Dit is een samenvatting voor het vak Actuele Aspecten van de Journalistiek, gedoceerd in de Master Communicatiewetenschappen - Journalistiek aan UGent in het academiejaar . De lesgevers zijn: prof. Van Leuven en dr. De Grove. Deze samenvatting bevat de slides, mijn notities (ik was elke les aanwezi...
Ine Journée Master Journalistiek Prof.: Sarah Van Leuven
Actuele aspecten van de journalistiek
1 Journalism studies
1.1 Historische situering
Journalism studies hebben nog geen heel lange geschiedenis, net als de communicatiewetenschappen.
Het is eveneens een interdisciplinaire studie en heeft dus wortels in verschillende domeinen.
Journalistiek is een belangrijke institutie: zowel sociaal, cultureel als politiek. Het is dan ook interessant
om na te gaan hoe die journalistiek functioneert. Veel mensen zijn voor het nieuws volledig afhankelijk
van wat er in de media verschijnt. Vroeger bestonden enkel de massamedia. Tegenwoordig is er veel
meer variatie. Nog altijd vormen de media een belangrijke bron voor het grote publiek voor het
dagelijkse nieuws.
De media construeren een gedeelde realiteit en spelen een belangrijke rol in de democratie: relatie
met informed citizenship.
De journalistiek staat onder druk door de veranderde nieuwsecologie. Dit staat in deze cursus centraal.
Journalisten hebben een belangrijke functie te vervullen in de samenleving, maar dit is vaak niet
evident. Je gaat in concurrentie met buitenlandse zenders, met andere mediahuizen etc. Er is ook een
commerciële kant. Vandaar dat er aandacht kwam voor journalistiek in de journalism studies.
De eerste kranten (einde 19e eeuw) werden gefinancierd
door de politieke partijen. Gelijklopend hiermee heb je dan
ook de wortels van de journalism studies. Karl Marx dacht
na over de rol die journalistiek kon vervullen binnen de
sterker wordende arbeidersbeweging. De pers kon ervoor
zorgen dat de agendapunten van de arbeidersbeweging
ook op de politieke agenda zouden komen. In Duitsland
ontstond er historisch en normatief/kritisch onderzoek
naar de journalistiek. In 1845 werd The History of German
Journalism door Eduard Prutz gepubliceerd.
Pas later, aan het begin van de 20e eeuw, zijn de journalism studies tot ontwikkeling gekomen. Er was
een toenemende interesse in de structuren, processen en personen betrokken bij de nieuwsproductie.
Dit werd onderzocht a.d.h.v. empirisch onderzoek. Vooral het onderzoek in de Verenigde Staten had
een voortrekkersrol.
Er was interesse voor de journalistiek vanuit 2 denkrichtingen:
Universiteit Gent Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen 1
,Ine Journée Master Journalistiek Prof.: Sarah Van Leuven
• Humanities: Nadenken over de verschillende aspecten van de maatschappij (bv. filosofie;
vanuit de letteren). Dit wordt gezien als een theoretische benadering.
• Social sciences: Vertrekkend vanuit de empirie. Dit is dus een eerder praktische benadering.
Vaak wordt deze opdeling ook gezien als de typische opdeling tussen kwalitatief en kwantitatief
onderzoek. In de humanities wordt er aan kwalitatief onderzoek gedaan, bv. literatuuronderzoek. De
social sciences daarentegen worden gekenmerkt door kwantitatief onderzoek, bv. statistische
berekeningen.
In het begin van de journalism studies was er een spanningsveld tussen beide richtingen.
Een groot deel van de traditie bleef echter binnen de humanities waardoor de journalistiek in het
zijveld van de academische belangstelling kwam. Dit was negatief door het niet adapteren van het
social science-perspectief:
“The resulting curriculum [in journalistieke opleidingen] thereby lacked historical understanding,
criticism or self-consciousness and failed to provide a persuasive sense of the world of journalism to
complement the science of journalism as set in place by social science inquiry” (Zelizer, p.18).
In het Verenigd Koninkrijk zien we dezelfde spanningsvelden:
• Humanities versus social sciences
• Academische opleidingen versus beroepsopleidingen: Heel wat journalistieke opleidingen zijn
heel praktisch gebleven in de beginjaren van het veld. Het ging puur over het schrijven en niet
echt over het wetenschappelijke luik.
• Vanaf de jaren 1960 zien we interesse voor de journalism studies vanuit de sociologie en de
politieke wetenschapen. De founding father is hier vooral Tunstall.
In Frankrijk was de invloed van de humanities het grootst. De journalism studies zijn er een
interdisciplinaire studie van de journalistiek die vorm is gegeven door o.a. Barthes. Er is een grote
invloed vanuit de letteren, de semiotiek en het structuralisme.
