Samenvatting Medische kennis 1.2 Jaar 1 verpleegkunde
7 views 0 purchase
Course
(1500MK2_22)
Institution
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Book
Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Deze samenvatting bevat al het informatie dat je moet kennen voor het tentamen van medische kennis 1.2. De aantekeningen van de hoorcollege's zitten hier ook in verwerkt!
De belangrijkste groepen hormonen noemen en de algemene mechanismen van de
werking van hormonen op doelorganen verklaren
Handhaven homeostase → communicatie tussen cellen en weefsels
- endocriene stelsel → trager en langdurig
- zenuwstelsel → snel en kort
hormoon: een chemische signaalstof die in het ene weefsel worden afgegeven en door de
bloedstroom naar doelcellen in andere weefsels worden vervoerd.
- weefselhormonen = endocriene cellen die alleen van invloed zijn op buurcellen
hormonale klier geeft op basis van instructies hormonen af die worden afgegeven aan het
bloed waardoor het door je lichaam komt. Het hormoon heeft receptoren zodat hij aan het
juiste kan binden en de boodschap kan doorgeven.
structuur van de hormonen in groepen:
1. aminozuurderivaten
- kleine moleculen die wat bouw betreft op aminozuren lijken
- adrenaline, noradrenaline, schildklierhormoon en melatonine
2. peptidehormonen
- bestaan uit ketens van aminozuren die uiteenlopen van korte polypeptiden:
ADH, oxytocine
- tot kleine eiwitten: groeihormoon en prolactine
- grootste groep hormonen
3. vetderivaten
- steroïden en eicosanoïden
- steroïdhormonen zijn vetten die zijn afgeleid van cholesterol
- worden afgegeven door voortplantingsorganen en bijnieren
- eicosanoïden: verbindingen op basis van vetzuren
- coördineren plaatselijke celactiviteit en zijn van invloed op enzymatische
processen in extracellulaire vloeistoffen; bloedstolling
werking
- structuureiwitten geven een cel zijn algemene vorm en interne structuur
- enzymen regelen de celstofwisseling
- hormonen wijzigen het functioneren van cellen doordat ze typen, activiteiten,
plaatsen of hoeveelheden van belangrijke enzymen en eiwitten in verschillende
doelcellen wijzigen; een hormoon kan alleen invloed op een doelcel uitoefenen als
deze cel receptoren heeft waaraan het hormoon zich kan binden, die binding
veroorzaakt een verandering
,hormonen en plasma membraanreceptoren
hormoon bindt aan receptor op oppervlak plasmamembraan → G-eiwit activeert
→ ontstaan tweede signaalstof (intermediair molecuul) in de cel → kan enzymen
in de cel activeren of remmen
Wanneer een klein aantal hormoon moleculen zich binden aan membraanreceptoren,
kunnen duizenden tweede signaalstoffen in een cel worden gevormd = amplificatie:
versterkt effect van een hormoon op de doelcel
- gaat bij steroïdhormonen snel diffunderen door vetgedeelte en binden aan
intracellulaire receptoren → hormoon-receptorcomplex → activeert of
inactiveert specifieke genen.
- testosteron → stimuleert vorming enzymen en eiwitten in skeletspiervezels
waardoor de spieren groter en sterker worden.
- schildklierhormonen gaan door het plasmamembraan heen via diffusie of via een
actief door dragerstoffen gemedieerd transportproces
- ze zijn binnen → binden aan receptoren in de celkern of mitochondria →
hormoon-receptorcomplex → mRNA getranscribeerd → toename
stofwisselingsactiviteit
afgifte en transport van hormonen
afgifte: bij veel haarvaten en waar de hormonen de bloedstroom snel kunnen binnengaan
zodat ze door het gehele lichaam kunnen worden getransporteerd
transport: Vrije hormonen worden in 2 min - 1 uur geïnactiveerd wanneer ze de
bloedstroom uit diffunderen en zich aan receptoren op doelcellen bevinden &
door bepaalde cellen in de lever of nieren worden geabsorbeerd en afgebroken &
worden afgebroken door enzymen in het bloedplasma of de interstitiële vloeistof.
reguleren van de hormonale activiteit in hypothalamus op 3 manieren
1. geeft rechtstreeks in algemene bloedsomloop 2 hormonen af. Neuronen in
hypothalamus synthetiseren ADH en oxytocine die via axonen naar
achterkwab hypofyse worden getransporteerd → in bloedcirculatie
2. scheidt 2 soorten regulerende hormonen af.
