Alle taken zijn duidelijk en uitgebreid uitgewerkt, zodat je voor je tentamen een volledige samenvatting hebt van de stof. De stof over DNA is geschreven zodat mensen die geen biologie achtergrond hebben het ook goed kunnen begrijpen. De FIA week is ook volledig uitgewerkt, met aantekeningen van de...
Wat is depressie? En wat zijn de oorzaken en gevolgen?
Diagnosecriteria depressie:
Vijf of meer van de volgende symptomen zijn aanwezig gedurende 2 weken en
zorgen voor een verandering in functioneren; ten minste een van de symptomen
is een depressieve stemming of een gebrek aan interesse of plezier.
o Bijna dagelijks een depressieve stemming → beoordeeld door jezelf of door
anderen.
o Afname in interesse of plezier in bijna alle activiteiten (→ dagelijks).
o Significant gewichtsverlies of gewichtstoename en dagelijkse afname of toename
van de eetlust.
o Dagelijkse slapeloosheid (→ insomnia) of overmatige slaperigheid (→
hypersomnie).
o Dagelijkse psychomotorische agitatie (→ opwinding) of retardatie (→ vertraging).
o Dagelijks moe en energieverlies.
o Dagelijkse gevoelens van waardeloosheid/buitensporigheid of ongepaste
schuldgevoelens.
o Verminderd vermogen om na te denken en te concentreren of besluiteloosheid,
bijna dagelijks.
o Terugkerende gedachten over de dood, terugkerende suïcidale gedachten zonder
een specifiek plan of een suïcidepoging.
Iemand heeft deze kenmerken het grootste deel van de dag en (bijna) elke
dag. Hierdoor kan iemand niet meer goed sociaal, emotioneel en lichamelijk
functioneren.
De symptomen veroorzaken beperkingen in het sociaal en beroepsmatig
functioneren (→ ook lijden op andere belangrijke gebieden).
De episode is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een stof of aan
een andere medische conditie.
Het optreden van de depressieve episode wordt niet beter verklaard door
schizowanorde, schizofrenie, schizofreniforme stoornis, waanstoornis of anders
gespecificeerde psychotische stoornissen.
Er heeft nooit een manische of hypomanische episode plaatsgevonden.
Bij een depressie is iemand langere tijd somber. De oorzaak is niet precies bekend.
Er is sprake van een depressie als iemand langer dan twee weken last heeft van een
depressieve stemming of als iemand minder interesse of plezier in activiteiten.
Daarnaast heeft iemand minimaal vier van de onderstaande kenmerken:
Vermindering van het gewicht zonder dat iemand lijnt, of juist gewichtstoename.
Slapeloosheid of juist veel slapen.
Rusteloos zijn of juist weinig bewegen.
Moe zijn of geen energie hebben.
1
, Het gevoel hebben waardeloos te zijn of onterechte schuldgevoelens hebben.
Zich niet goed kunnen concentreren of besluiten kunnen nemen.
Steeds weer denken aan de dood of denken aan zelfmoord.
Iemand heeft deze kenmerken het grootste deel van de dag en (bijna) elke dag. Hierdoor
kan iemand niet meer goed sociaal, emotioneel en lichamelijk functioneren.
! Een depressie kan korter dan drie maanden duren, maar ook langer dan twee jaar.
Psychische stoornis = Als je een extreme of langdurige ontstemmingen hebt en
daarnaast ook andere symptomen aanwezig zijn.
Stemmingsstoornissen zijn onder andere psychische stoornissen.
Kenmerken voor depressieve stoornis:
- Problemen in de stemming (somberheid en neerslachtigheid)
- Cognitieve problemen ( verminderd zelfrespect en overdreven schuldgevoel)
- Gedragsproblemen ( gebrek aan initiatief en vermindering van activiteitenniveau)
- Motivationele problemen ( niets meer willen, leven beu zijn)
- Lichamelijke problemen ( gewichtsverlies, levensmoe)
Depressie lijkt meestal gerelateerd aan ingrijpende gebeurtenissen. Dat noem je
reactieve depressie.
