samenvatting voor proefexamen bronnen en beginsele
Written for
Universiteit Antwerpen (UA)
Rechten
Bronnen en beginselen van het recht
All documents for this subject (26)
Seller
Follow
KatGr
Content preview
Bronnen en Beginselen
1. Structuur...................................................................................................... 2
1.1. Inleiding................................................................................................. 2
1.2. Het begrip objectief recht...................................................................... 2
1.2.1. Situering........................................................................................ 2
1.2.2. Bestanddelen v/d definitie............................................................. 2
1.2.2.1. Normatieve ordening in en v/d samenleving......................... 2
1.2.2.1.1. ordening v/d samenleving..............................................2
1.2.2.1.2. Recht en rechtszekerheid..............................................4
1.2.2.1.3. Recht en rechtvaardigheid.............................................5
1.2.2.2. geheel van regels en voorschriften....................................... 9
1.2.2.3. uitgevaardigd door of krachtens het maatschappelijk gezag..
11
1.2.2.4. afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijk gezag.11
1.2.3. De relativiteit van recht in tijd en ruimte.......................................11
1.2.3.1. De ontwikkeling van het recht..............................................11
1.2.4. Recht en andere gedragsregels.................................................. 14
casus: onverdoofd slachten van dieren(Decr.Vl.7 juli 2017)...................... 15
1.3. De bronnen v/h objectief recht............................................................ 22
1.3.1. Het begrip rechtsbron....................................................................... 22
1.3.2. De wet.............................................................................................. 24
1.3.3. De rechtspraak................................................................................. 55
1.3.4. De rechtsleer.................................................................................... 55
1.3.5. De gewoonte.................................................................................... 55
1.3.6. De algemene rechtsbeginselen........................................................ 55
1.4. Het subjectief recht..............................................................................55
1.5. De rechtsdogmatiek............................................................................ 55
,1. Structuur
1.1. Inleiding
Recht:
❖ geen unieke definitie
❖ onderworpen aan de relativiteit in tijd en ruimte
❖ subjectief recht:
➢ aanspraak
❖ objectief recht:
➢ geheel v/d regels die o.m. de subjectieve rechten vastleggen
➢ diverse rechtsbronnen (wet, rechtspraak, …)
➢ bestudeerd in de rechtsdogmatiek
1.2. Het begrip objectief recht
1.2.1. Situering
Objectief recht ( ⇔ positief recht)
Het recht dat in samenleving aanwezig is; het geheel aan rechtsregels dat op een bepaald
moment op een bepaalde plaats van toepassing is
● abstract: law in the books (niet law in action)
● vb. “Een samenhangend geheel van activiteiten waarin volgens bepaalde procedures
aan de hand van regels of andere modellen gepoogd wordt een juiste ordening te
brengen in het geheel v/d maatschappelijke verhouding, en waarbij men erin slaagt
deze juiste ordening ook in zekere mate effectief af te dwingen op een geordende
wijze” (STORME)
i. rechtsdogmatiek versus meta-juridische studie v/h recht
ii. statisch, maar daarom niet onveranderlijk in de tijd
b. Gemeenschappelijk elementen in de definities (!!):
i. recht is gericht op de normatieve ordening in en v/d samenleving;
ii. recht is geheel van regels en voorschriften;
iii. recht is uitgevaardigd door of krachtens het maatschappelijk gezag;
iv. recht is afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijk gezag.
