100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting verpleegkunde en medisch kennis - leerjaar 2, periode 2 $6.99   Add to cart

Summary

Samenvatting verpleegkunde en medisch kennis - leerjaar 2, periode 2

3 reviews
 248 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van het vak verpleegkunde en medische kennis van de tweede periode van het tweede leerjaar van de hbo-v op het windesheim.

Preview 3 out of 26  pages

  • No
  • Unknown
  • January 5, 2018
  • 26
  • 2017/2018
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: lindsaykruithof • 6 year ago

review-writer-avatar

By: xlisanoordman • 6 year ago

review-writer-avatar

By: jmuhartgers • 5 year ago

avatar-seller
Samenvatting vpk en med
kennis
Leerjaar 2, periode 2

Week 1
Psychiatrie in de verpleegkunde

Psychiatrie is een klinisch vak, waarin jouw observaties, gevoelens en gedachten leiden tot een
bepaalde bejegening, tot een bepaalde manier van handelen en van het behandelen van mensen.
Het is goed om te reflecteren op wat cliënten met je doen en in hoeverre dit jouw professionele
benadering beïnvloedt. Wanneer je jezelf gaat afvragen wat er met deze mensen aan de hand is en
waarom ze zo doen, houd je je bezig met psychiatrie en klinische psychologie. Psychopathologie; de
diverse uitingsvormen van afwijkende emoties, gedachten en afwijkend gedrag. Professionals op het
gebied van de geestelijke gezondheid gebruiken verschillende criteria om te beoordelen of emoties,
gedachten en gedrag afwijkend zijn; 1. Uitzonderlijk gedrag. 2. Sociaal afwijkend. 3. Foute perceptie
of interpretatie van de realiteit. 4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon. 5. Ongepast of
contraproductief gedrag. 6. Gevaar. Afwijkend gedrag kan dus op meerdere manieren worden
gedefinieerd. Meestal wordt een combi van de bovenstaande gebruikt. Bij diverse invalshoeken
(modellen) die hierna besproken worden, moet goed onderscheiden worden: welk gedrag wel of niet
als afwijkend wordt beschouwd en welke karakteristieken het dan heeft; wat beschouwd wordt als de
oorzaak van het afwijkende gedrag; hoe wordt omgegaan met de persoon die afwijkend is en hoe
diegene wordt behandeld; of en zo ja hoe de cultuur bijdraagt aan afwijkend gedrag. De woorden
waarmee we de psychische stoornissen beschrijven kunnen in andere culturen een andere betekenis
hebben. In sommige talen bestaat er zelfs helemaal geen equivalent voor. Het wil alleen zeggen dat
we erachter moeten zien te komen hoe mensen in die culturen met emoties omgaan en deze
ervaren, inclusief gevoelens van depressie en angst. In de huidige tijd speelt de invloed van cultuur en
etniciteit op de psychische gezondheid ook een actuele rol door de immigratie die de laatste
decennia heeft plaatsgevonden.
Hippocrates kwam als eerste met een naturalistische verklaring van afwijkend gedrag. Andere
artsen zoals de Griekse Galenus hebben zijn ideeën verder uitgewerkt. Hippocrates tartte het
overheersende geloof van zijn tijd door te stellen dat ziekten van lichaam en geest het gevolg waren
van natuurlijke oorzaken en niet van bezetenheid. Hij stelde dat de gezondheid van het lichaam en de
geest wordt bepaald door een evenwicht in de humores of lichaamssappen; slijm, bloed, zwarte en
gele gal. Een lethargische of trage persoon zou een overvloed aan slijm (flegma) hebben, vandaar het
woord flegmatiek. Een overschot aan zwarte gal zou de oorzaak zijn van depressie, ofwel
melancholie. Een overvloed aan bloed zou tot sanguinische dispositie leiden; vrolijk, zelfverzekerd en
optimistisch. En een overvloed aan gele gal zou mensen ‘korzelig’ en cholerisch maken, driftig dus.
Hippocrates heeft nog meer bijgedragen aan het moderne denken. Hij classificeerde abnormale
gedragspatronen aan de hand van drie hoofdcategorieën, die nog steeds herkenbaar zijn;
melancholie (is de categorie van de ernstige depressie), manie (verwijst naar sterke opwinding) en
bezetenheid (omvat het bizarre gedrag, bv. Schizofrenie).
In de middeleeuwen nam met name de doctrine van de bezetenheid weer toe. Volgens deze
doctrine is afwijkend gedrag een teken van bezetenheid door boze geesten of de duivel. Dit was een
onderdeel van de lessen van de k. kerk, maar komt ook voor in antieke Egyptische en Griekse
geschriften. De Belgische renaissancistische arts Johann Weyer (1515-1588) nam het stokje van
Hippocrates en Galenus over door te stellen dat afwijkend gedrag en afwijkende gedachten werden
veroorzaakt door lichamelijke problemen.

