Pedagogische Systemen Baby en Kindertijd (201700101)
Summary
samenvatting alle leerstof Pedagogische Systemen in de Baby- en Kindertijd
36 views 0 purchase
Course
Pedagogische Systemen Baby en Kindertijd (201700101)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Child, Family, School, Community
Dit document omvat alle leerstof voor het tentamen PSBK dat in het eerste jaar van de bachelor Pedagogische Wetenschappen wordt gegeven! De onderdelen zijn college-aantekeningen, literatuur en het boek van Berns & White. Als je dit document leert, heb je alle leerstof voor het tentamen te pakken of...
Pedagogische Systemen Baby en Kindertijd (201700101)
All documents for this subject (16)
Seller
Follow
hweits
Content preview
Pedagogiek Over Hoop
Micha de Winter
Pedagoge Lea Dasberg wilde een toekomstgerichte pedagogiek, die kinderen een perspectief geeft en
uitgaat van groei. We zijn doorgeslagen in het medicaliseren van afwijkingen. Je sluit kinderen op in
hun tekortkoming.
neurodiversiteit: mensen met verschillende breinen hebben verschillende kwaliteiten, bijv. iemand
met autisme inzetten in ICT-bedrijf omdat zij goed kunnen focussen op getallen.
Hoop: verwachtingen die mensen hebben dat bepaalde gebeurtenissen zullen plaatsvinden; eigen
invloed speelt een rol, want met goede voorbereiding kan ons doel worden bereikt.
Optimisme: algemene verwachtingen die mensen hebben over toekomstige uitkomsten; hun eigen
invloed speelt daarbij geen rol.
Waar halen we hoop vandaan?
Een deel van de menselijke natuur, evolutionistische eigenschap die helpt met overleven
Lionel Tiger: hoop is een biologisch noodzakelijke kracht die mensen aanzet tot handelingen
die overlevingswaarde hebben.
Filosoof Gabriel Marcel: hoop ligt in het geloof dat we als mensen ons tegen krachten van
individualisering en technologie kunnen verzetten.
Cognitieve gedragstherapeut Rick Snyder: iemands overtuiging dat het hem zal lukken
manieren te vinden om een persoonlijk doel te bereiken.
Hoop en optimisme hoeven niet individueel georiënteerd te zijn.
Living in hope (John Dewey)
We moeten jonge mensen stimuleren om recht te doen aan de sociale erfenis van hun
voorouders, en aan het belang van de volgende generaties. Zo leer je het individuele belang
te overstijgen en ontstaat een grotere betrokkenheid bij de wereld om je heen.
Intelligente, enthousiaste toewijding.
Hoopgevende Sociale Pedagogiek
Handelingsperspectieven cultiveren
Coachings-industrie is gericht op de persoonlijke verantwoordelijkheid van je gedrag, maar HSP moet
zich richten op het gemeenschappelijk handelen: ‘shared agency’.
Vreedzame School: scholen waar democratische burgerschapsvorming het DNA van de school vormt,
o.a. door peer-mediation, kinderen leren zelf conflicten oplossen.
Onderbreken van impulsieve oordelen en verlangens
Met elkaar boven jezelf uitstijgen is een funderend principe voor hoop.
Opvoeders moeten kinderen helpen van hun egocentrische verlangens af te komen, want kinderen
blijven daar uit zichzelf in hangen. Je hebt elkaar nodig.
Optimisme
je kunt de oplossing voor maatschappelijke problemen niet alleen in het individu vinden, maar je
schiet er ook niks mee op als je alleen naar de politiek kijkt.
Allemaal Opvoeders: sociale netwerken rondom kinderen versterken, om zo opvoeden te verlichten.
Participatie bevorderen
, Stadsschool: leerlingen van verschillende scholen laten samenwerken aan opdrachten om zo haat en
vooroordeel tegen te gaan. Want participatie betekent niet dat wij als opvoeders aan de nieuwe
generatie vertellen hoe hún samenleving eruit moet zien. De kunst is om kinderen zo toe te rusten
dat ze straks met elkaar in staat zijn om die toekomst vorm te geven.
