De student kan vier doelen van het Nederlandse strafrecht
opnoemen en uitleggen wat deze doelen inhouden.
1. Vergelding: ‘terugbetaling’ door leedtoevoeging
2. Preventie
2.1 Speciaal
2.2 Generaal
3. Resocialisatie
4. Voorkomen van eigenrichting
De student kan de 8 vragen van het rechterlijke
beslissingsmodel van art. 348 en 350 Sv en de bijbehorende
uitspraken van de rechter met behulp van de wet opsommen.
Voorvragen, artikelen 348 en 349 Sv
1.Is de dagvaarding geldig?
Uitspraak rechter: Nietigheid van de dagvaarding
2.Is de rechter bevoegd?
Uitspraak rechter: Onbevoegdheid van de rechter
3.Is de OvJ ontvankelijk?
Uitspraak rechter: Niet-ontvankelijkheid van de OvJ
4.Is er reden tot schorsing der vervolging?
Uitspraak rechter: Schorsing van de vervolging
Hoofdvragen, artikelen 350, 351 en 352 Sv
1.Kan de tenlastelegging bewezen worden?
Nee Vrijspraak
2.Levert het bewezen verklaarde een strafbaar feit op?
Nee OVAR wegens niet strafbaarheid van het feit
3.Is de dader strafbaar?
Nee OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader
4.Welke straf of maatregel moet er worden opgelegd?
Veroordeling, art. 351 Sv.
De student kan met behulp van de wet uitleggen of een delict valt
onder een misdrijf of overtreding en waarom dit onderscheid van
belang is voor het strafrecht.
Misdijven Overtredingen
•Zwaardere feiten •Lichte feiten
•Poging / voorbereiding wel strafbaar •Poging / voorbereiding is niet strafbaar
•Medeplichtigheid is wel strafbaar •Medeplichtigheid is niet strafbaar
•Voorlopige hechtenis mogelijk •Geen voorlopige hechtenis
•Wel een gevangenisstraf •Geen gevangenisstraf
, •Berechting door de rechtbank •Berechting door kantonrechter
De student kan uitleggen wat het legaliteitsbeginsel inhoudt.
Het legaliteitsbeginsel
Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een voorafgaande wettelijke
strafbepaling
Rg: feit is strafbaar
Rv1: sprake van een wettelijke bepaling
Rv2: sprake van een voorafgaande strafbepaling
Vier onderdelen
1. Lex scripta > geschreven strafbepaling
2. Lex certa > specifieke/duidelijke wet
3. Verbod op terugwerkende kracht
4. Verbod op analogie > vorm van redeneren waarbij een regel in een
vergelijkbaar, maar niet geregeld geval wordt gehanteerd.
De student kan in een gegeven casus aangeven of sprake is
van een verdachte krachtens artikel 27 Sv.
Art. 27 lid 1 Sr
Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt
degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk
vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
1. Voordat de vervolging is aangevangen
2. Degene/ persoon
3. Feiten of omstandigheden
4. Redelijke vermoeden van schuld vloeit voort
5. Aan een strafbaar feit
De student kan aangeven uit welke vier componenten/
voorwaarden het strafbaar feit is opgebouwd en kan deze
koppelen aan artikel 350 Sv.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chenchenyao. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.