100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting cytologie cel II prof. Van Hengel $3.75   Add to cart

Summary

Samenvatting cytologie cel II prof. Van Hengel

2 reviews
 346 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van partim cytologie van cel II. Jaar (prof. Van Hengel). Bevat alles wat in de lessen is gezegd wat op de ppt (haar cursus) staat. 26 bladzijden, vaak verduidelijking met een figuur. Voor het examen leer ik alleen nog maar dit. Succes!

Last document update: 6 year ago

Preview 3 out of 26  pages

  • Unknown
  • December 31, 2017
  • January 14, 2018
  • 26
  • 2017/2018
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: luciencabes14 • 10 months ago

reply-writer-avatar

By: SamenvattingenGeneeskundeGent • 10 months ago

Translated by Google

Thank you so much! Good luck with cell 2!

review-writer-avatar

By: user10 • 3 year ago

avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 11 Flashcards
Free 11 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Contrasteren= .... En geef 3 stoffen hiervoor

Answer: verhogen vd densiteitsverschillen dmv zware metalen, bij EM - uranylacetaat - loodcitraat - Os04 (osmiumtetroxide)

2.

Geef 4 soorten specifieke kleurtechnieken, wat kleuren ze en geef extra uitleg?

Answer: 1) Indifferente kleurstoffen --> vetten aankleuren bv. red oil 2) Immunohistochemische kleuring --> met antilichamen a) Immunocytochemische kleuring --> cel kleuren met Ig (bv. met DAB) b) Immuno- goud kleuring (EM) --> aan Ig hang je goudpartikel c) Immunofluorescentie (LM) --> aan Ig hang je een fluorochroom, direct/indirect en Toepassing:CTFR lokaliseren, is gemuteerd bij muco --> minder CFTR en niet meer apicaal bij muco patiënten.

3.

Pinholes, welke microscoop? resultaat

Answer: Confocle laser scanning microscoop (LM) --> scherper beeld

4.

3 lenssystemen LM + vergroting LM

Answer: oculair, objectief en condensor (hiermee richt je lichtbundel op weefsel) Max 1000x vergoot: oculair (10x) objectief (4x, 10x,40x,100x)

5.

Wat is er zo speciaal aan fluorescentie microscoop? Leg uit geef vb

Answer: Andere opstelling: emissie- en excitatiefilter Je grbuikt licht ve bepaalde golflengte= excitatielicht via filters , vervolgens wordt fluorochroom aangeslagen, licht komt uit materiaal= emissielicht bv. alexa 488 (abs 488,em519) Liefst aanslaan met 488 nm golflengte(excitatielicht) maar je kan niet één golflengte doorlaten --> enkel licht van 450- 550 nm doorlaten= excitatiefilter 2e filter= emissiefilter: laat enkel licht toe >515nm Alexa 488 w zichtbaar

6.

TEM vs SEM

Answer: transmissie vs scanning EM TEM: dun preparaat, binnenkant bekijken SEM: dikker preapraat, wordt in vacuüm afgescand en oppervlakte bekijken. Laagje goud/palladium--> geleidend vr elektricteit

Samenvatting cytologie cel II (2017-2018)
Hoofdstuk 1: inleiding & techniek

a) Prepareren en observeren van cellen en weefsels
- Doel: cellen observeerbaar maken voor LM of EM
- Probleem: weefsel laat weinig licht/elektronen door & weinig contrast
- Oplossing: dun snijden en voldoende contrast aanbrengen

1) Fixeren
• Probleem: weefsel uit normale in vivo  afbraakenzymen actief  degradatie
• Oplossing: denaturatie van EW (enzymen stoppen)
o Koude fixatie: bevriezen van weefsel in vloeibare N2 (snel)
o Chemische fixatiemiddelen:
- EW cross-linken met formol, formaldehyde en glutaraldehyde
- EW neerslaan = precipiteren met alcohol of aceton
• Gevolg: enzymreacties worden gestopt & structurele componenten bewaard
• Nadeel: artefacten = veranderingen die tijdens fixatie zijn ontstaan
(structuurveranderingen (ontstaan lacune) of verplaatsing v componenten)

