100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hogeschooltaal samenvatting zinsstructuur $5.90
Add to cart

Summary

Hogeschooltaal samenvatting zinsstructuur

4 reviews
 190 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor de hogeschooltaal toets. Onderdeel zinsstructuur.

Preview 4 out of 40  pages

  • January 8, 2018
  • 40
  • 2017/2018
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: noellajansen11 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Charlenetohata • 5 year ago

review-writer-avatar

By: ruudvanesschoten • 6 year ago

review-writer-avatar

By: sandraverburg • 5 year ago

avatar-seller
Zinsstructuur
Hogeschooltaal
Leestekens 2

Zinsontleding 9

Woordsoorten 20

Stijl in zinnen 31




1

, LEESTEKENS
PUNT ³ ⁴
We schrijven een punt (.) in de volgende gevallen:

1. Punten maken duidelijk dat een zin afgelopen is.

 Je schrijft de punt vóór het afhalingsteken, als de punt bij het citaat hoort dat binnen de
aanhalingstekens geplaatst wordt (zie het eerste voorbeeld). Als de punt niet bij het deel
hoort dat tussen aanhalingstekens staat, dan plaats je de punt ná het afhalingsteken (zie het
tweede en derde voorbeeld).

De manager zegt: "Het is toch treurig dat we er onvoldoende in slagen de problemen zichtbaar te
verbeteren."

Mijn collega noemde mij "een bescheiden man met een enorm gevoel voor humor".

Bekende taaladviesboeken zijn 'Schrijfwijzer' en 'het Groene Boekje'.

 Plaats een punt als het laatste woord van de zin een internetadres is.

Kijk voor de juiste spelling van een woord op http://woordenlijst.org/.

 Ronde haakjes kunnen om een deel van de zin worden gezet; de punt komt dan na het laatste
haakje (zie het eerste voorbeeld). De ronde haakjes kunnen ook om een hele zin worden
gezet. In dat geval komt de punt binnen de haakjes (zie het tweede voorbeeld).

U kunt uw komst bevestigen bij de secretaresse (tussen 9.00 uur en 17.00 uur).

(Na aanmelding is geen teruggave van de gelden mogelijk.)

2. Aan het eind van elk afgekort woord schrijf je een punt.

bv. of bijv.
incl.
m.a.w.
etc.
e.d.
ca.
cf.
nl.
 Als een zin eindigt op een afkortingspunt, schrijf je géén extra punt. Voorbeeld: Na een
beroerte krijgen mensen standaardpillen voorgeschreven, zoals stollingsremmers,
bètablokkers, etc.

 Je schrijft wel een extra punt als de afkorting binnen haakjes staat. Voorbeeld: Na een
beroerte krijgen mensen standaardpillen voorgeschreven (zoals stollingsremmers,
bètablokkers, etc.).

 Ook een vraag- of uitroepteken blijft wel staan. Voorbeeld: Krijgen mensen na een beroerte
standaardpillen voorgeschreven, zoals stollingsremmers, bètablokkers, etc.?




2

,3. In bedragen van vijf cijfers of meer om de duizendtallen aan te duiden en
in tijdsaanduidingen tussen de uren en de minuten.

225.220

22.15 uur

VRAAGTEKEN EN UITROEPTEKEN ³ ⁴
Uitroepteken (!)
Uitroeptekens gebruikt men alleen als er ook iets uit te roepen valt. Het uitroepteken gebruik je snel
te vaak. Door het veel te gebruiken verliest het zijn kracht. Een overdosis aan uitroeptekens maakt al
snel een schreeuwerige indruk.

 Meestal is een punt een afdoende afsluiting van de zin.

Allemachtig nog aan toe! Loop naar de drommel! Prachtig!

 Als je een uitroep meedeelt, wordt er geen uitroepteken gebruikt.

Ze riep naar hem dat ze hem nooit meer hoefde te zien.

 Bij een citaat aan het einde van de zin geldt het volgende: eerst het vraag- of uitroepteken,
dan het aanhalingsteken of afhalingsteken.

De dominee riep in al zijn enthousiasme na de laatste woorden van de Troonrede: "Leve de
koningin!"

Vraagteken (?)