Depressie = sombere stemming (volgens normale mensen )
Depressie = een bepaald syndroom: een constellatie van symptomen die in een bepaalde
samenhang voorkomen (volgens klinisch psychologen en psychiaters). Een onderdeel
daarvan is depressieve stemming of verlies van interesses.
Er wordt pas van een stemmingsstoornis als iemand ook nog andere verschijnselen
vertoont. In de DSM iv staat precies welke verschijnselen.
DSM IV unipolaire stemmingsstoornissen zijn depressieve stoornissen.
Dysthymie is een chronische stemmingsstoornis.
- Minimaal 2 jaar, waarin de meeste dagen in een depressieve stemming.
- Een goede periode duurt nooit langer dan 2 maanden.
- Minder ernstige symptomen.
Depressie kent verschillende mate van ernst:
Milde depressie → twee of drie van bovenstaande symptomen zijn vaak aanwezig.
Hier is de patiënt meestal door bedroefd, maar zal waarschijnlijk in staat zijn om
door te gaan met zijn dagelijks leven.
Matige depressie → vier of meer van de bovenstaande symptomen zijn gewoonlijk
aanwezig en de patiënt heeft waarschijnlijk grote moeite om door te gaan met
zijn dagelijkse bezigheden
2
, Ernstige depressie zonder psychotische symptomen → een episode van depressie,
waarin een aantal van de bovenstaande symptomen zijn gemarkeerd en meestal
is er sprake van veel pijn en verlies van eigenwaarde en ideeën van
waardeloosheid of schuld. Suïcidale gedachten en daden komen vaak voor en een
aantal ‘somatische symptomen zijn meestal aanwezig.
Ernstige depressie met psychotische symptomen → een depressie maar met de
aanwezigheid van hallucinaties, wanen, psychomotore retardatie of stupor (→
toestand waarbij iemand niet reageert en slechts met herhaalde, krachtige
prikkels voor korte tijd kan worden bijgebracht) zo ernstig dat de gewone sociale
activiteiten onmogelijk zijn; er gevaar kan zijn voor het leven door zelfmoord,
uitdroging of verhongering.
Hoe ontstaat een depressie?
Erfelijkheid
Erfelijke aanleg speelt zeker een rol bij psychische aandoeningen. Dit weten we omdat
bepaalde psychische aandoeningen vaker in bepaalde families voorkomen. Toch weten
we niet precies hoe het werkt. Dat komt omdat psychische aandoeningen meestal niet
terug te vinden zijn in de genen.
Bij veel zeldzame aandoeningen, kan dat wel. Door DNA-onderzoek wordt dan één
mutatie gevonden in één specifiek gen. Ouders kunnen die mutatie doorgeven aan hun
kind. Vaak is bekend hoe zo’n mutatie overerft en hoeveel kans daarop is.
Er is niet één bepaalde genvariant of mutatie die een psychische aandoening
veroorzaakt. Wel zijn er duizenden verschillende genvarianten die samen de kans op
verschillende psychische aandoeningen (soms maar een klein beetje) kunnen verhogen.
Daarnaast zijn er andere oorzaken. Bijvoorbeeld wat u mee heeft gemaakt en hoe
(gezond) u leeft. Nare ervaringen, armoede, infectieziektes, leefstijl (ook drugsgebruik
en alcohol) kunnen mensen die er al genetisch gevoelig voor zijn, een duw geven in de
richting van een psychische aandoening.
Heeft genetisch onderzoek zin?
Bij mensen met een psychische aandoening worden soms dezelfde genvarianten gezien.
