SAMENVATTING ARTIKELEN WEEK 2
IFRS EN HET FISCAAL AFSCHRIJVEN OP GOODWILL – LITJENS 2005
Per 1/1/2005 is IFRS ingevoerd en zijn is verplicht voor beursgenoteerde ondernemingen.
De grootste wijziging is dat onder IFRS niet meer mag worden afgeschreven op goodwill.
De IFRS standaard is ontwikkeld voor de EU en tracht beter aan te sluiten op de
Amerikaanse verslaggevingregelgeving. Dit moet een toename van de mondiale
vergelijkbaarheid veroorzaken.
Goodwill: de koper is bereid om een vergoeding te betalen voor de bekendheid van de
onderneming
De HR formuleert goodwill als volgt: de winst capaciteit van een bedrijf, voor zover deze ligt
boven de som van een normaal rendement van het daarin belegde vermogen en de normale
beloning van arbeid van de ondernemer.
Maatschappelijke doelstelling jaarrekening: true en fair view
Info verstrekken aan belanghebbende over vermogen
Info verstrekken aan belanghebbende over resultaat
Daarom in jaarrekeningrecht een combinatie van vermogen en winstbepalende balans, maar
op vermogen ligt wel een zwaarder accent.
Goodwill wordt onder IFRS gewaardeerd op fair value, waarbij jaarlijks een impairmenttest
wordt uitgevoerd. Dit gebeurt per kaststroom genererende eenheid.
De samenstelling van de goodwill zal door de jaren heen veranderen, mar de waarde blijft bij
normale voortzetting van de onderneming gelijk. De aangekochte goodwill daalt in waarde en
de zelfgekweekte goodwill stijgt. Onder IFRS is het activeren van zelfgekweekte goodwill niet
toegestaan, maar indirect gebeurt dat wel.
Onder IFRS is het ook niet toegestaan om afgewaardeerde goodwill op te waarderen.
Fiscaal wordt wel op goodwill afgeschreven. De HR heeft beslist dat aangekochte goodwill
een bedrijfsmiddel is. op grond van art. 3.30 IB wordt afgeschreven. Activering van
zelfgekweekte goodwill is in strijd met het realisatie beginsel van goed koopmansgebruik.
Het mechanisme tussen aangekochte goodwill en zelfgekweekte goodwill wordt de
zandlopertheorie genoemd. Aangekochte goodwill slijt en wordt op afgeschreven.
Zelfgekochte goodwill groeit in de loop der jaren aan.
In beginsel gaan we er vanuit dat goodwill geen restwaarde heeft. De HR heeft beslist dat in
sommige gevallen niet volledig kan worden afgeschreven op goodwill. Een deel van de
goodwill slijt niet, bijv. wanneer de aangekleefde goodwill ziet op de vestigingsplaats.
ACTIVERING KOSTEN EXPLOIRATIEBORING NAAR OLIE OF GAS NIET VERPLICHT –
HR 12/04/1995 FED 1995/473
Essentie: Omdat per balansdatum nog niet duidelijk was of het aangeboorde veld
economisch winbare olie bevatte, is de activering van de kosten van de exploratieboring niet
verplicht.
Feiten en omstandigheden
B BV verricht voortdurend uitgebreide opsporingsactiviteiten met het doel kennis te
verwerven omtrent de aanwezigheid van olie- en gasreserves die economisch winbaar zijn,
waartoe onder meer exploratieboringen worden verricht.
In 1982 heeft B BV deelgenomen in een exploratieboring waarbij de aanwezigheid van
aardolie is aangetoond. Daarnaast zijn in hetzelfde jaar ook andere boringen verricht waarbij
, geen aardolie werd ontdekt. Alle kosten van de exploratieboringen zijn direct ten laste van de
commerciële en fiscale winst gebracht.
De inspecteur vond dat de kosten voor de geslaagde boring moesten worden geactiveerd.
Het is een kenmerk van de mijnbouwindustrie dat voortdurend opsporingsonderzoeken
worden verricht en doorlopend exploratiekosten worden gemaakt. op het moment dat deze
kosten worden gemaakt is het geenzins zeker dat aardolie zal worden gevonden.
In 1982 is ook een winningvergunning door belanghebbende aangevraagd die uiteindelijk in
1984 is toegekend. De inspecteur vindt dit een bewijs voor dat per balansdatum kenbaar was
dat er winbare olie aanwezig was. Belanghebbende vindt van niet en heeft nog extra stukken
geleverd zoals: cash flow analyses waaruit blijkt dat niet voldoende zekerheid was over het
winnen van de aardolie.
Uitspraak Hof
Volgens het Hof heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat per balansdatum niet
redelijkerwijs vaststond dat het aangeboorde veld economisch winbare olie bevatte. Over de
winningvergunning zegt het hof het volgende: belanghebbende kon besluiten de aanvraag in
te trekken of daarvan geen gebruik maken. De vergunning is dus geen bewijsstuk zoals de
inspecteur dat aangeeft.
Naar ’s Hofs oordeel heeft belanghebbende terecht op grond van goed koopmansgebruik
onder 3.6 vermeld bedrag ten laste van haar belastbare winst gebracht.
Hierop ging de staatssecretaris in cassatie.
Uitspraak van de A-G. Er is een winningvergunning aangevraagd. Deze kan alleen worden
aangevraagd als kan worden aangetoond dat er economisch winbare olie aanwezig is.
daarom vindt de A-G het onbegrijpelijk dat het Hof hier geen rekening mee houdt. De A-G
vindt de argumenten dat belanghebbende aanvraag in kon trekken dan wel geen gebruik te
maken niet begrijpelijk. Volgens de A-G sluit dit geenzins uit dat per balansdatum
redelijkerwijs vaststond dat economisch winbare olie was aangeboord.
Uitspraak Hoge Raad
Het hof heeft zijn oordeel gegrond op de feiten dat de kans op een succesvolle
exploratieboring gering is en de financiële risico’s groot zijn.
De hoofdregel van goed koopmansgebruik is dat baten en lasten worden toegerekend
aan de jaren waar zij op betrekking hebben, indien bij een exploratieboring olie wordt
gevonden die naar redelijke verwachting economisch winbaar is, dan moet het profijt van de
boring worden toegerekend naar de jaren waarin het gas of de olie wordt genoten. Dat moet
gebeuren door het activeren van deze kosten.
Dit is op grond van het toerekeningbeginsel > opbrengsten toerekenen aan periode
(=accrual / veroorzakings-beginsel) en kosten matchen aan die opbrengsten (=matchen/
causaliteits-beginsel).
De A-G vindt dat het Hof aan het voorzichtigheidsbeginsel onevenredig zwaar gewicht
toekent
De Hoge Raad oordeelt: de kosten voor opsporing van olie- of gasvoorraden is ten tijde dat
zij worden gemaakt onzeker, of zij tot enig positief resultaat zullen leiden. Goed
koopmansgebruik dwingt er niet toe de kosten te activeren teneinde deze toe te rekenen aan
de winning van olie of gas in latere jaren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentefiscaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.