2) Inbedden
• Wat: gefixeerde materiaal omwikkelen en doordringen met inbedmiddel
• Inbedmiddel:
o substantie die in het weefsel indringt
o substantie die hard wordt
o materiaal snijdbaar in coupes (dunne plakjes)
o paraffine (meest gebruikt,LM), hars, plastics (EM)
o inbedmiddel = hydrofoob
 krijg je niet in weefsel want > 60% H2O  H2O onttrekken (dehydratatie)
 reeks alcoholbaden (30-50-70-90%, absolute ethanol)
 water vervangen door ethanol  clearing met tolueen (alcohol verwijderen)
(tolueen is mengbaar met alcohol en hydrofobe inbedmiddel)

• Alternatief: ‘alternatieve’ inbedmiddelen= hydrofobe harsen waarop hydrofiele groepen
zitten en hydrofiele inbedmiddelen MAAR: minder stabiel en inferieure morfologie

3) Snijden
• Ingebed in paraffine (LM)
o Vrij zacht
o Coupes max. 10 m dik (10.10-6m), (doorlaatbaar voor licht)
o Verwarmd tot 55°C: smelt, indringen in weefsel (veel epitopen bewaard)
o Makkelijk uit weefsel weg etsen
o Snijden met microtoom uitgerust met stalen messen
o Coupes op glazen draagglas

• Ingebed in hars, plastics (EM)
o Harder
o Coupes max. 70 nm dik (70.10-9m), (doorlaatbaar voor elektronen)
o Polymerisatie hars: 60-65°C


1

, o Meeste harsen moeilijk uit weefsel weg te etsen
 minder geschikt voor immuunkleuringen
o Snijden met microtoom uitgerust met diamanten/glazen messen
o Coupes op metalen (Cu,Ni) roostertjes = grids

4a) Kleuren (LM)
• LM
o Wit licht: spectrum van golflengtes (kleur)
o Contrast in coupes laag  kleuren
o Kleurstoffen: (vaak) waterige oplossingen
o Coupes worden gedeparaffineerd (tolueen) (‘2e clearing’)

• Routinekleuring (voor LM) = haematoxyline-eosine
o Gebaseerd op aanwezigheid zure (-) en basische (+) bestanddelen
✓ Kern veel zure groepen (DNA, RNA, NISSL stof)
✓ Cytoplasma veel basische groepen (eiwitten met IEP bij basische pH-waarden)
o Kleurstoffen zelf:
✓ Kationische (+) basische kleurstof (H) reageert met zure (-) bestanddelen  blauw
✓ Anionische (-) zure kleurstof (E) reageert met basische (+) bestanddelen  rood/oranje
o Basofiel/eosinofiel:
✓ Basofiel = weefselcomponent reageert met + kleurstof = H  blauw
✓ Eosinofiel = weefselcomponent reageert met – kleurstof = E  rood/oranje
o Toegepast op de cel
✓ Kern > DNA en RNA (- geladen)  H (+, basische kleurstof)  blauw
✓ Cytoplasma > EW bij pH= 6 (+ geladen)  E (-, zure kleurstof)  oranje/rood
(blauwe korreling in cytoplasma  ribosomen > rRNA en ribosomale EW)