1.2.2. Bestanddelen v/d definitie
1.2.2.1. Normatieve ordening in en v/d samenleving
1.2.2.1.1. ordening v/d samenleving
1. gebeurt niet noodzakelijk overal door rechtsregels (cf. gedragsgeoriënteerde
benadering)
2. recht: rechtsregels door of krachtens maatschappelijk gezag uitgevaardigd en
gehandhaafd
3. noodzaak wegens gelijklopende tegenstrijdige belangen
4. gelijklopende en tegenstrijdige belangen:
,● THOMAS HOBBE
○ homo homini lupus
■ Leviathan (1651): motivatie v/d mens ligt in het goed voor zichzelf
■ natuurwetten: lex naturalis: algemene regels ontwikkeld door de
rede die het natuurlijke recht op zelfbehoud beperken in de zin dat ze
grenzen stellen aan de middelen waarvan gebruik mag worden
gemaakt ten behoeve v/h behoud v/h eigen leven
● streven naar vrede; bij overeenkomst afstand doen van
aanspraak op zaken die enkel mag zijn beperkt tot middelen
die zonder conflict met andere kunnen worden gebruikt;
overeenkomst respecteren
○ vereiste creatie van politieke orde met:
1. aanstelling v/e soeverein die bepaalt welke
handelingen verenigbaar zijn met natuurwetten
en wettig daarover wetten uit die hij afdwingt
2. op basis van sociaal contract onder mensen:
overdracht van natuurlijke rechten aan de
soeverein
3. absolute macht
● JOHN LOCKE
○ Two Treatises of Government (1690)
1. sociaal contract onder vrije en gelijke individuen die in een oorspronkelijke
natuurtoestand natuurlijke rechten op leven, gezondheid, vrijheid en bezit
hebben
2. duiden een derde, de Staat, aan om geschillen te beslechten: definieert en
beslecht natuurrechten
3. macht van de Staat moet steunen op impliciete instemming v/d meerderheid;
mensen behouden hun soevereiniteit; bij schending van sociaal contract
door de Staat, is er ontbinding v/d zittende macht
● JEAN-JACQUES ROUSSEAU
○ Du contrat social (1762)
1. collectieve benadering v/h sociaal contract
2. individuen ruilen individuele wil in voor de algemene wil die de uitdrukking is
v/h geheel van mensen: de burger moet handelen in het belang v/d volkswil
en de regering moet die volkswil uitvoeren
3. directe deelname aan de macht door de burger: volksvergaderingen i.p.v.
vertegenwoordigers
4. nadruk op de collectieve volkswil en vrijheid, waardoor de individuele vrijheid
is opgegeven; burger kan enkel nog handelen binnen de burgerlijke vrijheid
die de volkswil hen laat
1. ordening houdt verband met vrijheid en eigenheid
a. recht geeft richting (directum)
b. doet dat normatief: gedragsnormen zowel voor private als
publieke personen
c. er is echter geen universeel geldend positief rechtssysteem
, d. kernelementen: rechtszekerheid en rechtvaardigheid
1.2.2.1.2. Recht en rechtszekerheid
1. rechtsonderhorige moet gevolgen van zijn handelen kunnen
voorzien, zodat hij dat kan afstemmen op de gedragsnorm
e. duidelijk en consistent
f. vastheid
g. voorspelbaar: voor burger, overheid en rechter
h. algemeen van toepassing
2. hangt samen met de rechtsstaat (état de droit, rule of law)
a. de Staat is gebonden door het recht
i. eenieder is onderworpen aan de wet (gelijkheid)
ii. de wetgevende en rechtsprekende functie zijn
gescheiden
iii. niemand staat boven de wet (geen privileges)
b. rechtszekerheid slaat op de formele aspecten v/h recht,
maar zegt niet over de inhoud v/h recht
i. rule of law in enge betekenis, Etat légal
ii. kenmerkend voor het rechtspositivisme in de
19e en voor- 20ste eeuw: wet als voornaamste
bron v/h recht, als een empirisch waarneembaar
verschijnsel
3. rechtspositivisme
a. wil v/d wetgever is de enige bron van recht
b. enkel regels die door de staat volgens de geijkte
procedures worden uitgevaardigd zijn rechtsregels
(buiten de Staat is er geen recht)
c. beoefening v/h recht is een waardevrije discipline:
objectieve en beschrijvende analyse v/d wil v/d
wetgever, zoals die tot uiting komt in de wet
d. geen noodzakelijke band tussen recht en moraal, of
anders gezegd, tussen wat feitelijk is (‘zijn’) en wat zou
moeten zijn (‘behoren’). Rechtsregels uitgevaardigd
door de wetgever worden niet op hun inhoud
gecontroleerd: wetgever is (juridisch) niet gebonden
aan ethische principes of morele waarden
4. recht als vorm
casus - de Duitse Rassenwetten van 15 september 1935
● Rijks Burgerschapswet en Eerste Verordening
○ een Jood kan geen rijksburger zijn, heeft geen stemrecht, kan geen openbaar ambt
bekleden (gedwongen ontslag Joodse ambtenaren per 31/12/1935); definitie van wie
Jood en wie Mischling is
● Wet op bescherming van Duitse Bloed en eer
○ verbod op huwelijken tussen Joden en Duitse rijk burgers, op straffe van tuchthuisstraf;
Joden niet langer toegestaan om Duitse vrouwen onder de 45 jaar als huishoudelijk
personeel in dienst te hebben op straffe van gevangenisstraf; later uitgebreid naar
andere familieverbanden (geen huwelijkssluiting “als er nakomelingen van kunnen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KatGr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.71. You're not tied to anything after your purchase.