Samenvatting van het boek financiële analyse van de jaarrekening toegepat (vijfde editie). Over neerleggingsverplichtingen, de jaarrekening (herwerkte), netto bedrijfskapitaal, ratioanalyse, analyse van de cashflow... Consolidatie wordt hierin niet behandeld.
Doel = de financiële toestand van een onderneming door te lichten om toekomstige financiële
situaties in te schatten
2. Neerleggingsverplichtingen
2.1. Wie moet neerleggen en hoe moet dat gebeuren?
Kleine vennootschappen moeten een verkocht schema neerleggen. Microvennootschappen een
microschema. Grote ondernemingen een volledig schema.
Criteria voor ondernemingen:
Micro Klein Groot
Personeelsbestand 10 50
Jaaromzet €700 000 9 miljoen
Balanstotaal €350 000 4,5 miljoen
Bij een overschrijding van meer dan 1 (dus 2 of 3) ga je naar de volgende grootte..
Kleine VZW’s moeten geen schema neerleggen. Grote VZW’s moeten een verkort schema neerleggen
en zeer grote VZW’s moeten een volledig schema neerleggen.
Criteria VZW’s:
Klein Groot Zeer groot
Personeelsbestand 5 50
Jaaromzet €312 500 7,3 miljoen
Balanstotaal €1 249 50 3,65 miljoen
0
Bij een een overschrijding van meer dan 1 criteria ga je naar de volgende grootte. Een VZW is altijd
zeer groot als het gemiddelde personeelsbestand 100 bedraagt.
De verandering moet wel 2 jaar aanhouden.
2.2. Termijn van goedkeuring en neerlegging
Binnen de 6 maanden moet de jaarrekening voorgelegd worden aan de algemene vergadering en ze
moet neergelegd worden binnen de 30 dagen na de goedkeuring. Ten laatste 7 maanden na het
afsluiten van het boekjaar.
2.3. Andere stukken neer te leggen bij de jaarrekening
2.3.1. Het verslag van de commissaris
Grote ondernemingen of zeer grote VZW’s.
2.3.2. Het jaarverslag bij volledig schema
, 2.3.3. Volledige lijst van bestuurders
2.3.4. Lijst van experten aan wie een opdracht in verband met de boekhouding
toevertrouwd werd
Door alle ondernemingen die persoon tewerkstellen en VZW’s die minstens 20 personen
tewerkstellen.
3. De jaarrekening
3.1. De balans
3.1.1. Activa
3.1.1.1. Oprichtingskosten
Inhoud:
- Kosten van oprichting en kapitaalverhoging
Bv: notariskosten, marktonderzoek
- Kosten bij uitgifte van leningen
- Herstructureringskosten
Bv: Bij overname van een ander bedrijf
- Belastingen en kosten m.b.t. de inbreng
Waardering:
- Aanschaffingswaarde indien niet ten laste genomen in het boekjaar
- Afschrijven over max 5 jaar, kosten bij uitgifte van lening over looptijd
- Volledig afschrijven bij stopzetting
Een bedrijf dat al verlies heeft zou ervoor kunnen kiezen om oprichtingskosten te activeren om hun
kosten te spreiden en zo weinig mogelijk verlies te hebben.
