De samenvatting is uitgebreid, maar wel duidelijk en makkelijk te lezen.. Deze samenvatting heeft mij laten slagen en ik hoop jullie hiermee ook te laten slagen. Alles staat erin, duidelijk, wetten zijn paars gemarkeerd, opmerkingen in het rood. Vragen of opmerkingen zijn ALTIJD welkom.
Thank you. Thank you for finding / finding it.
Seller
Follow
FlorineSchoenmaker
Reviews received
Available practice questions
Praktisch goederenrecht; Oefenvragen betekenis woorden van het HELE boek
Flashcards140 Flashcards
$3.775 sales
Flashcards140 Flashcards
$3.775 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is een absoluut recht?
Answer: een recht dat een persoon op een goed kan hebben en dat ten opzichte van eenieder geldt
2.
Wat is een afhankelijk recht
Answer: een recht dat niet zelfstandig kan bestaan. Het kan alleen samen met een ander recht bestaan, te weten een vorderingsrecht dat voorkomt uit een geldlening
3.
Wat is een akte
Answer: een schriftelijk en ondertekend stuk dat tot bewijs kan dienen
4.
Wat is een appartementsrecht
Answer: een recht op het exclusieve gebruik van een gedeelte van een gebouw, tevens recht van mede- eigendom op het gehele gebouw
5.
Wat is een authentieke akte
Answer: een schriftelijk en ondertekend stuk dat in de vereiste vorm is opgemaakt door een openbaar ambtenaar. De authentieke akte wordt opgesteld om een feit of handeling vast te leggen en zo nodig als bewijs te dienen
6.
Wat is een beding
Answer: bepaling, voorwaarde
7.
beding niet- verandering
Answer: bepaling in een hypotheekakte waarin is opgenomen dat de hypotheekgever geen veranderingen aan het registergoed mag aanbrengen zonder toestemming van de hypotheekhouder
8.
beheersbeding
Answer: bepaling in een hypotheekakte waarin is opgenomen dat de hypotheekhouder het registergoed in beheer mag nemen, in geval de hypotheekgever ernstig tekort is geschoten in zijn verplichtingen jegens de hypotheekhouder
9.
bekwame spoed
Answer: zo spoedig mogelijk
10.
beperkt recht
Answer: Een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, dat met het beperkte recht is bezwaard
Content preview
Hoofdstuk 1 basisbegrippen van het goederenrecht
privaatrecht
Personen- en
Vermogensrecht
familierecht
Goederenrecht Verbintenissenrecht
1.1 goederen, zaken en vermogensrechten
Goederen (art. 3:1 BW): alle zaken en vermogensrechten
Zaken (art. 3:2 BW): alle voor menselijke beheersing vatbare stofelijke objecten
Zaken moeten aan 2 criteria voldoen:
1. Voor menselijke beheersing vatbaar; als we het kunnen vastpakken en er macht over kunnen
uitoefenen
2. Een stofelijk object; bestaat uit een bepaald materiaal, een bepaalde stof
dieren zijn geen zaken (art. 3:2a, lid 1 BW), alleen lid 2 zegt dat regels m.b.t. zaken ook in
beginsel op dieren van toepassing zijn
Vermogensrechten (art. 3:6 BW): een recht met een bepaalde waarde die in geld is uit te drukken
Onderdelen van wat een vermogensrecht kan zijn:
1. Overdraagbaar: rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn;
of
2. Stoffelijk voordeel: die ertoe strekken de rechthebbende stofelijk voordeel te verschafen;
of
3. In ruil voor stoffelijk voordeel: die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht
gesteld stofelijk voordeel
1. overdraagbaar
Rechten kunnen dus overgedragen worden
Kan zowel zelfstandig als tezamen met een ander recht
Bijv. eigenaar van een bepaald recht kan dit recht aan een ander overgeven
- eigendomsrecht of vorderingsrecht
,2. stofelijk voordeel
Gericht om de rechthebbende stofelijk materieel voordeel te verstrekken
- smartengeld
- het recht van gebruik
3. in ruil voor stofelijk voordeel
In ruil voor stofelijk voordeel of in ruil voor toegezegd stofelijk voordeel
Bijv. iemand doet boodschappen voor iemand die slecht ter been is in ruil voor een vergoeding
1. Recht op boodschappen
2. Ontstaan stofelijk voordeel: wekelijkse vergoeding
Zie blz. 13 voor een voorbeeld
1.2 roerende en onroerende zaken
Onroerende zaken (art. 3:3, lid 1 BW): zaken die niet verplaatsbaar zijn
De grond; tuin, park, weiland
Delfstofen die nog niet gewonnen zijn : gesteenten en mineralen uit de grond
Beplantngen die met de grond verenigd zijn ; bomen, struiken, planten etc. planten in een
pot zijn roerende zaken, planten in de grond die zijn geplant onroerend
Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd ; gebouwen die duurzaam op of in de
grond zijn gebouwd en niet zomaar te verplaatsen zijn
Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd; bouwsel die geen gebouw zijn,
kunstwerken, stellages
Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken duurzaam met
de grond zijn verenigd; die aan andere gebouwen en/of werken ‘vastzitenn en door die
verbinding duurzaam met de grond zijn verenigd
Roerende zaken (art. 3:3, lid 2 BW): alle zaken die niet onroerend zijn. Verplaatsbaar.
