Samenvatting Begrippenlijst A/B Minor High Care Volwassene- Theorie
6 views 0 purchase
Course
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Hierbij de volledige voorbereiding op de lessen van de Minor High Care Volwassene. Tevens is dit ook de toets stof voor de casuskennistoets. De kennistoets uiteindelijk afgerond met een 7,5!!!
BEGRIPPENLIJST WEEK 2 A/B
Anatomie
Normale situatie:
Doel ademhaling:
ATP (adenosinetrifosfaat)
o Aeroob: Glucose + 02 = 38 mmol/l ATP + CO2 + H2O
o Anaeroob: 2 mmol ATP en lactaat uit 1 mmol glucose
Delivery 02 (DO2) = Cardiac output X Hb X SaO2
Hypoxemie hypoxie anaerobe verandering celdood
o Oxygenatie: O2
o Ventilatie CO2
Functies van de ademhaling
Primair
o Gasuitwisseling, opname van zuurstof en afgifte van koolzuur
o Handhaving van het zuur-basenevenwicht (Ph)
Secundair
o Metabole taken: omzetten van angiotensie 1 in angiotensine 2 (door ACE)
o Het verwijderen van stoffen uit de bloedbaan, zoals serotinine
o De longcirculatie dienst als buffer voor bloedvolume en vangt kleine
stolsels weg uit de veneuze bloedsomloop
Bovenste luchtwegen
De bovenste luchtwegen beginnen bij je neus tot aan de stembanden. Je mond, neus en
neusholtes zorgen er voornamelijk voor dat de lucht wordt verwarmd, gereinigd en
bevochtigd. De bovenste luchtwegen bestaan uit de Pharyn/farnyx; nasopharynx
(neusholte), oropharynx (mondholte), hypopharynx (keelholte). In de larynx
(strottenhoofd) bevindt zich de stemspleet. Tijdens het slikken wordt de larynx
afgesloten door epiglottis (strottenklepje). Op deze manier komt er geen voedsel en
drank in de slokdarm of luchtpijp terecht. Zo voorkom je aspiratie. De bovenste
luchtwegen zorgen voornamelijk voor het transport (ventilatie) van lucht.
Onderste luchtwegen
De onderste luchtwegen beginnen bij de stembanden (larynx) en loopt door tot aan de
alveoli. Na de larynx komt de trachea (luchtpijp), die zich vervolgens vertakt in
hoofdbronchussen. De splitsing van de hoofdbronchussen vertakken verder in de
bronchiën. Elke bronchus vertakt zich herhaaldelijk tot kleinere bronchi en vervolgens
bronchioli, hier is geen kraakbeen meer aanwezig. Hier kan bronchodilatatie plaatsvinden
door de sympathische activering en bronchoconstrictie door parasympatische activering.
Dan volgt de alveoli, ook wel longblaasjes genoemd. Hier vindt gaswisseling plaats, in
tegenstelling tot hierboven waar alleen luchtgeleiding plaatsvindt. De onderste
luchtwegen zorgen voornamelijk voor de gasuitwisseling. De onderste luchtwegen kun je
in drie typen luchtwegen onderscheiden:
Met kraakbeen bekleed
Membraneuze bronchioli
Gaswisselingunits
In zowel kraakbeen beklede luchtwegen als de membraneuze bronchioli kan geen
gaswisseling (diffusie) plaatsvinden doordat er kraakbeen in de wand aanwezig is. Dat
noem je de anatomische dode ruimte. Dat is een gedeelte van de lucht die we inademen,
doet niet mee aan de gaswisseling. Dit is ongeveer 2ml/kg lichaamsgewicht.
In het onderste gedeelte van de onderste luchtwegen kan wel gasuitwisseling
plaatsvinden.