Stromingen binnen Pedagogische Wetenschappen
Stroming Focus Link met.. Onderzoek Onderwijs
Geestesweten- belevingswereld en Filosofie bijv. Anti- Vrije
schappelijke gevoel van ieder kind pestprojecten; scholen,
stroming hoe beleeft Montessori
een kind dit?
Empirisch Gedrag van kinderen Natuurwetenschappelijk Empirisch, Cito-
analytische en de omgeving onderzoek kwantitatief toetsen
stroming Bewijs en meetbaarheid
is belangrijk
Kritisch Commentaar op Inclusief,
emancipatische voorgaande, waar is alle talen
stroming de maatschappij? welkom in
Waar doen we dit de klas,
voor? anti-
racistisch
Micha de Winter heeft kritiek op geesteswetenschappelijke en empirisch-analytische stroming.
Deficit thinking: denkwijze van docenten: sommige studenten hebben bepaalde gebreken of tekorten
die achterstanden verklaren.
Medical model: focus ligt op de stoornis of handicap, en niet op de behoeften van het kind.
Nu: Positive Youth Development
- Positieve blik op ontwikkeling
- Terminologie en interventies blijven wel nodig
- Hoe gaan we dat voor elkaar krijgen? Dus niet alleen het kind maar de hele maatschappij
Scheiding tussen de drie stromingen is minder strikt
1. Belangen van het kind
2. Goed onderzoek
3. Kwesties uit de maatschappij
Micha de Winter: pedagogische invalshoek verschuift in twee opzichten.
Van problematiserend naar gerichtheid op groei
Van individueel naar sociaal
Hoofdstuk 1 ‘’Ecologie van het kind’’
Ecologie: de wetenschap van relaties tussen organismen en hun omgeving
Menselijke ecologie: de biologische, psychologische, sociale en culturele context waarin een
ontwikkelend persoon interacts en de consequente processen die veranderen door de tijd.
Adaptation: de wijziging van een organisme of zijn gedrag om het meer te laten passen onder de
,omstandigheden van zijn omgeving.
demographics: statistische eigenschappen van populaties, zoals geslacht en leeftijd
Kinderen hebben een actieve rol in interacties, maar door dat te doen heeft dat effect op hun
ontwikkeling.
Er is een correlatie tussen de invloed van iemands genotype en iemands omgeving.
Genotype-omgeving interactie:
Passief: kinderen zijn voorbestemd voor de omgeving waar de ouders voor zorgen
Evocative: iemands genotype zal bepaald gedrag oproepen van de omgeving (blij kind zal
sneller in social activities deelnemen en dus in een fijne omgeving opgroeien)
Actief: iemands genotype zorgt ervoor dat diegene op zoek gaat naar een omgeving die past
bij zijn genetische prewiring.
Temperament: de aangeboren kenmerken die de gevoeligheid van een individu tot bepaalde
gebeurtenissen en reactiviteit tot patronen in sociale interactie bepalen.
Als het temperament van een kind niet overeenkomt met die van de ouders, gaat socialisatie niet
soepel.
Intentionele socialisatie: volwassenen hebben bepaalde waarden die ze opleggen aan een kind
Domein Soort verhouding Gewenst gedrag van Mechanisme van
ouders socialisatie
Bescherming Gever en ontvanger Kinderleed verlichten Vertrouwen in
bescherming
Wederkerigheid Uitwisselings/gelijkheidstendens Voldoen aan redelijke Aangeboren tot
vragen pogingen tot wederkerigheid
invloed van kinderen
Controle Hiërarchisch Gebruik discipline tot Verworven zelf-
gewenste controle
opvoeddoel
Begeleid leren Leerkracht en leerling Match onderwijs aan Internalisatie van
niveau van kind taal en benadering
door de leerkracht
Groepsdeelname Leden van een sociale groep Kind mag observeren Stevig gevoel van
en deelnemen in sociale identiteit
goede culturele
processen
Onopzettelijke socialisatie: spontaan door menselijke interactie
Soms heeft opzettelijke socialisatie beide onopzettelijke en opzettelijke outcomes op het kind.
