100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bestuursrecht 2 $9.13   Add to cart

Summary

Samenvatting Bestuursrecht 2

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Bestuursrecht 2. De samenvatting is gebaseerd op de hoorcolleges, aantekeningen, huiswerkopgaven en het boek; Omgevingsrecht / Publiekrecht voor Vastgoed.

Preview 4 out of 41  pages

  • No
  • Hoofdstuk 10 t/m 19
  • November 14, 2023
  • 41
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING BESTUURSRECHT 2 HOORCOLLEGE 1

Milieuwetgeving is belangrijk voor vastgoed. Tot 31 december 2023 is wetgeving over het milieu geregeld in de
Wet Milieubeheer (Wm).

Veel milieuregels worden op Europees niveau vastgesteld. De Europese milieuregels worden in het
Nederlandse rechtssysteem geïmplementeerd. Een belangrijke implementatie van milieuwetgeving is te vinden
in de Wet Milieubeheer. De Wet Milieubeheer is de basis, een kapstokwet, richtinggevend. Juridische
instrumenten om het milieu te beschermen, zoals bijvoorbeeld milieuvergunningen voor bedrijven of
milieueffectrapportages.

De provincie is het belangrijkste orgaan wat betreft milieu. Landelijk gebied is te groot en gemeentelijk gebied
is te klein.

Art. 1.2 Wm:
Lid 1. De provinciale staten moet een milieuverordening opstellen (art. 1.2 Wm). Dit is regelgeving.
Lid 2. De verordening bevat tenminste:
a. Regels beschermen/winnen kwaliteit grondwater
b. Regels voorkomen/beperken geluidhinder
Lid 3. Verdere regels ter bescherming milieu


Milieuverordening moet tenminste lid 2 bevatten en mag aangevuld worden met alles door lid 3.

Art. 1.3 Wm:

Lid 1. In de provinciale milieuverordening kan worden bepaald dat bestuursorganen ontheffing
mogen verlenen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet
verzet. Provincie kan andere bestuursorganen de bevoegdheid geven ontheffingen te
verlenen via bijvoorbeeld een vergunning. Provincie dus in beginsel bevoegd maar
bevoegdheid mag overgegeven worden.



Het rijk, de provincie en de gemeente maken allemaal milieuplannen. In hoofdstuk 4 Wm zijn de plannen te
vinden. De milieuplannen zijn beleidsdocumenten en dus intern bindend. De plannen zijn relevant omdat die
inzicht geven in de criteria waaraan moet worden voldaan om bepaalde vergunningen, ontheffingen,
toestemmingen, etc. te krijgen.

Art. 4.3 Wm:

Het nationale milieubeleidsplan wordt (verplicht) door Onze Ministers ten minste eenmaal in de vier jaar
vastgesteld. Dit milieubeleidsplan vanuit het rijk is richtinggevend beleid, wat het intern bindend maakt. Het
nationale milieubeleidsplan stelt geen kwaliteitseis. Er wordt gekeken naar toekomstige generaties en het
behouden van de kwaliteit van het milieu. Globaal document.

Art. 4.6 lid 3 Wm:

Het nationale milieubeleidsplan moet altijd in acht genomen worden bij het nemen van besluiten door organen
van het rijk.

,Art. 4.9 Wm:

Het provinciale milieubeleidsplan wordt (verplicht) door de provinciale staten ten minste eenmaal in de vier
jaar vastgesteld. Dit milieubeleidsplan vanuit de provincie is intern bindend. In lid 3 staan de hoofdzaken die
het document ten minste moet bevatten. De kwaliteit wordt gewaarborgd (gebeurt niet in het nationale
milieubeleidsplan).

De provincie is het eerste bestuursorgaan die iets aan de kwaliteit van het milieu zal doen.



De gemeente heeft twee beleidsplannen:

Art. 4.16 Wm:

Het gemeentelijk milieubeleidsplan kan door de gemeenteraad vastgesteld worden. Met het oog op de
bescherming van het milieu.

Art. 4.22 Wm:

Het gemeentelijk rioleringsplan wordt (verplicht) vastgesteld door de gemeenteraad. In lid 2 staat welke
hoofdzaken het plan ten minste moet bevatten. Door de verstedelijking van Nederland en het gedrag van de
Nederlandse bevolking is de gemeente genoodzaakt een rioleringsplan vast te stellen.



Art. 5.1 Wm:

Lid 1. De rijksoverheid kan, ter bescherming van het milieu, eisen stellen aan de kwaliteit van
bepaalde onderdelen van milieu. Denk aan de stikstof-eisen; maximale uitstoot op een
bepaald moment. De milieukwaliteitseisen zijn afgeleid van Europese richtlijnen en
verordeningen.

Lid 2. Kwaliteitseisen worden afgestemd op de stand van de techniek.

Lid 3. Een milieukwaliteitseis kan aangemerkt worden als:

a. Grenswaarde: moet worden bereikt en moet in stand gehouden worden.
(keiharde eis)
b. Richtwaarde: moet zoveel mogelijk worden bereikt en moet zoveel mogelijk in stand
gehouden worden.
(alles aan doen om deze richting op te gaan)
c. Ter uitvoering EU-richtlijn of EU-verordening: milieukwaliteitseis overeenkomstig met
EU-richtlijn/verordening met inbegrip afwijkingsmogelijkheid

Lid 5. Onze Ministers dienen aan te geven in hoeverre de desbetreffende milieukwaliteitseis naar
hun oordeel herziening behoeft. Houdbaarheidsdatum kwaliteit aangeven.



Eu stelt het beleid op  NL grens- of richtwaarde? + Hoe lang houdbaar?