De luchtwegen zijn bekleed met verschillende typen cellen:
, Trilhaarcellen: door de beweging van de trilharen wordt het slijmlaagje met de
opgevangen vuiltjes in de richting van het strottenhoofd en keelholte
voortbewogen. Het slijm wordt vervolgens doorgeslikt en eventuele ziektekiemen
worden door het maagzuur onschadelijk gemaakt.
Mucuscellen: productie van slijm (het tegenhouden van bacteriën en virussen)
Mestcellen: productie van histamine en lymfocyten (afweersysteem).
Histamine is een hormoon dat wordt afgegeven door beschadigde lichaamscellen,
bindweefselcellen en bloedvaten. Het hormoon kan zorgen voor
bloedvatverwijding, ophoging van bloed, contractie van glad spierweefsel, afgifte
van maagzuur en versnelling van de hartslag.
Lymfocyten spelen een belangrijke rol bij de afweer. De witte bloedcellen treden
uit de bloedbaan en komen in een laagje slijm terecht. Alle bacteriën,
spoorelementen van schimmels en virussen die wij inademen, worden
weggevangen door lymfocyten.
De alveoli zijn bekleed met twee typen cellen:
Type 1: vormen de structuur van de alveoli.
Type 2: produceren surfactant (eiwit) gaat werking van recoilkrachten tegen
(terugveren van weefsels)
Wanneer je geen surfactant in je lichaam hebt zullen je longen collaberen
(samenvallen). Je alveoli gaan dan dichtzitten waardoor er geen stofwisseling kan
plaatsvinden. Surfactant zorgt er dus voor dat de longen open blijven staan.
Pulmonale circulatie
Het veneuze bloed stroomt via de vena cava superior en vena cava inferior naar het
rechter atrium. Het veneuze bloed wordt door de tricuspidalisklep gevoerd naar het
rechterventrikel. Vanaf het rechterventrikel gaat het bloed door de pulmonaal kleppen
naar de arteria pulmonalis. De arteria pulmonalis is de enige arterie die zuurstofarm
bloed vervoerd. In de capillaire vaten vindt er gaswisseling plaats. Het arteriële bloed
wordt vervoerd naar de vena pulmonalis en vervolgens door naar het linke atrium. Door
het linker atrium stroomt het zuurstofrijke bloed door de mitraliskleppen naar het
linkerventrikel. Dan wordt het via de aortakleppen de aorta ingepompt door naar het
lichaam.
Ademhalingscentrum: aanwezig in de hersenstam het verlengde merg en de pons.
Regulatie van de ademhaling
Het ademcentrum wordt geïnformeerd door de chemoreceptoren zowel perifeer (carotis
en aortaboog) als centraal. De centrale chemoreceptoren worden beïnvloed door de CO2
concentratie, als deze concentratie stijgt gaat je pH naar beneden waardoor het bloed
zuurder wordt. Je gaat hierdoor sneller ademhalen om het CO2 uit je bloed te krijgen
(hypo- of hyperventilatie).
Centrale en perifere chemosensoren, rekensensoren
De perifere chemoreceptoren gelegen in de hersenstam, zijn gevoelig voor O2, pH en
CO2.
Perifere chemosensoren gelegen in de aortaboog en beide carotiden zijn gevoelig voor
de CO2 concentratie en pH van het bloed.
Rekensensoren/mechamoreceptoren kunnen ook het ademhalingscentrum
beïnvloeden. Ze zijn aanwezig in het longweefsel. Tijdens de inspiratie zetten je longen
uit, waardoor de mechamoreceptoren prikkels afgeven aan het ademcentrum wat ervoor
zorgt dat je ademhalingsspieren ontspannen en er expiratie plaatsvindt.
Ademhalingsspieren
Een hele belangrijke ademhalingsspier is het diafragma, het middenrif. Die bestaat uit
een paceplaat en spieren. Een koepelvormig orgaan die de buikholte van de borstholte
scheidt. Daarnaast heb je nog de intercostaal spieren, deze spieren trekken ribben naar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janneverbruggen88. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.33. You're not tied to anything after your purchase.