“The ascent of academic inquiry into journalism, particularly as shaped by the social sciences, was by
and large resisted by journalists and journalism educators, who found its theoretical impulses
problematic for the continued training of journalists” (Zelizer, p.19).
De opname van journalistiek in de curricula van de communicatiewetenschappen zorgde voor heel wat
afschuw. Men had het over Mickey Mouse-studies:
“If you want to be a journalist, do a physics degree or do zoology," advises Tim Finch, the BBC's
regional political correspondent for the Southwest. "Don't do media studies. News editors don't take
seriously three years spent deconstructing Neighbours.”
Met Mickey Mouse-studies wordt bedoeld dat je door journalistiek te bestuderen (zoals wij doen in
dit opleidingsonderdeel) geen goede journalist kan/zal worden. Dit denkbeeld is heel lang gebleven
binnen het domein en is ook deels de reden waarom journalism studies zich zo laat ontwikkeld hebben.
Bovendien verwijst men met journalism studies naar het bestuderen van media, zoals in de quote bv.
het analyseren van de soap Neighbours. Mickey Mouse-studies is dus een eerder spottend term.
Doordat journalistieke opleidingen lange tijd vooral van praktische aard waren, zien we dat de
traditionele journalistenopleidingen ondermaats geacademiseerd waren. Er was dus geen link met de
academische wereld en geen link tussen het personeel (de journalisten) en de onderzoekers.
Universiteit Gent Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen 2
,Ine Journée Master Journalistiek Prof.: Sarah Van Leuven
Dit maakte de weg vrij voor de social sciences en de journalism studies, hoewel o.a. Carey bleef pleiten
om de band met de humanities niet te vergeten: “the alternative path for journalism’s study (located
in humanities) did not receive sustained attention in the academy once the social sciences arrived in
the scene”.
De sociaal-wetenschappelijke traditie is dus te situeren in het midden van de 20e eeuw in de Verenigde
Staten. De methoden die vooral gebruikt werden, waren experimenten, surveys en inhoudsanalyse.
Eerst was er vooral een focus op publiek en media-effecten, waaronder de injectienaaldtheorie1 en
propaganda. Dit moet worden gezien binnen de geest van die tijd, na WO II en tijdens de Koude Oorlog.
Later kwam er meer aandacht voor de nieuwsproductie met aandacht voor de nieuwswaarden, de
redactionele structuren, de routines etc. Enkele werken zijn:
• White (1950): de journalist als gatekeeper
• Galtung & Ruge (1965): news values. Deze theorie is heel oud en wordt regelmatig geüpdatet
door andere onderzoekers. Een onlangs toegevoegde waarde is bv. deelbaarheid op sociale
media.
In de jaren 1970 en 1980 is er een groeiende invloed van de sociologie en de antropologie op de
journalism studies. Het ging voornamelijk over onderzoek naar journalistiek praktijken en
journalistieke inhoud. Men ging kijken naar de framing2, de storytelling en de narratives3. In deze
periode worden er kwalitatieve onderzoeksmethoden, zoals etnografie en discoursanalyse,
geïntroduceerd in de journalism studies. Belangrijke figuren zijn: Gaye Tuchman, Herbert J. Gans4,
Philip Schlesinger, Peter Golding, James Carey, Stuart Hall5 etc.
Vanaf de jaren 1990 en onder invloed van de globalisering en nieuwe communicatietechnologieën
wordt er meer en meer internationaal en comparatief onderzoek gevoerd. Een belangrijk werk is David
Weaver6’s The Global Journalist (1998, 2012).
1
Injectienaaldtheorie: Dit is een beeld dat in de jaren 1950 sterk leefde, vooral bij de opkomst van de televisie.
Er was een angst voor de invloed van de tv op de publieke opinie. Mensen zouden zomaar alles slikken wat de tv
hen voorschotelde. Dit is vergelijkbaar met het principe van een injectienaald, vandaar de benaming van de
theorie. Later is er veel kritiek gekomen op deze theorie. Er is namelijk meer dan media alleen. Mensen vormen
hun opinie op basis van veel meer dan enkel wat ze op tv zien. De theorie is dus te mediacentrisch.
2
Framing: Je geeft aan een bepaald nieuwsfeit een bepaalde context zodat je de lezer in een bepaalde opinie
duwt. Je kan hetzelfde nieuwsfeit met verschillende brillen bekijken. Bv. een zelfmoordaanslag door terroristen
versus een actie door vrijheidsstrijders.
3
Narratives: Bv. Sportnieuws wordt heel vaak volgens hetzelfde narratief verteld. De sporter wordt meestal
afgebeeld als een held. Meestal komt de held van een heel nederige afkomst en heeft zijn weg naar boven
geknokt. Nadien volgt een tegenslag: bv. Tom Boonen met zijn cocaïnegebruik en overspel. Maar achteraf
worden er excuses aangeboden en wordt de sporter opnieuw als een held gezien
4
Gans: Een oude studie over de journalistieke principes (nieuwsselectie, bronnengebruik etc.)
