Alle leesvragen van de zes bijeenkomsten van Hersenen & Gedrag zijn beantwoord met behulp van de H&G reader 2017/2018 (publicatiedatum ) en de bijbehorende lessheets. De antwoorden zijn volledig, ondersteund door plaatjes en belangrijke onderdelen zijn gearceerd, waardoor dit document tevens als sa...
HERSENEN EN GEDRAG
SAMENVATTING OP BASIS VAN DE LEESVRAGEN
,INHOUDSOPGAVE
Leesvragen bijeenkomst 1: Neuronen.................................................................................3
Leesvragen bijeenkomst 2: Plasticiteit................................................................................5
Vragen bij plasticiteit (zie lessheets)....................................................................................5
Vragen bij ‘Zo krijgt u een beter brein’ en lessheets.............................................................6
Vragen bij ‘De kracht van het kinderbrein’ en lessheets.......................................................6
Leesvragen bijeenkomst 3: (On)bewust?............................................................................8
Vragen bij triune brain model (zie lessheets).......................................................................8
Vragen over geheugen........................................................................................................8
Vandeberg: Onbewuste beïnvloeding: Wanneer en hoe?..................................................14
Vandeberg: Impliciete testen (zie lessheets)......................................................................15
Leesvragen bijeenkomst 4: Emoties..................................................................................17
Vragen bij Carter................................................................................................................ 17
Belangrijke toelichting uit de lessheets...........................................................................18
Vragen bij Van der Linden.................................................................................................20
Vragen bij Daalmans......................................................................................................... 22
Artikelen bijeenkomst 5: Verslaving..................................................................................24
Kern artikel 1: Geschiedenis en classificatie......................................................................24
Kern artikel 2: Automatische en controlerende processen.................................................24
Kern artikel 3: Betrokken hersengebieden bij verslaving....................................................25
Leesvragen bijeenkomst 6: Perceptie...............................................................................26
Visuele systeem en aandacht............................................................................................26
Oefeningen.......................................................................................................................... 30
1. Neuron + synaps........................................................................................................... 30
2. Hersengebieden............................................................................................................ 31
3. Visuele systeem............................................................................................................. 32
4. Top-down selectieve aandacht.......................................................................................33
2
,LEESVRAGEN BIJEENKOMST 1: NEURONEN
1. Waarom is het zo moeilijk om ‘neurale correlaten’ te vinden?
Neurale correlaten zijn hersengebieden/structuren/stofjes die gepaard gaan met
bepaalde gevoelens, gedachten, gedrag of aandoeningen. Het is lastig om neurale
correlaten te vinden omdat er enorm veel processen tegelijkertijd werkzaam zijn
wanneer bepaald gedrag, en bijbehorende gevoelens, wordt gestuurd. Dit maakt het
moeilijk om de daadwerkelijke oorzaak en het gevolg helder te krijgen.
2. Noem voorbeelden die erop wijzen dat zich meerdere processen in de hersenen
afspelen en dat we ons lang niet van al deze processen bewust zijn.
Een voorbeeld hiervan is het cocktailparty-effect. Dit is de term voor wanneer men op
een feestje staat en in gesprek is met iemand, maar op eens zijn/haar eigen naam
aan de andere kant van de kamer hoort. Het brein is onbewust actief op de
achtergrond, en hiervan wordt men zich bewust als je opeens je naam hoort vallen.
Het tip of the tongue-effect is een ander voorbeeld. Hierbij kan men even niet op iets
komen, terwijl het op het puntje van de tong ligt. Als het gespreksonderwerp is
veranderd zal je zien dat ineens de informatie waar men naar zoekt te boven komt.
Het brein is al die tijd onbewust bezig geweest met het zoeken naar het ontbrekende
puzzelstuk.
3. Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een neuron?
Axon, myeline, knopen van Ranvier, dendrieten, synaps.
4. Wat is myeline en waar zorgt het voor?
Myeline is zowel een isolator als een katalysator. Het isoleert het axon en versnelt het
signaal/actiepotentiaal in het axon aanzienlijk. Hierdoor worden de stroomstootjes
razendsnel afgevuurd zodat de neurotransmitters zo snel mogelijk worden
doorgegeven aan een volgend neuron.
5. Wat zou er gebeuren als het hele axon gemyeliniseerd zou zijn?
De onderbrekingen in de myeline (knopen van Ranvier) zorgen ervoor dat het signaal
telkens opnieuw en sneller afgevuurd wordt. Dit is nodig om de neurotransmitters in
de synaps (en daaropvolgend in een ander neuron) te krijgen. Als het hele axon
volledig gemyeliniseerd zou zijn, zou dat betekenen dat er een constante elektrische
stroom zou worden afgegeven. Dat zou tot gevolg hebben dat de stroomstoot niet
steeds nieuwe impulsen zou krijgen, en dus niet zo snel door het axon heengaat en
tevens minder krachtig zou vuren aan het einde.