, Rond 1600 werden overal in Europa krankzinnigengestichten, of gekkenhuizen, gebouwd. In
het Londense St. Mary’s of Bethlehem Hospital kon het publiek tegen betaling naar de fratsen van de
bewoners komen kijken. Wat de behandeling van psychiatrische patiënten betreft, begint het
moderne tijdperk rond 1800 met de inspanningen van de franse artsen Jean-Baptiste Pussin en
Philippe Pinel. In hun ogen waren mensen die afwijkend gedrag vertoonden gewoon zijn en daarom
hadden ze recht op een menselijke bejegening. Vanuit deze inspanningen ontstond een
behandelfilosofie die morele therapie werd genoemd. Deze filosofie was gebaseerd op het idee dat
patiënten door een menselijke bejegening en verblijf in een ontspannen en respectvolle omgeving
weer normaal zouden gaan functioneren.
In de tweede helft van de negentiende eeuw raakte het idee dat afwijkend gedrag succesvol
behandeld of genezen kon worden met behulp van morele therapie langzaam maar zeker in
ongenade. Er volgde een periode van apathie, waarin alle deskundigen opnieuw meenden dat
afwijkend gedrag ongeneeslijk was. Tot ruim na de tweede wereldoorlog lag het zwaartepunt van de
behandeling van patiënten met ernstige psychische stoornissen in de diverse psychiatrische
ziekenhuizen die meestal ver van de bewoonde wereld lagen. Midden jaren vijftig begon er een
nieuwe wind te waaien, veroorzaakt door enerzijds de veranderde maatschappelijke opvattingen, en
anderzijds doordat er met betrekking tot de behandeling meer mogelijkheden kwamen. Door de
introductie van nieuwe effectieve medicijnen konden tot dan toe ‘ongeneeslijke’ patiënten in de
gewone maatschappij functioneren. Sociaalpsychiatrische principes kwamen meer op de voorgrond
te staan. De veranderingen vonden niet zonder slag of stoot plaats en dit alles bereikte een
hoogteput in de ‘antipsychiatriebeweging’ in de jaren zeventig. Deze beweging ging ervan uit dat
psychiatrische stoornissen überhaupt niet bestaan, maar een product of gevolg zijn van de
(kapitalistische) maatschappij. Patiënten moesten volgens deze beweging helemaal niet behandeld
worden en al helemaal niet in ziekenhuizen. Velen kwamen aan de zelfkant van de maatschappij
terecht. Daarop ontwikkelde zich bemoeizorg, dit is een vorm van hulpverlening waarbij de
hulpverleners zich voornamelijk richten op zogenaamde zorgmijders, mensen die in behoeftige of
anderszins verkommerde omstandigheden leven maar de stap naar de reguliere hulpverlening (nog)
niet kunnen of willen. Op 5 oktober 1841 trad de eerste Krankzinnigenwet in werking, de essentie
hiervan was: verbeteren van verpleging door het instellen van staatstoezicht; een poging om in de
plaatsruimte te voorzien; voorschriften over het beheer van eigendommen van (tijdelijke)
zorgvragers; een interneringsprocedure, waardoor opname in de geneeskundige gestichten
gemakkelijker werd dan in de bewaarplaatsen.
Op 2 mei 1921 werd de wet van kracht die de opleiding regelde voor de diploma’s
ziekenverpleging A (algemeen ziekenhuis) en B (psychiatrisch ziekenhuis) en het insigne en de titel
‘verplegende’ wettelijk beschermde. Actievere therapie is een therapie is een therapie waarin de
patiënt naar zijn vermogen werkt zodat deze zich minder extreem gaat gedragen. Deze werd later
gereduceerd tot arbeidstherapie. Na 1950 vond er een sterke uitbreiding van het aantal open
afdelingen plaats en de ‘opnamepatiënt’ (een patiënt die slechts enkele maanden werd opgenomen)
werd een bekend verschijnsel.
De afgelopen paar jaar zijn er veel nieuwe begrippen geïntroduceerd die laten zien hoe de ggz
veranderd; psychiatrische intensieve thuiszorg (pit) is bedoeld voor patiënten voor wie ambulante
begeleiding niet voldoende steun biedt. Assertive community treatment (act); deze multidisciplinaire
teams verlenen intensieve, outreachende, langdurende behandeling, begeleiding en rehabilitatie aan
patiënten met ernstige problemen op het gebied van psychiatrie en verslaving die ook
gedragsproblemen hebben. Functie assertive community treatment (fact); doel; patiënten
begeleiden, behandelen en ondersteunen in hun herstel. Begeleide en beschermde woonvormen.
Bemoeizorg; is sociaalpsychiatrische zorg waarbij hulpverleners actief ingrijpen in het leven van
mensen die, meestal psychische, gezondheidsproblemen hebben.