3.1.1.2. Immateriële vaste activa
Inhoud:
- Kosten van ontwikkeling (vroeger research & development, sinds 2017 wordt onderzoek
rechtstreeks in de kosten genomen)
Ontwikkeling vanaf dat de eerste versie van je product er is tot het verkoopbaar is
- Concessies (recht op het verkopen van iets of uitoefenen van een dienst)
Bv: Cafetaria van zwembad
Octrooien (pattent, alleenrecht op uitvinding)
Licentie (recht om een geoctrooieerde uitvinding te gebruiken of commercialiseren)
- Goodwill (wat bij overname boven het balanstotaal uitstijgt)
- Vooruitbetalingen op IVA
,Waardering:
- Aanschaffingswaarde
- Kosten ontwikkeling max 5 jaar
- Goodwill max 10 jaar, geen terugname of waardeverminderingen
3.1.1.3. Materiële vaste activa
Inhoud:
- Terreinen en gebouwen
- Installaties, machines en uitrusting
- Meubilair en rollend materieel
- Leasing en soortgelijke rechten
Bv: Erfpacht, vruchtgebruik, recht van opstal
- Overige MVA (vaste activa niet gebruikt voor exploitatie)
- Activa in aanbouw en vooruitbetalingen
Waardering:
- Aanschaffingswaarde
- Waardeverminderingen voor vaste activa met onbeperkte levensduur (terreinen)
3.1.1.4. Financiële vaste activa
Inhoud:
- Verbonden ondernemingen (deelnemingen en vorderingen)
(Ondernemingen die men controleert of door wie men gecontroleerd word)
- Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (deelnemingen en
vorderingen)
(Participatie tussen de 10% en 50%)
- Andere financiële vaste activa (aandelen, vorderingen en borgtochten in contanten)
(Participatie van minder dan 10% maar wel met de bedoeling een duurzame band met de
betrokkene aan te houden, aandelen voor beleggingsdoeleinden horen bij geldbeleggingen)
Waardering:
- Vorderingen aan nominale waarde
- Deelnemingen, aandelen en vastrentende effecten aan aanschaffingwaarde
3.1.1.5. Vorderingen op meer dan één jaar
Inhoud:
- Vorderingen met een contractuele looptijd van meer dan 1 jaar.
Handelsvorderingen (uit verkooptransacties in het kader van bedrijfsuitoefening) en overige
vorderingen.
Waardering:
, - Vorderingen aan nominale waarde
- Waardeverminderingen bij dubieuze debiteurs.
3.1.1.6. Voorraden en bestellingen in uitvoering
Inhoud:
- Voorraden
- Bestellingen in uitvoering (Onderhanden werk dat op bestelling wordt uitgevoerd en waar
nog geen oplevering is geschied, goederen in bewerking die op bestelling gemaakt worden en
nog niet gelevers zijn, dienstprestaties die werden besteld en waarvoor nog geen prestaties
werden geleverd)
Waardering:
- Aanschaffingswaarde of de marktwaarde of balansdatum als die lager is
- LIFO, FIFO, gewogen gemiddelde of individualisering van de prijs van elk bestanddeel.
- Bestellingen in uitvoering: Percentage of completion, completed contract method
3.1.1.7. Vorderingen op ten hoogste één jaar
Inhoud:
- Vorderingen die binnen het jaar vervallen, handelsvorderingen en overige vorderingen
3.1.1.8. Geldbeleggingen
Inhoud:
- Eigen aandelen
- Overige beleggingen
- Vorderingen op kredietinstellingen en termijndesposito’s
- Effecten die niet het kenmerk hebben van FVA
Bv: Aandelen met de bedoelingen om te beleggen, zonder stemrecht
Waardevermindering:
- Aanschaffingswaarde
- Waardevermindering als de realisatiewaarde lager is de aanschaffingswaarde
3.1.1.9. Liquide middelen
Inhoud:
- Kasmiddelen
- Te incasseren vervallen waarden
- Tegoeden op zicht bij kredietinstellingen
3.1.1.10. Overlopende rekeningen
Inhoud:
, - Over te dragen kosten
- Verkregen opbrengsten
3.1.2. Passiva
3.1.2.1. Kapitaal
Inhoud:
- Het eigen vermogen dat door de initiatiefnemers bij oorsprong of latere kapitaal verhoging
op bestendige wijze aan de onderneming is toegekend met de bedoeling dat het in de
onderneming blijft
3.1.2.2. Uitgiftepremies
Inhoud:
- Ontstaan indien in het kader van een kapitaalverhoging aandelen worden uitgegeven tegen
een hogere prijs dan de nominale waarde
3.1.2.3. Herwaarderingsmeerwaarden
Inhoud:
- De vaststaande maar niet gerealiseerde meerwaarden op MVA en FVA
3.1.2.4. Reserves
Inhoud:
- Niet uitgekeerde winst
3.1.2.5. Overgedragen winst (verlies)
Inhoud:
- Resultaat dat nog geen definitieve bestemming heeft gekregen
3.1.2.6. Kapitaalsubsidies
Inhoud:
- Kapitaalsubsidies verkregen van de overheid met het oog op investeringen in vaste activa met
eigen vermogen
3.1.2.7. Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het nettoactief
Inhoud:
, - Voorschotten aan de vennoten op de verdeling van het nettoactief.