Zindelijk worden was opzettelijke socialisatie bij ouders vandaan. Maar als een baby aandacht krijgt
voor in de broek plassen, krijgt het zindelijke kind dat misschien ook wel en gaat in zijn broek plassen.
Hoe ouders zich aanpassen aan veranderingen in de samenleving heeft indirect invloed op het kind.
Een ontwikkelingsgericht (developmental appropriate) curriculum gaat over het begrijpen van
individuele verschillen en groei van kinderen.
Bio-ecologisch: de rol die organismen spelen in de vorming van hun omgeving over tijd.
Bio-ecologisch model: het ontwikkelende kind met alle relevante theorieën eromheen.
, Kinderen en peuters (0-2 jaar) begrijpen dingen door hun zintuigen en motorische activiteit.
Kleuters (3-5 jaar) beginnen relaties tussen mensen, dingen en events te begrijpen.
Schoolkinderen (6-11) kunnen logica gebruiken om relaties te begrijpen, maar alleen voor concrete
dingen. (dat is een hond want hij heeft poten, een staart en een vacht enz.)
Adolescenten (12 en ouder) kunnen abstracte dingen en hypothetische relaties begrijpen en
daardoor problemen oplossen die ze niet zelf direct hebben ervaren.
Gedragsgenetisch onderzoek met tweelingen en adoptiekinderen.
Eeneiig (monozygotisch) en twee-eiig (dizygotisch) tweelingen
o Erfelijkheid (h2): overeenkomst (‘correlatie’) een-eiige tweelingen – overeenkomst
twee-eiige tweelingen -> preciezer: h2=2(rmono-rdizyg)
Adoptiekinderen en hun biologisch niet-verwante broertjes en zusjes.
o Gedeelde omgeving (c2): overeenkomst adoptiekinderen met biologisch niet-
verwante broertjes en zusjes in het adoptiegezin
o Erfelijkheid (h2): overeenkomst geadopteerde kinderen met biologisch verwante
maar niet-geadopteerde broertjes en zusjes.
Invloed van erfelijke factoren zijn redelijk hoog op schoolprestaties, maar effecten van gedeelde
omgeving zijn klein.
h2 is groter in betere scholen.
Spoetnik effect
Doordat Russen satelliet lanceerden, dachten de mensen in Amerika: hee dat willen wij ook, dus
maakten ze grote pedagogische programma’s om kinderen te stimuleren -> Head Start (HS): IQ van
kinderen moet omhoog. Het had niet het gewenste effect.
Arthur Jensen (psycholoog): ‘’Head Start kón niet slagen, want intelligentie is niet veranderbaar, het is
namelijk erfelijk.’’
Black-white gap was in de VS ooit heel groot, tegenwoordig klein.
Sir Cyril Burt (1883-1971): beschuldigd van het vervalsen van tweelinggegevens om de erfelijkheid
van intelligentie te bewijzen.
Harvard-psychologen Herrnstein & Murray (1994): The bell-curve, daarom is sociale ongelijkheid te
rechtvaardigen.
Wouter Duyk (hoogleraar psychologie in Gent): elitescholen en vroege selectie in het onderwijs, want
intelligentie is erfelijk bepaald. Gaat er ook vanuit dat er ongelijke verdeling van intelligentie is tussen
bevolkingsgroepen.
Bezwaren tegen het gedragsgenetische model
Het is geen ‘inhoudelijke’ theorie over de manier waarop de genen (=genotype) worden
omgezet in intelligentie (IQ), persoonlijkheid, politieke voorkeur, gedrag (=fenotype).
Afwijkende bevindingen:
o er is een sterk effect van adoptie op IQ, schoolprestaties en gedrag enz.
o gemiddelde IQ van de populatie stijgt (Flynn-effect)
o Minder sterk effect van erfelijkheid in deelpopulaties met een lagere SES
o Er zijn voorbeelden van succesvolle vroege interventies
Epigenese: het proces waardoor genen tot uitdrukking komen in het fenotype
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hweits. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.45. You're not tied to anything after your purchase.