Deze samenvatting bevat de basisgrammatica Spaans en daarnaast een aantal handige voorbeeldzinnen uit de colleges. Een handige documenten wanneer je begint met Spaanse lessen of een cursus Spaans.
F. Werkwoorden, presente de indicativo, futuro, condicional, gebiedende wijs
G. Er is / er zijn
H. Gebruik van gustar
I. Trappen van vergelijking
J. Voorzetsels
K. Aanwijzende voornaamwoorden
L. Bezittelijke voornaamwoorden
LL. Hoofdtelwoorden
M. Klokkijken
N. Maanden, dagen en jaargetijden
Ñ. Betrekkelijke voornaamwoorden
O. Presente perfecto / presente compuesto
P. Voorzetsel a voor het lijdend voorwerp
Q. Wederkerende werkwoorden
R. Persoonlijke voornaamwoorden van het lijdend voorwerp
,S. Aardrijkskunde
T. Pretérito indefinido
U. Pretérito imperfecto
V. Voorbeeldtekst met indefinido en imperfecto
W. Het weer, de hoofdwindstreken
X. Hace, hace que, desde, desde hace
Y. Perífrasis verbales
Z. Persoonlijke voornaamwoorden, overzicht
De subjuntivo
Werkwoordsvormen van de presente de subjuntivo
Gebruik van de subjuntivo
Werkwoordsvormen van de imperfecto de subjuntivo
Se-constructies
, Een paar grammaticale termen
Het werkwoord is dat gedeelte van de zin dat de handeling uitdrukt:
lopen, schrijven, pakken, sturen, geven, bevallen, interesseren.
Het werkwoord kan een infinitief zijn (het hele werkwoord) of bijvoorbeeld een voltooid deelwoord:
gelopen, geschreven, gepakt, gestuurd, gegeven, bevallen, geïnteresseerd.
Er moet in de zin in elk geval (ook) een persoonsvorm staan, dat wil zeggen een vervoegde werkwoordsvorm, die
persoonsvorm is afhankelijk van het onderwerp.
Het onderwerp is datgene wat of diegene die de handeling uitvoert:
Jan loopt naar huis. Vergelijk met Ik loop naar huis.
Zij schrijft een boek. Ik schrijf een boek.
Zij pakken de trein. Ik pak de trein.
Jullie sturen een bericht aan Piet. Ik stuur een bericht aan Piet.
Wij geven haar een stuk chocola. Ik geef haar een stuk chocola.
Dit medicijn bevalt me niet. Deze medicijnen bevallen me niet.
Ons interesseren deze boeken niet zoveel. Ons interesseert dit boek niet zoveel.
De werkwoordsvorm moet passen bij het onderwerp: Jan loopt is een andere vorm van het werkwoord lopen dan ik
loop. Aan de vorm van het werkwoord kun je zien dat zij schrijft een boek één meisje betreft en zij pakken de trein ove
meerdere personen gaat waarbij het feit of dat mannen of vrouwen zijn geen rol speelt.
Dit betekent dat werkwoorden vervoegd moeten worden.
Een werkwoord vervoegen is het maken van een werkwoordsvorm die past bij het onderwerp.
Ik geef hier alleen een voorbeeld in de tegenwoordige tijd:
ik koop
jij koopt
hij/zij koopt
wij kopen
jullie kopen
zij kopen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jhdansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.