3.1.2.8. Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Inhoud:
- Voorzieningen ter dekking van duidelijk omschreven verliezen of kosten die waarschijnlijk of
zeker zijn maar waarvan het bedrag niet vaststaat
- Uitgestelde belastingen
3.1.2.9. Schulden op meer dan één jaar
Inhoud:
- Schulden met een contractuele looptijd van meer dan één jaar.
3.1.2.10. Schulden op ten hoogste één jaar
Inhoud:
- Schulden die binnen het jaar vervallen.
3.1.2.11. Overlopende rekeningen
Inhoud:
- Toe te rekenen kosten
- Over te dragen opbrengsten
3.2. De resultatenrekening en de resultaatverwerking
3.2.1. Bedrijfsopbrengsten
Inhoud:
- Omzet
- Wijzigingen in voorraad, goederen in bewerking en bestellingen in uitvoering. Toename
(afname)
- Geproduceerde vaste activa
- Andere bedrijfsopbrengsten
- Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten
3.2.2. Bedrijfskosten
Inhoud:
- Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
- Diensten en diverse goederen
, - Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
- Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, IVA en MVA
- Waardeverminderingen op voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen
- Voorzieningen voor risico’s en kosten
- Andere bedrijfskosten
- Als herstructureringskosten geactiveerde bedrijfskosten
- Niet-recurrente bedrijfskosten
3.2.3. Bedrijfswinst of bedrijfsverlies
Inhoud:
- Het resultaat ontstaan uit gewone activiteiten
- Het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten.
3.2.4. Financiële opbrengsten
Inhoud:
- Opbrengsten ui FVA
- Opbrengsten uit vlottende activa
- Andere financiële opbrengsten
- Niet-recurrente financiële opbrengsten
3.2.5. Financiële kosten
Inhoud:
- Kosten van schulden
- Waardeverminderingen op vlottende activa
- Andere financiële kosten
- Niet-recurrente financiële kosten
3.2.6. Winst (verlies) van het boekjaar voor belastingen
Inhoud:
- Het resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefeningen voor belasting
3.2.7. Belastingen op het resultaat
Inhoud:
- Onttrekkingen aan / overboeking naar de uitgestelde belastingen
- Belastingen
3.2.8. Resultaatverwerking
,Het gedeelte van de winst dat in aanmerking kan komen voor uitkering is afhankelijk van de wettelijke
bepalingen.
- Jaarlijkse inhouding van 5% van de winst tot 10% van het geplaatst kapitaal
- Geen winstuitkering mogelijk als het nettoactief lager is dan het gestorte kapitaal en de niet-
uitkeerbare reserves.
4. Een eerste snelle analyse van de jaarrekening
4.1. Synthese van de jaarrekening
4.1.1. De herwerkte balans
Uitgebreide vaste activa:
- Oprichtingskosten (20)
- Immateriële vaste activa (21)
- Materiële vaste activa (22/27)
- Financiële vaste activa (27)
- Vorderingen op meer dan één jaar (29)
= de werkingsmiddelen waarvan de realisatietijd in principe meer dan 1 jaar is.
Beperkt vlottende activa:
- Bedrijfsactiva:
o Voorraden en bestellingen in uitvoering (3)
o Vorderingen op minder dan één jaar (40/41)
o Overlopende rekeningen (490/1)
- Thesaurieactiva
o Geldbeleggingen (50/53)
o Liquide middelen (54/58)
= brutobedrijfskapitaal
Permanent vermogen:
- Eigen vermogen:
o Kapitaal (10)
o Uitgiftepremie (11)
o Herwaarderingsmeerwaarden (12)
o Reserves (13)
o Overgedragen winst/verlies (14)
o Kapitaalsubsidies (15)
o Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het nettoactief (19)
- Vreemd vermogen lange termijn:
o Voorzieningen (16)
o Schulden op meer dan één jaar (17)
= lange termijn financieringsbronnen
Vreemd vermogen korte termijn:
- Financiële passiva
, o Deel 42: Financiële schulden die binnen het jaar vervallen
o Kredietinstellingen (43)
- Bedrijfspassiva
o Deel 42: Niet financiële schulden die binnen het jaar vervallen
o Leveranciers (44 – 46)
o Overige schulden (45-47/48)
o Overlopende rekeningen (492/3)
Toelichting 6.9 geeft informatie over de aard van de schulden op rekening 42.
