspersoon
2. Behartiging van algemene of collectieve belangen ‘in het bijzonder’:
Algemeen of collectief belang?
• Algemeen belang = gaat in feite iedereen aan, belang dat boven
individuele belangen uitgaat. Er is geen onderscheid mogelijk t.o.v.
anderen  vaak door een stichting.
• Collectief belang = bundeling van individuele belangen  vaak door
een vereniging (i.v.m. leden die die individuele belangen hebben).
Zie ABRvS LTO-Noord.
ABRvS Stichting Openbare Ruimte:
• Feitelijke werkzaamheden: geen papieren rechtspersoon, meer doen
dan alleen procederen.
• De statutaire doelstelling moet voldoende specifiek zijn:
o Functioneel
o Territoriaal
o Rechtstreeks betrokken belang
o Actueel belang

Attributie  het creëren van een bevoegdheid.
- Art. 10:22 Awb  attributie aan ondergeschikten: de ambtenaar krijgt een eigen
bevoegdheid uit de wet en niet van de minister bijv. dus is er geen sprake van mandaat.
Gevolg  het bestuursorgaan dat de verantwoordelijkheid heeft over de werkzaamheden
van het persoon of college dat die bevoegdheid heeft gekregen krachtens attributie, kan per
geval of in het algemeen instructies kan geven ter zake van de uitoefening van die
bevoegdheid.

Delegatie (art. 10:13 Awb)  het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het
nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.
- Vereiste (art. 10:15 Awb):
o Een wettelijke grondslag.
- Het geven van een opdracht  bij delegatie kan het bestuursorgaan ter zake van de
gedelegeerde bevoegdheid uitsluitend beleidsregels geven. Dus alleen in het algemeen, niet
voor een specifiek geval.

Mandaat (art. 10:1 Awb)  de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te
nemen.
- Vereisten (art. 10:1 jo 10:3 lid 1 Awb):
1. Door een bestuursorgaan;
2. Geen wettelijk voorschrift dat anders bepaalt;
3. De aard van de bevoegdheid verzet zich er niet tegen.
- De gemandateerde is bevoegd om besluiten te nemen binnen de grenzen van zijn
bevoegdheid (art. 10:1 jo 10:2 Awb). Dat betekent dat hij uitsluitend bevoegd is voor de
bevoegdheden die zijn opgenomen in het mandaatbesluit.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller astridmeijerink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added