1.3 hoofdzaak en bestanddeel
Bestanddeel (art. 3:4 BW): een zaak die volgens verkeersopvatng deel uitmaakt van een andere
zaak, of een zaak die zodanig met een andere zaak is verbonden, dat deze niet zonder meer van die
andere zaak is los te maken. Dus wanneer wij vinden dat het deel uitmaakt van een andere zaak
Tweede omschrijving bestandsdeel:
Art. 3:4, lid 2 BW: een zaak die met een andere zaak wordt verbonden en daar niet meer van
kan worden afgescheiden zonder dat er beschadiging optreedt
Verkeersopvatng: de omgang van mensen met elkaar in de maatschappij
Hoofdzaak en bestandsdeel zijn één geheel
Bomen die met de grond zijn geplant zijn een bestandsdeel van de hoofdzaak (grond)
1.4 registergoederen en niet- registergoederen
Registergoederen (art. 3:10 BW): goederen waarvan de overdracht of de vestging in de daartoe
bestemd openbare registers moeten worden ingeschreven
Openbare registers (art 3:16 BW): registers waarin informate m.b.t. registergoederen wordt
opgeslagen. De registers zijn voor eenieder toegankelijk ter raadpleging
,Kadaster: de instante die de openbare registers voor onroerende zaken bijhoudt en die ervoor zorg
draagt dat de gegevens of vestging worden ingeschreven. Naast onroerende heb je ook bepaalde
roerende zaken:
Voorbeelden registergoederen:
huis
bedrijfsgebouwen
stuk grond
vliegtuigen
schepen
1.5 natuurlijk en burgerlijke vruchten, goede trouw
Natuurlijke vruchten (art. 3:9, lid 1 BW): zaken die volgens verkeersopvatng als vruchten van
andere zaken worden aangemerkt.
1. zijn zaken; en
2. deze worden volgens verkeersopvatng als vruchten van andere zaken aangemerkt
Zelfstandige zaak ( art. 3:9, lid 4 BW): wanneer een natuurlijke vrucht wordt afgescheiden van de
hoofdzaak
- appel valt van de appelboom of geplukt, appel is zelfstandige zaak
- puppy geboren, zelfstandig dier, geen zaak
Burgerlijke vruchten (art. 3:9, lid 2 BW): rechten die volgens verkeersopvatng als vruchten van
goederen worden aangemerkt
1. het zijn rechten; vermogensrechten
2. deze worden volgens verkeersopvatng als vruchten van goederen aangemerkt
Voorbeeld:
De rente over een geldbedrag dat op een spaarrekening staat: aan vereiste 1 is voldaan: er is een
recht op rente. Volgens verkeersopvatng wordt het recht op rente als vrucht van een goed ( het
geldbedrag dat op de spaarrekening staat) aangemerkt (vereiste 2). Dit is in het maatschappelijk
verkeer bepaald
Zelfstandig recht (art. 3:9, lid 4 BW): een burgerlijke vrucht op het moment wanneer deze opeisbaar
wordt
- rente wanneer deze opeisbaar is
Goede trouw (art. 3:11 BW):
1. wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heef kende;
2. wanneer iemand feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heef behoorde te
kennen
- iemand is te goeder trouw wanneer hij niet wist en niet hoefde te weten dat feiten of het
recht waarop zijn goede trouw betrekking heef niet juist waren
!!! als een onderzoek niet mogelijk was betekent dat niet meteen dat je niet automatsch te goeder
trouw bent. Het kan je verweten worden dat je de feiten had behoren te kennen
, Hoofdstuk 2 absolute en relateve rechten
Absolute rechten: rechten die een persoon op een goed kan hebben. Geldt voor iedereen
- zowel een recht op een zaak
- zowel een recht op vermogensrecht
rechtssubject goed
Relatieve rechten: rechten die slechts tegenover een bepaalde persoon werken
Rechtssubject rechtssubject
2.2 kenmerken absolute rechten
Er zijn in totaal 8 absolute rechten, beschreven in boek 3 en boek 5
rechtgevolgen alleen bij absolute rechten:
1. zaaksgevolg droit de suite
2. prioriteitsbeginsel droit de priorité
3. bevoorrechte posite droit de préference
1. het absolute rechten blijf op een goed staan, ook al bevindt dat goed zich niet meer in de macht
van de rechthebbende
2. ingeval dat er meer dan één absoluut recht op een goed rust,dan gaat het eerder gevestgde
absolute recht vóór een later gevestgd absoluut recht
3. de rechthebbende neemt een bevoorrechte posite in bij een faillissement van een ander
2.3 onderscheid volledige en beperkte rechten
In het goederenrecht wordt behalve het onderscheid tussen absolute en relateve rechten ook een
onderscheid gemaakt tussen volledige en beperkte rechten (zijn allebei absolute rechten)
Enige volledige recht (van absoluut recht): eigendomsrecht ( art. 5:1 BW)
- de rest van de absolute rechten zijn allemaal beperkte rechten
beperkt recht (art. 3:8 BW) : recht dat is afgeleid uit een meer omvatend recht, hetwelk met het
beperkte recht is bezwaard
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FlorineSchoenmaker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.