•Een wetenschappelijk discipline die het fenomeen ‘leven’ probeert te verklaren op moleculair vlak
door gebruik van de terminologieën en methodieken van de scheikunde om aspecten van de cellen en
levende organismen te beschrijven en begrijpen.
= praktisch gerichte wetenschap.
•Biochemie heeft bijgedragen tot het begrijpen van ziektefenomenen zoals kanker en diabetes en levert
kennis over enzymen, voor de productie van biobrandstoffen of synthese van geneesmiddelen in de
industrie.
•Reductionisme: het opdelen van het geheel in kleinere stukken, om elk stuk apart te bestuderen.
Hierop is biochemie gebaseerd.
Concreet: studie van individuele moleculen vanuit men ondersteld dat wanneer de fy en ch reactiviteit
van elk individuele molecule kent, we kunnen afleiden hoe de biomoleculen met elkaar samenwerken en
interageren.
! Het geheel moet in beschouwing blijven. Meer concreet, probeert men in de biochemie: de structuur,
de organisatie en de functie van levende materie te beschrijven!
•Biochemie = fundamentele wetenschap met implicaties voor de toepassingen in geneeskunde (W),
gezondheid (G) en biodiversiteit (B).
•Het samenbrengen van diverse disciplines leidde tot moderne
inzichten over de levende materie: de moleculaire biologie.
•Drie deelluiken van de biochemie:
1) Structurele biochemie van de bestanddelen van cellen in relatie tot hun functie;
2) Metabolisme, of het totaal aan chemische reacties die plaatsgrijpen in levende materie;
3)De processen die verband houden met opslag en doorgeven van biologische informatie.
•De structuur is onlosmakelijk verbonden met de functie van de moleculen. Begrijpen van de structuur
is essentieel om de biologische rol van biomoleculen te verklaren => basis van het concept: ‘functionele
bouwstenen van het leven’.
•Historiek: vandaag bevinden we ons in het ‘post-genomische tijdperk’, waarin men massaal de functie
van elk gen gaat achterhalen.
! Levende en niet-levende materie zijn niet per se te onderscheiden.
,1.2 Biomoleculen
•De chemische eigenschappen van de levende materie = biomoleculen bestuderen.
•Van alle elementen uit de tabel van Medeljev, is er slechts een beperkt # effectief ingebouwd in
biomoleculen. (het zijn niet de elementen die op de bovenste aardlagen gevonden worden, die ingebouwd
worden in het lichaam). F, Al en Si, die in de aardkorst zeer abundant zijn, komen niet of in zeer lage conc.
in het menselijk lichaam.
•Meest voorkomende en essentiële elementen: C, N, O, H gevolgd door Ca, P, K, S, Cl, Na en Mg.
•Scheikundige samenstelling van menselijk lichaam (zonder water) :
Element C: De context van chemische variëteit en de reactiviteit die
we in biomoleculen terugvinden is beperkt en valt terug op
typische reacties in de organische scheikunde.
•De functionele groepen die
voorkomen in biomoleculen.
•Hoge gehalte aan C impliceert
verwantschappen met organische
scheikunde.
-Cellen bevatten 4 belangrijke groepen van biomoleculen
•Verschil tussen klassieke ch. verbindingen in de natuur en de biomoleculen => macromoleculen. Deze
kunnen moleculaire massa’s hebben 1000 en 100000 den Dalton.
•De ‘biomacromolecule of biopolymeren’ zijn opgebouwd uit een # bouwstenen of monomeren die men
in 4 groepen kunnen indelen en elk nog meerdere leden bevatten:
1) aminozuren (eiwitten)
2) koolhydraten (suikers)
3) nucleotiden (DNA en RNA)
4) lipiden (vetten en oliën)
, -Aminozuren
•Bouwstenen van eiwitten
• Meest eenvoudige monomeer/ bouwsteen
•Voorkomen van zowel een aminofunctie en een zuurfunctie gebonden aan een centraal C-atoom.
•Fysiologische omstandigheden = in water bij pH 7, waarbij de groepen onder deze omstandigheden
geïoniseerd worden.
•Aminozuur in waterige oplossing
dat voorkomt als een zwitterion.
-Koolhydraten
•Monosachariden of suikers hebben een standaardformule (CH2O)n.
•Glucose: C6H12O6, wordt vaak beschreven als laddervormig, maar eigenlijk is deze in waterige
oplossing cyclisch verbonden. In vele monosaccharides worden de OH-groepen vervangen door andere
groepen, maar de typische ringstructuur en de vele overblijvende OH-groepen, maken deze toch
herkenbaar als koolhydraat.
•Lineaire en in oplossing
voorkomende cyclische structuur.
-Nucloetiden
•Bestaat uit 3 componenten:
1) desoxyribose
2) een stikstof base (ring)
3) één of meerdere fosfaatgroepen.
•Adénosinetrifosfaat (ATP) bevat een stikstofhoudende adeninegroep gebonden aan een
monosaccharide, ribose, waaraan een trifosfaatgroep verankerd is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shaineselmoutaki. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.92. You're not tied to anything after your purchase.