Oefenwoorden Hoofdstuk 1 Hoofdlijnen Nederlands recht
Flashcards21 Flashcards
$3.240 sales
Flashcards21 Flashcards
$3.240 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is een aanvullend recht?
Answer: een recht waarvan de burgers mogen afwijken. regels van aanvullend recht gelden alleen wanneer partijen over de betreffende inhoud niet hebben afgesproken
2.
A- contrarioredenering
Answer: Redenering waarbij de rechter ervan uitgaat dat een bepaalde rechtsregel niet van toepassing is, omdat die regel uitsluitend is geschreven voor de gevallen die uitdrukkelijk in die regel worden genoemd
3.
bestuursrecht
Answer: recht dat betrekking heeft op de mogelijkheden die de staat bezit om regulerend op te treden ten aanzien van het maatschappelijk leven
4.
burgerlijk recht
Answer: ook wel civiel of privaatrecht. Het bestaat uit het personen- en familierecht en het vermogensrecht.
5.
dwingend recht
Answer: recht waarvan de burgers niet mogen afwijken. doen zij dit toch dan zijn gewoon de wettelijke regels van toepassing
6.
formeel recht
Answer: procesrecht. het formele recht heeft betrekking op het recht van procederen. het gaat daarbij om de vragen als; bij welke rechter moet ik zijn, hoe moet er worden geprocedeerd, welke termijnen moeten in acht worden genomen etc.
7.
gewoonterecht
Answer: het ongeschreven recht dat geldt omdat er binnen een bevolkingsgroep steeds naar wordt gehandeld, terwijl deze groep het als een rechtsplicht ziet deze gewoonteregel(s) op te volgen
8.
interpretatiemethode
Answer: hulpmiddel dat ten dienst staat aan de rechter om een vaag woord of vage zin uit te leggen.
9.
jurisprudentie
Answer: rechtsprak. beslissingen afkomstig van een rechter of rechtscollege
10.
materieel recht
Answer: recht dat betrekking heeft op wat men mag en niet mag, welke rechten en welke verplichtingen men heeft
Content preview
Hoofdstuk 1
Binnen het recht kunnen we vier functies onderscheiden:
1. Normatieve functie
Het recht beslaat gedragsregels waarvan het grootste gedeelte van de samenleving
vindt dat deze opgevolgd moeten worden. De regels, ook wel normen genoemd,
worden zo belangrijk gevonden dat er straf staat op het overtreden van deze regels.
De functie om de normen die wij zo graag zien te laten functioneren
2. Geschiloplossende functie
Een gestructureerde rechterlijke organisatie zoals we die nu in Nederland kennen
bestaat niet in ieder land. In sommige culturen is het gebruikelijk het heft in eigen
hand te nemen als er een regel werd overtreden. In Nederland is er een verbod op
het gebruik van eigenrichting, omdat het recht als middel gebruikt wordt om het
probleem op te lossen.
3. Additionele functies
Vaak maak je niet over alles afspraken. Stel je koopt een stoel en betaald na 1 week,
maar neemt hem wel mee naar huis. Er wordt ingebroken en de stoel is weg. Moet je
dan alsnog betalen? Voor dit soort gevallen, dus gevallen waarin de partijen samen
niet hebben voorzien, zijn er rechtsregels opgesteld. Deze hebben een aanvullende
functie op wat er tussen partijen zelf is afgesproken. Hebben partijen wel regels
opgesteld voor een bepaald geval, dan gaan deze in de meeste gevallen voor op de
wet.
4. Instrumentele functie
Voor sommige zaken is het niet handig als de regeling ervan aan de bevolking wordt
overgelaten. Daarom bepaalt de wetgever dat we bepaalde dingen op een bepaalde
manier doen. Zo moeten we bijvoorbeeld allemaal stoppen voor een rood stoplicht en
mogen we bij groen doorrijden. Dit heeft niks met normbesef te maken, maar het zijn
wel belangrijke regels om de maatschappij in goede banen te kunnen leiden.
,Waar staat het recht?
Het recht is op verschillende plekken te vinden. Deze plekken noemen we ook wel
rechtsbronnen. Een van de belangrijkste rechtsbronnen is de wet. Daarnaast kent Nederland
nog drie rechtsbronnen: het verdrag, de jurisprudentie en de gewoonte.