• Cytochemie
o Proteïnen (eiwitten)
✓ Polymeren van AZ
✓ Basisstructuur AZ




✓ Zure (COO-) en basische (NH3+) , overmaat afhankelijk van pH en IEP
✓ pH= 6/7: EW vooral + geladen  eosine (oranje)
o Nucleïnezuren (DNA/RNA)
✓ Nucleotide > pentose, base en fosfaatgroep
✓ Neg. lading, vooral in kern  haematoxyline (blauw)
o Koolhydraten (suikers)
✓ Polysacchariden, enk. of samengest.
✓ Metachromasie:
Probleem: suikers lossen op in waterig fixatief  gedeeltelijk verloren bij dehydratatie
Oplossing: stof bij fixatief toevoegen neerslag koolhydraten
Gevolg: kleurbaar met kationische kleurstof (H)  kleuromslag v/d kleurstof (vw: dichte
schikking van – groepen) (gekleurde object krijgt andere kleur dan de gebruikte kleurstof)
Voorkomen: kraakbeen en mastcellen

o Lipiden (vetten)
✓ Vetzuren: Cn H2n+1 COOH
✓ Lossen op in alcohol  niet kleurbaar volgens HE-routine
✓ EM: OsO4 als bijkomend fixatief (grote affiniteit voor vetzuren) (osmium tetroxide)




2

, 4b) Contrasteren (EM)
• EM
o Elektronen w versneld (1 λ)
o Geen kleuren
o λ buiten bereik vd gevoeligheid vh menselijk oog
o contrasteren = verhogen vd densiteitsverschillen dmv zware metalen (<-> HE bij LM)
• OsO4: - reeds bij fixatief
- affiniteit voor membranen (vetten)
• Uranylacetaat: - reageert met fosfaat en aminogroepen
 nucleïnezuren (DNA/RNA) en EW Contrasteringsvloeistof
• Loodcitraat: - reageert met – groepen (uranyl- & loodcitraat)
 nucleïnezuren (DNA/RNA)


 structuren waar metalen opzitten zijn donker
 metalen zorgen vr ‘scatter’ vd elektronen die bijgevolg niet bijdragen tot de beeldvorming

b) Specifieke kleurtechnieken

1) Indifferente kleurstoffen:
 kleuren vetten aan
(vetten moeilijk te kleuren want lossen bij standaardkleuring op in alcoholbaden)
 bv. oil red kleuring (rood)

2) Immunohistochemische kleuring:
 met antilichamen (Ig): herkennen bepaalde EW
 aan Ig: fluorescerend EW of goudpartikel

 Immunocytochemische kleuring
o bv. met DAB
 Immuno- goud kleuring (EM)
o AL met een goudpartikel  EM
o Bv. Ig tegen catalase= anti-catalase hieraan goud hangen, nu kan je peroxisomen (catalase) lokaliseren
 Immunofluorescentie (LM)
o We proberen cel te kleuren maar de cel is gesloten (AL kan enkel op antigenen (AG) vh buitenste
celoppervlakte binden), kan niet door de plasmamembraan diffunderen  gaten maken in membraan
 AL binnenbrengen  interne antigenen detecteren met AL
o AL met fluorochroom (> fluor)  LM
o INDIRECT: je hangt aan je 1e AL een 2e AL met fluorescerend deeltje
o DIRECT: je hangt aan je 1e AL het fluorescerend deeltje
o (bv. met AL tegen GLUT-2 = anti GLUT 2, hiermee GLUT-2 aantonen (fluorochroom aan anti GLUT-2))
 Toepassing muco (cystic fibrosis):
o Mutatie CTFR-gen
o Lokalisatie van dit EW via immunohistochemische kleuring
o CTFR zou apicaal moeten zijn, bij muco zit dit veel meer in de cel
o Gemuteerd CTFR wordt niet meer naar de apicale kant van de cel gebracht, blijft in cytoplasma en wordt
hier snel afgebroken  minder CFTR en niet meer apicaal

3) Enzymkleuringen:
 activiteit enzymen aantonen: gebruik van een voor het enzym specifiek substraat => vorming neerslag

4) Autoradiografie:
 histologische techniek metabolische activiteit visualiseren: radioactief gemerkte precursoren ingebouwd,
coupes maken, contact met fotografische emulsie
 aan weefsel/cel een radioactief AZ hangen EW w radioactief




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SamenvattingenGeneeskundeGent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  9x  sold
  • (2)
  Add to cart