2B kennis van behandelen bij CNA (KT)
Inhoud
BMD.CO.1 – Neurofysiologie van herstelmechanismen bij het CZS........................................................1
CNA.CO.1 – Fysiotherapie bij CNA, actuele neurorevalidatie en historisch perspectief (methoden)......6
CNA.CO.2 – Herstel of compensatie / motorisch leerproces en/of strategie bij interventies CNA..........9
CNA.CO.3 – FES en Hulpmiddelen bij patiënten met CNA....................................................................14
CNA.BFO.1 – Interventies bij CNA: activiteiten: transfers 1..................................................................19
CNA.BFO.2 – interventies bij CNA: activiteiten: manipulatieve handelingen........................................21
CNA.BFO.3 – Interventies bij CNA: activiteiten & leerproces (impliciet / expliciet / strategieën).........22
CNA.BFO.4 – Interventies bij CNA: functies beïnvloeden......................................................................22
CNA.BFO.5 – Interventies bij CNA: activiteiten (parameters, intensiteit, groep)..................................23
CNA.V.1 – Behandelprincipes bij CNA: begeleiden & faciliteren bij transfers rond bed en stoel...........23
CNA.V.2 – Behandelprincipes bij CNA: begeleiden en faciliteren bij staan, lopen en traplopen...........23
CNA.V.3 – Behandelprincipes bij CNA: steunen BE, manipulatieve handelingen en zelfzorg................24
CNA.V.4 – Behandelprincipes bij CNA: taakgericht behandelen (impliciet / expliciet / leerstrategieën)
..............................................................................................................................................................24
CNA.V.5 – Behandelprincipes bij CNA: interventies gericht op verminderen van functiestoornissen...24
CNA.V.6 – Behandelprincipes bij CNA: interventies gericht op functiestoornissen en op compensatie
van functiestoornissen..........................................................................................................................24
CNA.V.7 – Behandelprincipes en parameters bij CNA: interventies met relatief hoge intensiteit /
groepsinterventies................................................................................................................................26
CNA.CAS– Behandelproces en klinisch redeneren van plan t/m evaluatie...........................................26
BMD.CO.1 – Neurofysiologie van herstelmechanismen bij het CZS
Dendrieten zijn niet allemaal hetzelfde, ze verschillen en dat is afhankelijk van waar je ze vindt en
welke taken ze verrichten
Je hebt bijvoorbeeld dendrieten:
A hersenstam
B ruggenmerg
C cerebellum
De eerste is van de hersenstam, de 2de van het ruggenmerg en de 3de van het cerebellum.
Al die dendrieten zijn met een synaps verbonden met een ander neuron, je ziet hier 2 neuronen.
Degene waarvan het vandaan komt is het presynaptisch neuron en de neuron waar het naar toe gaat
is het postsynaptisch neuron
De synaps werkt door midden van neurotransmitter, deze wordt overgegeven aan de volgende cel.
, Plasticiteit
Dit is niks ander dan de eigenschap om te veranderen. Deze veranderingen kunnen op veel
verschillende niveaus plaatsvinden:
Celniveau (neuronaal)
- Neuronen
- Axonen
- Synapsen
Orgaanniveau (hersenen)
- Circuits
- velden
individuniveau (gedrag)
de gebieden van plasticiteit verdelen we in 3 soorten: ontwikkeling, leren, herstel.
Hersenen baby: 350 g
Hersenen volwassene: 1300 g
Het aantal neuronen is niet veranderd, het neemt alleen maar af
- Je begint met ongeveer 100 miljard neuronen
Wat gebeurt er dan wel, als je leert als je herstelt?
De verbindingen tussen de neuronen veranderen, dat kunnen de dendrieten
zijn maar ook de synapsen.
- Ieder neuron heeft bij de geboorte ongeveer 2500 synapsen
- De eerste 2-3 jaar neemt dat enorm toe, tot wel 1500 per synaps
- Als je dan weer volwassen bent neem het weer ongeveer af tot
7500 synapsen
De ontwikkeling van plasticiteit
Sprouting is groeien (nieuwe verbindingen)
Prunting worden de verbindingen weggehaald
Kijk naar de tomatenplant, als hij heel veel groeit heeft hij allemaal overbodige takjes en die snoei je
weg. Hetzelfde geld voor het menselijke lichaam als je gebieden niet gebruikt gaan deze weer weg.
Hoe meer een baby aan input binnenkrijgt, hoe meer er gebeurt in de hersenen, bij ratten die in een
kooit zitten zonder enige input ontstaan er veel minder synapsen, dan bij ratten die in een kooi zitten
met geluid, beeld enz. Dus hoe meer je stimuleert, hoe meer ontwikkeling er plaats vindt en hoe
meer verbindingen overblijven.
Stimulus response leren (non-associatief)
Gaat niet zo zeer om een relatie leggen, maar om een verbinding die sterker wordt
Op 2 manieren kan dat beïnvloed worden.
-sensitisatie
De verbinding wordt gevoeliger (heel weinig input, en de output is er al meteen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphne124. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.