De wet: Er zijn verschillende soorten wetten te onderscheiden die op verschillende
rechtsgebieden toezien.
1. Wetten met betrekking tot privaatrecht
Het privaatrecht is eigenlijk het recht tussen burgers onderling en wordt
onderverdeeld in personen- en familierecht en vermogensrecht. Het personen- en
familierecht wordt geregeld in boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en omvat
onder meer het huwelijk, geboorte en echtscheiding. Onder het vermogensrecht
verstaan we alle handelingen tussen burgers onderling die op geld waardeerbaar zijn
en die juridische gevolgen hebben. Ook gaat het om ongelukken die in het dagelijks
leven voorkomen, zoals een botsing of het kapot stoten van een kostbaar antiek stuk
tijdens een familiebezoek. De meeste wetten omtrent het vermogensrecht staan in de
boeken 3, 5 en 6 BW. Verder zijn er een aantal specifiekere wetgevingen wat betreft
het vermogensrecht, zoals de Pachtwet.
2. Wetten met betrekking tot het ondernemingsrecht
Naast het personen- en familierecht en het vermogensrecht, bestaat het privaatrecht
ook uit ondernemingsrecht. Hierbij gaat het om alle regelgeving omtrent bedrijven en
ondernemingen. Het grootste gedeelte van het ondernemingsrecht is neergelegd in
boek 2 BW.
3. Wetten met betrekking tot het burgerlijk procesrecht
Als laatste kan aan het privaatrecht het burgerlijk procesrecht worden toegevoegd. Dit
is het rechtsonderdeel dat van toepassing is het op daadwerkelijk procederen, wat
inhoudt dat een partij een geschil voor de rechter brengt. De meeste regels die hierop
van toepassing zijn liggen vastgelegd in het Wetboek voor burgerlijke rechtsvordering
(Rv). Als je onderling dus iets hebt afgesproken (Jelle en Sanne) en de 1 heeft schade
gebracht aan de ander en diegene ontkent dat, dan kan je dit doen.
4. Wetten met betrekking tot het strafrecht
Bij het privaatrecht is het zo dat de burger zelf actie moet ondernemen om
bijvoorbeeld schadevergoeding te krijgen. De staat kan echter ook, via het openbaar
ministerie (OM) actief optreden om straffen te eisen bij overtreden normen. De staat
bezit hierbij een monopoliepositie: alleen zij kunnen tot vervolging overgaan. De
bepalingen die van toepassing zijn op het strafrecht staan in het Wetboek van
Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en in een groot aantal specifieke wetten,
zoals de Opiumwet.
Een enkel geval kan zowel in aanmerking komen met het privaatrecht als het
strafrecht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een ongeval als gevolg van het niet voorrang
verlenen door A aan B, terwijl B op een voorrangsweg reed. Daarbij had A ook nog
eens het nodige gedronken. In dit geval zal niet alleen de schade vergoedt moeten
worden, maar is er ook een strafrechtelijk probleem, omdat het verboden is te rijden
met een bepaald alcoholpromillage in het bloed.
, 5. Wetten met betrekking tot het staatsrecht
Het staatsrecht regelt hoe Nederland als staatsbestel in elkaar zit en functioneert.
Denk hierbij aan het stemrecht, maar ook aan de vaststelling dat Amsterdam de
hoofdstad is van Nederland. Een van de belangrijkste wetten van het staatsrecht is de
Grondwet.
6. Wetten met betrekking tot het bestuursrecht
Het bestuursrecht regelt de mogelijkheden voor de overheid om regulerend op te
treden in de maatschappij. Waar de staat eerst een terughoudende rol had, heeft de
staat tegenwoordig een meer actieve rol. Men zegt ook wel dat we van
nachtwakersstaat naar een sociale verzorgingsstaat zijn gegaan, waarin de overheid
steeds meer regelt. De belangrijkste wet voor het bestuursrecht is de Algemene wet
bestuursrecht (Awb).
De rechtsgebieden die niet onder het privaatrecht vallen, dus het strafrecht, staatsrecht en
bestuursrecht en al het procesrecht wat hierbij hoort vallen onder de noemer publiek recht.
Privaatrecht
Personen- en Vermogensrec ondernemingsr burgelijk
famillierecht ht echt procesrecht
, Publiekrecht
Straf(proces)recht
Staatsrecht Bestuurs(proces)recht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FlorineSchoenmaker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.