Ecologie is de wetenschap die de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving bestudeert.
Organismen worden beïnvloed door hun omgeving en omgekeerd beïnvloeden organismen hun
omgeving door hun aanwezigheid en activiteiten.
Een belangrijk molecuul voor de ecologie is DNA. Het verzamelde DNA uit een
Organisatieniveaus: bepaalde omgeving noem je het environmentaal DNA (eDNA). Een
levensgemeenschap bestaat uit alle organismen en populaties die in een
bepaald gebied voorkomen.
Molecuul
Biotische factoren: de organismen van een levensgemeenschap en de invloed
Cel die ze hebben op hun omgeving. (Voedselaanbod, ziekten, concurrentie)
Orgaan Abiotische factoren: invloeden vanuit de levenloze omgeving. (Temperatuur,
stroomsnelheid, troebelheid van het water en hoeveelheid zuurstof)
Organisme
Biotoop: alle gezamenlijke abiotische factoren van een bepaald gebied.
Populatie
Levensgemeenschap + biotoop = ecosysteem
Ecosysteem
Ecosysteem: min of meer begrensd gebied waarin een wisselwerking plaatsvindt
Systeem aarde tussen verschillende biotische en abiotische factoren. (Meer, bos, aquarium)
Alle ecosystemen samen vormen systeem aarde.
Binnen een ecosysteem heeft een soort zijn eigen habitat: het leefgebied van een organisme.
Abiotische factoren zijn van invloed op de soortensamenstelling in een gebied. Voor organismen die
op het land leven is een andere combinatie van abiotische factoren belangrijk dan voor organismen
die in het water leven.
Macroklimaat: de gebieden op aarde waarin hetzelfde klimaat heerst. Hierbinnen zijn dan
verschillende microklimaten.
Een aantal abiotische factoren met extra uitleg:
- Bodem: elke bodem heeft een verschillende invloed op de soortensamenstelling. Humus is
een mengsel van anorganische stoffen en micro-organismen. Het verbetert de
bodemstructuur en voorkomt uitspoeling van voedingszouten. De PH-waarde,
grondwaterstand en het aantal anorganische stoffen in de bodem is ook belangrijk.
- Tolerantie: het vermogen van organismen om veranderingen in abiotische factoren te
verdragen. Tolerantiegrens: de uiterste waarde waarbij organismen van de soort kunnen
overleven. Deze abiotische factor werkt als beperkende factor. Dat is een factor die bepaald
hoeveel organismen in een gebied kunnen overleven. Optimum: de waarde van een
abiotische factor die het gunstigst is voor een organisme.
, Basisstof 2, populaties
De relaties tussen organismen kunnen gericht zijn op concurrentie of coöperatie.
Concurrentie
Binnen een populatie kan de concurrentie moordend zijn. Door sterke concurrentie is de
selectiedruk hoog. Hierdoor kan de genetische variatie binnen een populatie kleiner worden. De
concurrentie binnen een populatie is vaak groter dan de concurrentie tussen groepen. Dit komt
doordat elke groep zijn eigen niche (de rol die een populatie speelt in het geheel aan relaties in een
ecosysteem) heeft. Als de abiotische omstandigheden in een ecosysteem veranderen is een grote
genetische diversiteit gunstig voor een populatie. De selectiedruk kan zo zwaar worden dat een
populatie in een bepaald gebied uitsterft.
Coöperatie
Wanneer coöperatie (samenwerking) plaatsvindt tussen organismen van 1 soort, is die erop gericht
om de overlevingskansen te vergroten. Symbiose: het langdurig samenwerken van organismen van
verschillende soorten. Er zijn 3 soorten:
1. Mutualisme: de organismen van beide soorten hebben voordeel van de samenwerking.
2. Commensalisme: 1 van beide organismen heeft voordeel bij de samenwerking.
3. Parasitisme: een parasiet leeft op of in een organisme van een andere soort en onttrekt er
voedsel aan.
De populatiegrootte van een soort is het totaal aantal individuen van die soort in een bepaald
gebied. De populatiedichtheid in het gebied is het gemiddeld aantal individuen van een soort per
oppervlakte-eenheid of volume-eenheid. De populatiedichtheid is belangrijk voor de kans op
overleven en nakomelingen in de populatie. De individuen kunne een verschillend
verspreidingspatroon vertonen; gegroepeerd, willekeurig of regelmatig verspreid.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tes45. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.