3. hypothalamus reguleert de sympathische output naar bijniermerg.
,de ligging, hormonen en functie van de hypofyse beschrijven
de ligging: kleine, ovale klier die zich in een uitstulping in het wiggenbeen van de schedel
bevindt. Hangt onderaan de hypothalamus en daarmee via een dunne steel verbonden.
hypofyse voorkwab = adenohypofyse (hormonen maken en afgeven)
Het poortadersysteem van de hypofyse
Hormonen die worden geproduceerd in de hypofyse worden afgegeven door neuronen van
de hypothalamus nabij de aanhechting van het infundibulum; ze komen terecht in een
netwerk van zeer doorlaatbare capillairen of haarvaten. Voordat de capillairen de
hypothalamus verlaten, verenigen ze zich tot venen. Het bloed in de hypofyse gaan van het
ene capillairen netwerk naar de ander.
→ zorgt ervoor dat al het bloed dat de poortaders binnenkomt bepaalde
doelcellen bereikt voordat het bloed weer in de algemene bloedsomloop
terugkeert.
hormonen van de hypofysevoorkwab
1. thyroïd stimulerend hormoon (TSH)
- heeft schildklier als doelorgaan en activeert de afgifte schildklierhormoon
- TSH wordt afgegeven in reactie op thyrotropine releasing hormone (TRH)
- concentratie schildklierhormoon in bloed stijgt →snelheid TRH en
TSH daalt
2. Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
- stimuleert afgifte steroïdhormonen door de bijnierschors
- doelcellen: cellen die glucocorticoïden vormen → invloed op stofwisseling
van glucose
- stijging concentratie glucocorticoïden → afname ACTH en CRH
(stimuleert ACTH)
3. Follikelstimulerend hormoon (FSH)
- vrouw: bevordert de ontwikkeling van ovarium follikels bij de vrouw en samen
met LH afgifte oestrogeen + eicel tot rijping
- man: stimuleert vorming spermacellen in testis.
4. Luteïniserend hormoon (LH)
- vrouw: stimuleert ovulatie + afgifte oestrogeen en progesteron
- man: vorming geslachtshormonen; androgenen: testosteron
5. Prolactine
- vrouw: ontwikkeling melkklieren stimuleren + stimuleert vorming melk
- man: niet bekend, mogelijk een rol bij vorming androgenen
6. Groeihormoon (GH)
- stimuleert celdeling en groei doordat het de eiwitsynthese versnelt.
- indirect: levercellen reageren door somatomedinen te vormen;
binden aan verschillende plasma receptoren → aminozuren
opgenomen → nieuwe eiwitten
- bij epitheel en bindweefsel → deling van stamcellen en differentiatie
dochtercellen
- in vetweefsel → stimuleert afbraak opgeslagen vetten en afgifte
vetzuren
, - in de lever → stimuleert afbraak glycogeen reserves en afgifte
glucose aan bloed
7. Melanocyt Stimulerend hormoon (MSH)
op basis van hoeveel in bloed, gaat het meer afgeven
te weinig ACTH → bijnierschors gaat te langzaam werken (weet dat het bestaat voor
de rest niet veel weten)
te weinig TSH → schildklier probleem
hypofyse achterkwab = neurohypofyse (kan niet zelf hormonen maken maar wel afgeven,
ADH + oxytocine)
- deze hormonen worden in axonen langs het infundibulum naar de
hypofyseachterkwab vervoerd.
hormonen die de hypofyse achterkwab kan afgeven:
- Antidiuretisch hormoon (ADH)
- nieren, remt het diurese → bloeddruk hoger
- wordt afgegeven als het lichaam te weinig water bevat
- oxytocine (OXT)
- man: glad spierweefsel in zaadleider en prostaatklier, belangrijk bij de emissie, het
vrijstellen van de zaadcellen, van prostaat secreties en van klierproducten van
andere klieren in de mannelijke voortplantingsorganen voorafgaand aan de
zaadlozing.
- vrouw: glad spierweefsel samentrekken in uterus en melkklieren tijdens bevalling en
na de zwangerschap.
de ligging, hormonen, functies en aandoeningen van de bijnieren beschrijven
voldoende
ziekte van cushing
- te hard werkende bijnierschors → te veel ACTH
- bijniermerg (midden) → geeft adrenaline af
- bijnierschors (buitenkant) → geeft aldosteron en cortisol af
langdurig petrison (ontstekingsremmend) gebruik → ziekte van cushing
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kyrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.