,Bestaande kwaliteit van het milieu mag niet omlaag. De gevolgen van activiteiten op het milieu zie je pas in
loop van de jaren. Wanneer voldoe je aan de milieukwaliteitseisen? Hoe weet je dat? 
milieueffectrapportage.

Grootschalige projecten kunnen grote (nadelige) gevolgen voor het milieu hebben en dienen daarom een
milieueffectrapportage aan te leveren. Een toetsing voor het verlenen van een vergunning. Rapportage dat
vooraf de effecten op het milieu weergeeft. Het zijn grootschalige rapporten waarvan de kosten veelal rond de
€200.000,- liggen. De kosten doen vermoeden dat niet alle activiteiten een MER-verplichting hebben.
Hoofdstuk 7 Wm geeft de overheid een instrument om grote projecten te kunnen monitoren 
milieueffectrapportage. De provincie heeft de bevoegdheid MER.

Art. 7.2 Wm:

Lid 1. MER-plichtige plannen en besluiten staat in de AMvB

a. Die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (MER-plichtig)
b. Het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu
kunnen hebben (MER beoordeling, geen verplichting van rechtswege maar kan toch
worden opgelegd). Na aanvraag vergunning provincie kijken of MER nodig is.

 in A54 Besluit MER beschreven welke activiteiten dit zijn.

Lid 3. MER-plichtige activiteiten

Lid 4. Activiteiten met MER beoordeling



MER-plichtig: Art. 7.2 lid 1 sub a Wm  Art. 2 lid 1 Besluit MER  Onderdeel C bijlage

MER beoordeling: Art. 7.2 lid 1 sub b Wm  Art. 2 lid 2 Besluit MER  Onderdeel D bijlage



Een activiteit in onderdeel C heeft een soort gelijke activiteit in onderdeel D, dus beide checken.



Hoofdstuk 8 Wm gaat over ‘inrichtingen’. Hoofdstuk 8 is bijna leeg. Art. 8.1 t/m 8.39f staan in de Wabo. De
regels omtrent de inrichtingen zijn overgeheveld naar de Wabo omdat daartoe een specifieke vergunning nodig
is (1E vergunning). Artikel 8.40 Wm verwijst naar een AMvB = Activiteitenbesluit (“Barim’’). Barim bevat regels
die inrichtingen los van de vergunning in acht moeten nemen.

Drie soorten inrichtingen (oftewel bedrijvigheid):

a. Niet omgevingsvergunning plichtig of milieugevaarlijk (kledingwinkel)
b. Niet omgevingsvergunning plichtig maar kan milieugevaarlijk zijn (autogarage)
c. Omgevingsvergunning plichtig en milieugevaarlijk (tankstation)

Artikel 1.2 Barim: definitie type A, B en C.

(Op het moment dat er wat gebeurt, potentieel)

, Niet kijken naar het bedrijf zelf maar echt naar wat ze doen, de bedrijvigheid. Een school met een lab
gevaarlijker dan een school zonder een lab. Een transportbedrijf die olie vervoert is gevaarlijker dan een
transportbedrijf die piepschuim vervoert.

Het activiteitenbesluit, de Barim, geldt altijd. Alle activiteiten moeten zich aan het activiteitenbesluit houden
aangezien hier algemene regels over het beschermen van de milieu in staan. Dit zegt niks over de vergunning
plichtigheid of over de soort vergunning.

Art. 1.9b Barim:
Inrichtingen b en c kennen een meldingsplicht. Voor inrichting a geldt deze meldingsplicht niet. Melden van
bijvoorbeeld het oprichten van het bedrijf of het melden wanneer bepaalde activiteiten uitgevoerd gaan
worden.


H2 art. 2 Barim:
Inrichting a, b en c kennen allemaal een zorgplicht voor milieu. Alles aan doen om te zorgen voor het milieu.


Art. 2.14c Barim:
Inrichting a en b kennen een energiebesparingsplicht. Voor inrichting c geldt deze energiebesparingsplicht niet.
Alles aan doen om energie te besparen.



Wanneer is iets een inrichting c en dus 1E omgevingsvergunning plichtig?

Art. 1.1 Wabo:

Lid 3. Categorieën inrichtingen die vallen onder inrichting c en dus 1E vergunning plichtig zijn staan
in de AMvB. In ieder geval inrichtingen met een IPPC-installatie. Bij AmvB zijn regels besteld
t.a.v. categorieën inrichtingen die bij de oprichting, wijziging of in werking hebben vooraf
toetsing behoeven. Toetsing vooraf is de vergunning.

De AMvB van de Wabo die gaat over vergunning plichtige inrichtingen (c) is de Bor, Besluit omgevingsrecht.

Art. 2.1 lid 1 Bor:

Inrichtingen c (art. 1.1 lid 3 Wm) staan in bijlage I onderdeel C (B ook maar niet voor tentamen). Alleen
inrichting c als hij daadwerkelijk in onderdeel C van bijlage I Bor staat.



Inrichtingen c: Art. 1.1 lid 3 Wabo  Art 2.1 lid 1 Bor  Bijlage I onderdeel C



Er is geen wet om te bepalen of de bedrijvigheid een a of b inrichting is. Kan een inrichting c uitgesloten
worden dan kijken of het milieugevaarlijk is en op basis daarvan kiezen of het een a of b inrichting is.

In Art. 1.1 Wabo lid 3 wordt verwezen naar art. 1.1 lid 4 Wm. Hierin staat dat wanneer verschillende bedrijven
die in elkaars onmiddellijke nabijheid liggen of zodanig met elkaar verbonden zijn allemaal vergunning plichtig
worden ondanks dat er maar één een inrichting c is. Eén bedrijf vergunning plichtig  allemaal omdat ze als
één inrichting beschouwt worden door ligging.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvandervelde1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.13
  • (0)
  Add to cart