Psychopathologie
Syndroom; cluster van symptomen. De diagnose houdt in de psychiatrie in dat we proberen te
begrijpen waarom een bepaalde patiënt op een bepaald moment een bepaalde psychiatrische

, stoornis heeft gekregen en waarom deze is blijven bestaan. Voor de behandeling is het essentieel dat
we ons op deze verschillende oorzakelijke factoren richten. Classificatie; sommige dingen moeten
aanwezig zijn en sommige dingen mogen juist niet aanwezig zijn om de diagnose te stellen. Er mag
pas worden gediagnostiseerd als aan beide soorten wordt voldaan. De hersenen zijn het orgaan dat
informatie uit de omgeving opneemt, deze info toetst aan eerdere ervaringen en motieven, en deze
info dan direct waardeert of eventueel vervolgens weegt. De uitkomst van al die (on)bewuste
interpretaties vertaalt zich in automatische spierbewegingen (psychomotoriek) of gericht handelen
(gedrag). Functies die zowel als neurologisch en als psychisch beschouwd kunnen worden zijn;
bewustzijn, aandacht, oriëntatie, geheugen en taal. We noemen dit ook wel ‘neuro-psychiatrisch’. De
echte psychische functies van de hersenen zin de intellectuele functies, de waarneming, het denken,
de affectieve functies, de psychomotoriek en de motivatie en het gedrag. In de Europese traditie
worden de psychische functies in drie hoofdgroepen verdeeld; denken, voelen en willen. De
psychiatrie gebruikt de termen cognitieve, affectieve en conatieve functies (de trias psychica). De
cognitieve functies zijn alle hersenfuncties waarmee we de informatie uit de wereld opnemen, erover
nadenken en opslaan. Het betreft enerzijds de zogenaamde neuro-psychiatrische functies en
anderzijds de intellectuele functies, de waarneming en het denken. Meestal worden de stoornissen
van het bewustzijn naar de mate van ernst ingedeeld. Er wordt dan gesproken van somnolentie
(slaperigheid), sopor (neigend tot slapen maar nog wekbaar) en coma (bewusteloosheid). Er is ook
nog iets tussen helder en somnolentie, dit betreft vaak de psychiatrie. Kenmerken van deze lichte
bewustzijnsdaling; de patiënt is vlot zolang hij zelf bezig is, maar heeft moeite zich ergens anders op
te concentreren; het tempo is vertraagd; is niet helemaal goed georiënteerd; dingen die net gebeurd
zijn, weet hij niet meer; de toestand hangt samen met vermoeidheid. Wanneer iemand niet meer
helder van bewustzijn is, dan is zijn aandacht voor de omgeving verminderd, minder concentratie en
raakt zijn oriëntatie verstoord. Ook kunnen er hallucinaties en wanen optreden + onrustigheid en
angst. Dit alles bij elkaar zijn symptomen van een delirium.
Behalve over gedaald bewustzijn wordt ook over vernauwd bewustzijn gesproken. Je kunt de
lichtbundel waar je mee schijnt concentreren of spreiden. Als dat niet meer werkt, kun je het licht
niet meer concentreren (aandacht stoornis), of niet spreiden (bewustzijnsvernauwing). Bij een
bewustzijnsvernauwing is het minder goed mogelijk je aandacht te spreiden en vervolgens op iets
anders te richten. Het houdt in dat je een beperking hebt van het besef van je omgeving. Je bent
volledig geconcentreerd op een bepaalde ervaring en afgesloten voor prikkels van buitenaf. Aandacht
is het objectief waarneembare vermogen van iemand om zich te richten of gericht te blijven op de
ervaring of activiteit waarmee hij bezig is of wil. Je kunt hierbij denken aan niet of traag en kort
reageren op vragen = hypovigiliteit van de aandacht. Soms is iemand juist overmatig oplettend en
enorm alert = hypervigiliteit van de aandacht. Vaak is dan de patiënt verhoogd afleidbaar, er is geen
goed gesprek mogelijk door alle prikkels uit de omgeving.
We onderscheiden in de psychiatrie het anterograde en retrograde geheugen. Het
anterograde geheugen is het vermogen om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen en het
retrograde geheugen is het vermogen om opgeslagen ervaringen, gebeurtenissen en vaardigheden
op te roepen of tot uitvoering te brengen. Wanneer en patiënt door geheugenstoornissen (amnesie)
niet het goede antwoord kan geven kan dit leiden tot confabulaties (ter plekke verzinnen van feiten of
gebeurtenissen). Retrograde amnesie is een stoornis in het retrograde geheugen voor opgeslagen
herinneringen aan gebeurtenissen gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan een acute
hersenaandoening. Oordeels- en kritiekstoornissen (de patiënt is niet meer in staat zijn zaken goed te
beoordelen en zijn beslissingen erop af te stemmen) en decorumverlies (de patiënt houdt zich niet
meer aan de gewone fatsoens- en gedragsregels), zien we vooral bij patiënten met dementie. Het
gaat in de psychiatrie voornamelijk om twee soorten abnormale waarnemingen; illusoire vervalsingen
en hallucinaties. Illusoire vervalsing; je neemt iets waar, maar dat is iets anders dan wat er werkelijk
is. Niet altijd wordt deze vervalsing gecorrigeerd. Ze komen bijzonder veel voor wanneer de
helderheid van het bewustzijn verminderd is. Met hallucineren bedoelen we het zien, horen, ruiken,
proeven of voelen van iets wat er helemaal niet is. Je kunt het vergelijken met dromen, alleen ben je
nu wel wakker. Je mag niet van een echte hallucinatie spreken als iemand het zich lijkt te verbeelden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindseyp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.99  2x  sold
  • (3)
  Add to cart