Je gebruikt een vraagteken om een vraag af te sluiten. Ook na een afkorting en aan het einde van een
retorische vraag komt een vraagteken.

 Mag ik je erop wijzen dat niet alles naar behoren werkt?
 Wil je morgen zo snel mogelijk contact opnemen s.v.p.?
 Mijn broer verzuchtte: "Hoe dom kun je zijn?"
 Hij vraagt: "Weet jij wat het verschil is tussen een vloek en een verwensing?"

Als een zin voor een deel vragend is, schrijf je een vraagteken als de zin met een vraagtonatie eindigt.

 Ik denk dat ik naar huis ga, of denk je dat er nog iets interessants verteld wordt?
 Ik bak morgen koekjes voor jou, of houd jij niet van zulke lekkernijen?
 Welk kunstwerk van welke meester prefereer je, is een vraag die ten grondslag ligt aan de
tentoonstelling.

Na een indirecte vraag, komt er geen vraagteken.

 Hij vraagt zich af of zij hem wel aardig vindt.
 De vraag is of de puber zich aan de regels houdt.
 Ik vraag het meisje of ze het begrijpt.




KOMMA ³ ⁴

3

, Na de punt is de komma (,) het leesteken dat we in teksten het meest nodig hebben.

Er zijn komma’s die moeten of per se niet mogen. Er zijn ook komma’s die je wel of niet kunt plaatsen,
maar wat je ook doet, niet per se fout zijn. Die laatste zijn subjectief; er zijn schrijvers die veel
komma’s plaatsen en schrijvers die weinig komma’s plaatsen.

Het gaat erom dat je de eerste categorie komma’s beheerst: de komma’s die moeten of per se niet
mogen. De subjectieve komma’s krijgen alleen de vage richtlijn mee 'als je een duidelijke rust in de zin
hoort, plaats dan een komma'.

Hierbij moet je de komma kunnen vervangen door het woordje 'en'.

Ik heb de volgende producten gekocht: tomatensap, aardappelen, belegen kaas en karnemelk.

In het voortgezet onderwijs krijg je les in vakken als scheikunde, economie, wiskunde, Frans, etc.

2. We schrijven een komma na een bijvoeglijke bijzin.

Een bijvoeglijke bijzin is een bijzin die hoort bij een zelfstandig naamwoord.

De voetballers, die in gedachten het kampioenschap al vierden, verloren op het laatste moment de
beslissende wedstrijd.

Er zijn twee soorten: uitbreidende bijvoeglijke bijzinnen en beperkende bijvoeglijke bijzinnen.

 De uitbreidende heeft als kenmerk dat hij extra informatie geeft over datgene waar het over
gaat. Het gaat in dat geval om informatie die gemist kan worden. Voorbeeld: De
supporters, die naar het nieuwe stadion waren gekomen, moedigden hun team
hartstochtelijk aan.

 De beperkende bijzin kan nooit weggelaten worden. Voorbeeld: Sinaasappels die nog niet
helemaal oranje zijn, kun je beter niet eten.

Na élke bijvoeglijke bijzin, of die nu uitbreidend of beperkend is, moet een komma. Of er vóór de
bijvoeglijke bijzin een komma moet, hangt af van het type: bij uitbreidende wel, bij beperkende niet.

Maayke, geef jij iedereen even een glas witte wijn?

Heb ik, mevrouw Liebrechts, u echt verkeerd verstaan?

4. We schrijven een komma achter een uitroep.

Jeetje, wat is dat vervelend. Ach, wat is het toch jammer!

6. We schrijven een komma voor een aantal voegwoorden, zoals maar, doch, want, die zinnen met
elkaar verbinden.

7. We schrijven een komma tussen twee werkwoordsvormen die niet bij hetzelfde gezegde horen.

8. We schrijven een komma na de aanhef van een brief.

9. We schrijven een komma als de hoofdzin duidelijk moet worden gescheiden van de bijzin.

10. We schrijven een komma als er misverstanden dreigen.

De beul staat op het punt een misdadiger op te hangen aan de galg als er een boodschapper van de
koning arriveert. Hij overhandigt de beul een brief waarin staat: De koning komt niet hangen!


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fabiennethorn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  2x  sold
  • (4)
Add to cart
Added