5
Stuart Hall is een Britse onderzoeker met een migratieachtergrond. Hij voerde onderzoek uit naar het feit dat
migranten vaker in verband worden gebracht met criminaliteitsnieuws.
6
Weaver organiseerde surveys bij journalisten in verschillen over de aspecten van hun job. Uit het onderzoek
blijkt dat de waarden van journalisten overal ongeveer hetzelfde zijn. De structuren waarbinnen journalisten
werken blijken wel heel verschillend te zijn. In de Verenigde Staten zijn de organisaties eerder commercieel
gedreven terwijl dit in Europa minder het geval is en er sterke publieke omroepen bestaan.
Universiteit Gent Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen 3
, Ine Journée Master Journalistiek Prof.: Sarah Van Leuven
2 Perspectieven binnen journalism studies
2.1 Journalism as profession
Men vertrekt vanuit de definitie van een professie. Deze luidt als volgt: een set van vaardigheden,
autonomie, “service orientation”, licentieprocedures, bekwaamheidstesten, organisaties, “code of
conduct”, training en opleidingsprogramma’s. Een professie is dus eigenlijk een groep die zich
onderscheidt van andere groepen in de samenleving. Vanuit de sociologie kent een professie 3
dimensies:
• De cognitieve dimensie gaat over kennis, techniek en opleiding. Dit is minder van toepassing
op journalisten. Tot 20 jaar terug hadden veel journalisten een andere opleiding genoten dan
journalistiek, bv. Germaanse of geschiedenis.
• De normatieve dimensie bestaat uit ethiek, zelfregulering en publieke dienstverlening. Deze
dimensie is het duidelijkst binnen de journalistiek. Er is namelijk een code of conduct.
• De evaluatieve dimensie gaat over autonomie en prestige. Dit is gedeeltelijk van toepassing.
Het dogma van journalistiek is dat je onafhankelijk bent als journalist. In de beginjaren was er
niet veel prestige. Journalistiek was een opstap om in de politiek te gaan. Later is dat
veranderd, maar nu zien we dat dit beeld opnieuw onder druk komt te staan. Er is een
hiërarchie in de journalistiek: krantenjournalisten kijken neer op onlinejournalisten bv.
We zien dus dat de dimensies bij journalisten niet volledig voldaan zijn. De opmerking dient wel
gemaakt te worden dat de meeste beroepen niet aan alle dimensies voldoen. Het ideale beroep
voldoet aan alle dimensies. Enkele voorbeelden zijn artsen en de advocatuur.
Hoewel er diverse journalistieke culturen zijn, zien we dat vooral de normatieve dimensie ongeacht de
cultuur gemeenschappelijk blijft.
Binnen de nieuwe media-ecologie wordt de vraag gesteld of niet iedereen journalist kan worden als in
zelf een blog te starten. Is de professie meer open geworden?
2.2 Journalism as an institution
Vanuit de politieke wetenschappen wordt de journalistiek gezien als een institutie en hoe die zich
staande probeert te houden in de maatschappij. De journalistiek wordt dus gezien in een institutioneel
kader bepaald door sociale, politieke, economische en culturele factoren. Een institutie bestaat uit
organisaties en formele groepen die functioneren volgens collectieve actiestandaarden. Er is een
relatie met macht, de publieke opinie, de controle van informatie en de symbolische middelen. Wat is
de relatie met macht? Als we die vraag stellen, dan is er een raakvlak met economie en politiek. Het
raakvlak tussen de journalistiek en de economie wordt gezien als “the way in which journalism impacts
upon the production and distribution of material goods and wealth” (bv. Gandy, 1982, McManus,
1994). Het raakvlak tussen journalistiek en politiek daarentegen is “the way journalism impacts upon
the exercise of power in everyday life” (bv. Habermas).
De journalistiek werd vooral als institutie gezien in onderzoek in de UK (Golding, Murdock, Curran etc.).
Ook in Israël, Australië en Latijns-Amerika zien we een gelijkaardige benadering. Er is ook sprake van
globaal/comparatief onderzoek: het spanningsveld tussen de natiestaten en de multinationals, bv.
onderzoek naar internationale nieuwsagentschappen (o.a. Boyd-Barrett & Rantanen, 1998). Zij stelden
vast dat alle nieuwsagentschappen gevestigd zijn in de welgestelde delen van de wereld. Waarom
zitten zij vooral in de rijke landen? De klanten van deze nieuwsagentschappen zitten ook vooral in de
westerse landen. Deze klanten zijn tevens voornamelijk geïnteresseerd in het westen.
Universiteit Gent Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller comwetgent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.