4.1.2. Aandachtspunten bij de herwerkte resultatenrekening en resultaatverwerking
Kasopbrengsten en kaskosten:
- Opbrengsten en kosten waar in dezelfde periode ook inkomsten en uitgaven mee gepaard
gaan
Bv: Aankopen grondstoffen, diensten en diverse goederen, bezoldigingen,…
Niet-kasopbrengsten en niet-kaskosten:
- Opbrengsten en kosten waar geen inkomsten en uitgaven mee gepaard gaan in de
boekhoudperiode
Bv: Afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen
Subsidies worden in de herwerkte resultatenrekening niet beschouwd als opbrengsten, maar als een
vermindering van kosten.
- = De waarde die de onderneming toevoegt aan de waarde van goederen en diensten die bij
derden werden aangekocht (intermediair verbruik, alles wat we aankopen
- = Geeft aan in welke mate de onderneming productiefactoren (personeel, afschrijvingen,
intresten en dividenden, belastingen) kan vergoeden
- = Bedrijfsopbrengsten exclusief subsidies – intermediair verbruik
- EBIT en EBITDA zijn belangrijke begrippen hierin
4.2. Horizontale en verticale analyse van de jaarrekening
4.2.1. Verticale analyse
Bij verticale analyse worden de posten uitgedrukt als een percentage van een totaal. De balans in een
% van balanstotaal en de resultatenrekening als een % van de totale bedrijfsopbrengsten, verkopen of
brutomarge. Zo kan je makkelijk vergelijken met de sector = structuurindex
Antwoord op de vragen:
- Is er een hoge kapitalisatiegraad?
- Zijn de voorraden groot in vergelijking met het balanstotaal?
, - Wat is de procentuele toegevoegde waarde?
- Wat is de verhouding van de kosten tegenover de omzet?
4.2.2. Horizontale analyse
Zo kun je de evolutie in de tijd van je eigen bedrijf bekijken. De posten worden uitgedrukt als een %-
wijziging tegenover een vorig boekjaar of referentiejaar = tijdsindex.
Tijdsindex = cijfer van een bepaald jaar / cijfer van het basisjaar x 100
Zo kun je de evolutie van de omzet vs de voorraden en klanten, of de evolutie van de omzet vs de
kostprijs van de omzet of de evolutie van het eigen vermogen vs het vreemd vermogen makkelijk
vergelijken.
4.3. Een gezonde financiële structuur en financieel evenwicht
4.3.1. Het bedrijfskapitaal
Activa moet gefinancierd worden met middelen die ter beschikking gesteld blijven van de
onderneming. Uitgebreide vaste activa moet gefinancierd worden met permanent vermogen,
kortetermijnactiva moet gefinancierd worden met vreemd vermogen op korte termijn.
Risico’s kortetermijnactiva:
- Aangehouden voorraden kunnen groter zijn dan nodig is
- Voorraden kunnen technisch of commercieel verouderd zijn
- Klanten kunnen betalingsmoeilijkheden hebben
Om die risico’s op te vangen heb je een buffer nodig die we het netto bedrijfskapitaal noemen.
Netto bedrijfskapitaal = beperkt vlottende activa – vreemd vermogen op korte termijn
Kan de onderneming haar kortetermijnbetalingsverplichtingen dekken met de beperkt vlottende
activa?
OF
Netto bedrijfskapitaal = permanent vermogen – uitgebreide vaste activa
Kan de onderneming de uitgebreide vaste activa financieren met langetermijnmiddelen?
Hoe groot moet het NKB zijn? Afhankelijk van verschillende factoren:
- Sectoren met een lange exploitatiecyclus (bouw, machineproductie, metaalverwerking,…)
hebben meestal een sterk positief NBK omdat ze meer risico lopen op onverkoopbare
voorraden. Sectoren zoals kleinhandel en horeca hebben meestal een lager NBK omdat de
voorraden snel roteren. Ondernemingen met modegevoelige of bederfbare producten
hebben best een groot NBK omdat ze meer risico lopen.
- In de opstartfase van een onderneming heb je beter een groot NBK omdat je nog geen
aanspraak kan maken om opgebouwde reserves en je krijgt moeilijker leningen van de bank.
Je moet dus over voldoende eigen vermogen beschikken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KarenAF. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.38. You're not tied to anything after your purchase.