Mogelijk hebben deze invloed. Maar één zo’n genvariant op zich, heeft heel weinig
invloed. En kan per persoon verschillend uitpakken. Mensen met dezelfde genvariant
krijgen soms wel en soms geen psychische aandoening. Bijvoorbeeld: de ene persoon is
een keer ergens bang voor. Daar blijft het dan bij. Bij de ander groeit deze angst uit tot
een angststoornis. Of, wanneer en bij wie dat gebeurt, is (nog) niet te voorspellen met
genetisch onderzoek.
Wel hebben onderzoekers ontdekt dat bepaalde genvarianten er op kunnen
wijzen dat iemand kwetsbaarder is voor psychische aandoeningen. Iemand met
deze genvarianten heeft meer kans om zo’n aandoening te ontwikkelen.
Soms moeten mensen met een verhoogde erfelijke kwetsbaarheid letten op hun
manier van leven. Bijvoorbeeld: als bekend is dat iemand erfelijk kwetsbaar is
voor psychoses, zou hij of zij geen cannabis moeten gebruiken. Zo verlaagt hij of
zij de kans op een psychose.
3
, Hoe vaak komt het voor?
- VS en Nederland: life-time prevalentie: 15 tot 17%
- Per jaar voorkomen in VS en Nederland: 6/7%
- 10 tot 20% van de depressieven lijdt aan een chronisch depressieve stoornis
Filtermodel (Goldberg en Huxley) = veel meer mensen met depressie dan bekend is.
1. Slechts een deel van de mensen met depressie gaan naar de huisarts. (filter 1)
2. De huisarts herkent maar bij een gedeelte van de mensen een depressie (filter 2)
3. Daarvan wordt maar een deel doorgestuurd naar de ambulante zorg (filter 3)
4. Ambulante zorgvoorzieningen verwijzen dan weer een aantal mensen door naar
de intramurale zorg.
Maar een klein deel van de mensen met depressie krijgt zorg.
Prevalentiecijfers:
Twaalfmaand-prevalentie → 7% (grote verschillen in leeftijdsgroepen).
Vrouwen hebben 1,5 tot 3 keer vaker een depressie dan mannen.
o Prevalentie → 22/1000 bij mannen en 45/1000 bij vrouwen.
o Incidentie → 5/1000 bij mannen en 8/1000 bij vrouwen.
Vaker bij vrouwen (→ vrouwelijke hormonen; sociale positie van de vrouw;
vrouwen gaan sneller naar de huisarts); vaker bij personen zonder intieme
banden (→ gescheiden/weduwe); vaker bij ouderen en vaker bij chronisch
zieken.
o Van alle volwassen Nederlanders tot 65 jaar heeft ongeveer 1 op de 5 ooit een
depressie gehad.
Sterftecijfer → 1,66% hoger dan bij de normale populatie.
o 1 tot 2% in Taiwan; 8 tot 9% in Europa.
Slechts 50% van mensen met een depressie geneest hiervan.
o 40% van mensen met een depressieve episode → binnen 2 jaar weer depressief;
80% weer depressief binnen 15 jaar.
Een depressie kan op iedere leeftijd voorkomen, maar begint vaak tijdens de puberteit.
Het verloop van een depressie kan verschillen. Een depressie kan korter dan drie
maanden duren, maar ook langer dan twee jaar. De oorzaak is niet precies bekend, maar
bij het ontstaan van een depressie spelen verschillende factoren een rol → geslacht,
leeftijd, erfelijkheid en sociale omgeving. Het is dus een multifactoriële aandoening.
Risicofactoren voor een depressie:
Temperament → neuroticisme (negatieve affectiviteit) is een risicofactor voor het
ontstaan van een depressieve stoornis.
Omgeving → negatieve ervaringen in de kindertijd en stressvolle
levensgebeurtenissen.
Genetisch en fysiologisch → eerstegraadsfamilieleden van mensen met een
depressie hebben een 2 tot 4 keer hoger risico op het ontwikkelen van een
depressie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estellestappen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.