6. Wat zou er gebeuren als er helemaal geen myeline om het axon zou zitten?
Dan zou een signaal zich met slechts 1m. p/sec verplaatsen: veel langzamer dus.
7. Als je geboren wordt is de myelinisatie in het ruggenmerg verder ontwikkeld
dan in de voorhersenen. Waarom zou dat zo zijn?
Omdat het babybrein nog niet zo veel verbindingen heeft gemaakt en heel plastisch
is, bevat het ook minder myeline. Geleidelijk vormen zich meer verbindingen in het
brein, dit gaat gepaard met myelinisatie en kan jaren duren. Het ruggenmerg speelt
bij de geboorte een belangrijkere rol, deze stuurt namelijk spieren aan en zorgt ervoor
dat we kunnen bewegen.
8. Wat zijn ionenpoorten?
3
, Ionenpoorten bevinden zich in de dendrieten, aan het begin van een neuron.
Neurotransmitters die zich in de synaps bevinden, bewegen zich naar de
ionenpoorten op de dendrieten van het ontvangend neuron. Ionenpoorten zijn
receptoren die ionen kunnen herkennen, selecteren en geleiden. Daarnaast kunnen
de ionenpoorten reageren op andere chemische stoffen (neurotransmitters) door de
poorten te openen of te sluiten.
9. Hoe kunnen zenuwcellen die niet aan elkaar vast zitten toch met elkaar
communiceren?
Dit is mogelijk vanwege de synaps: een kloof tussen het uiteinde van het
doorgevende neuron (axonterminal) en het begin van het ontvangen neuron
(dendriet). In de synaps bevinden zich de (afgegeven) neurotransmitters, welke op
zoek gaan naar een passende receptor op de dendrieten van het ontvangend neuron.
10. Wat gebeurt er bij een ontvangend neuron als een neurotransmitter remmend
is?
Als een negatieve of remmende neurotransmitter zich aan een receptor hecht, heeft
dit tot gevolg dat het ontstaan van een nieuwe impuls verhinderd wordt. Er gaat geen
nieuwe pulsstroom door het axon van het ontvangend neuron en het netwerk wordt
niet uitgebreid. De boodschap van deze neurotransmitters komt neer op dat er even
geen nieuwe activiteiten gewenst zijn.
11. Wat gebeurt er bij een ontvangend neuron als een neurotransmitter stimulerend
is?
Een positief of stimulerende neurotransmitter brengen in het axon een nieuwe
pulsstroom op gang. Die schiet tevens nieuwe neurotransmitters af en zo ontstaat er
een netwerk van samenwerkende hersencellen.
12. Noem een neurotransmitter die stimulerend/exciterend is.
Glutamaat, adrenaline, dopamine.
13. Noem een neurotransmitter die inhiberend is.
GABA, serotonine.
14. Veel medicijnen/drugs zijn lichamelijk verslavend. Dat wil zeggen dat de
gebruiker er steeds meer van nodig heeft en vaak sterke
ontwenningsverschijnselen ervaart. Hoe kun je dit verklaren?
Sommige middelen kunnen neurotransmitters imiteren. Zij hebben bij binding aan een
receptor dezelfde werking als een bepaalde neurotransmitter of blokkeren een
receptor tijdens het binden hieraan. Daarnaast kunnen bepaalde stoffen de afgifte,
heropname en productie van sommige neurotransmitters bemoeilijken.
Herhaaldelijk gebruik van middelen veroorzaakt ofwel herhaaldelijk meer ofwel
herhaaldelijk minder binding. Herhaaldelijk meer binding heeft overstimulatie en
afname van receptoren tot gevolg (down regulation). Herhaaldelijk minder binding
resulteert in onderstimulatie en een toename aan receptoren (up-regulation). Down
regulation veroorzaakt tolerantie: een gebruiker heeft dan steeds meer van het
middel nodig om het oorspronkelijke effect teweeg te brengen. Als het middel niet
tijdig en onvoldoende voorhanden is treden er ontwenningsverschijnselen op.
15. Heeft een exciterende neurotransmitter altijd een stimulerend effect?
Ja.
16. Waar hangt het uiteindelijke effect van een neurotransmitter allemaal van af,
denk je?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HUhuidtherapie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.81. You're not tied to anything after your purchase.