100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting celbiologie course 5 leerjaar 2 $5.30   Add to cart

Summary

Samenvatting celbiologie course 5 leerjaar 2

5 reviews
 207 views  11 purchases
  • Course
  • Institution

Complete samenvatting van de celbiologie lessen in course 5, studie jaar 2. De samenvatting is per week geschreven en is dus gebaseerd op de stof die behandeld is per les. De samenvatting is volledig en bevat alle stof die men dient de leren voor het celbiologie gedeelte in de kennistoets. Tevens w...

[Show more]

Preview 3 out of 29  pages

  • January 9, 2018
  • 29
  • 2017/2018
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: MWendling • 4 year ago

review-writer-avatar

By: robinharinga • 4 year ago

review-writer-avatar

By: p9769 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: BMKJ • 5 year ago

review-writer-avatar

By: ceren_ilbay1999 • 5 year ago

avatar-seller
Celbiologie course 5
Aantekeningen les week 1
Eukaryoten hebben een celkern en prokaryoten niet. Eukaryoten hebben intronen en
prokaryoten niet. Prokaryoten (tussen de 1 en 10 micrometer) zijn veel kleiner dan
eukaryoten (10 tot 100 micrometer). Dus bacteriën hebben een celwand, geen kern, ze
hebben hun eigen ribosomen en zijn ongeveer 1 tot 10 micrometer groot. Vesicles zijn
transsportblaasjes. Verschillen tussen plantencellen en de menselijke cellen. Planten hebben
een celwand, vacuole, chloroplasten en plasmodesmata. Eukaryoten hebben microvilli,
flagellen en centrosomen.

Prokaryoot (cel)




Eukaryoot (cel)




Eukaryotische cellen zijn ontstaan uit symbiose. Ze zijn ontstaan uit een anaerobe cel (cel
die geen zuurstof nodig heeft). Deze cel heeft een andere aerobe bacterie in zich
opgenomen (een bacterie die wel zuurstof nodig heeft). Het membraan is vernietigt en deze
bacterie heeft zich ontwikkeld tot een mitochondriën, daarom heeft het mitochondriën een
dubbel membraan. Dit is het begin van de menselijke cel. Dit is de reden dat zo een
mitochondriën zijn eigen ribosomen heeft en zijn eigen DNA en RNA. Bij de plantencel is dit
op dezelfde manier ontstaan. De eerdere eukaryotische cel heeft een andere
fotosynthetische bacterie opgenomen. Nu is er een plant ontstaan die instaat is tot
fotosynthese. Deze chloroplasten hebben ook hun eigen DNA en ribosomen. Dit proces heeft
symbiose, dit is het proces dat het ene organisme het andere organisme kan opeten en zijn
functie overneemt. Dit gebeurt nog steeds bij een slak. Hij eet algen op en die chloroplasten
kunnen nog steeds hun functie vervullen in de slak. Nu heb je dus slakkensoorten die

,fotosynthese kunnen doen. Is niet heel nuttig maar kan wel. Die slak is dus ook groen van
kleur.
In de biologie wordt er heel veel met dieren gewerkt. Je moet weten welke dieren er worden
gebruikt in het onderzoek. De vraag is altijd waarom gebruiken we geen mensen als
proefdier. Je gaat vaak geen mensen inzetten als je niet zeker weet of ze het overleven. We
kunnen bijvoorbeeld gisten, bacteriën, muizen, apen, ratten etc. gebruiken.
* E. coli. De E. coli is heel belangrijk in het onderzoek omdat het een heel makkelijk
organisme is om te gebruiken, makkelijk opkweken, makkelijk tot expressie brengen etc. Als
je echt gaat kijken naar de functie van genen staat de bacterie er te ver weg van en daarom
kan je hem hiervoor niet gebruiken. E. coli en andere anaerobe bacteriën bevinden zich
tevens in de darm van zoogdieren, daarom kan je hier dingen op uittesten. De E. coli is van
belang bij de vertering.
* Gist. Gist is een simpele eukaryotische cel en daarom brengt hij hem dichter bij de mens
als een bacterie. Je mag de gist onbeperkt kweken want het is geen echt proefdier. De
eerste simpele genetische experimenten kan je dus met een gist doen.
* Planten. Ook planten kunnen modelorganismen zijn omdat een plant heel veel
nakomelingen kan genereren in een aantal weken. De meest bekende is de arabidopsis
thaliana. Het duurt wel even om een plant te kweken maar daarna heb je wel veel
nakomelingen. Een plant heeft een redelijk klein genoom en dit genoom is helemaal in kaart
gebracht (125 Mb in 5 chromosomen, allen zijn in kaart gebracht).
* Vliegen. Ook geen echt proefdier en mag je onbeperkt kweken. De fruitvliegen worden
gebruikt omdat ze makkelijk op te kweken zijn en ze vermenigvuldigen zich heel erg snel. De
vliegjes worden gezien als de basis van de ontwikkeling van de gewervelde. Ze hebben veel
overeenkomsten en ze zijn makkelijk te onderzoeken. Als je één gen muteert zie je gelijk
hele drastische verschillen (bijvoorbeeld het missen van 1 vleugel). Hierdoor zijn ze
makkelijk te onderzoeken omdat de verschillen goed te zien zijn. Ook kan je goed erfelijkheid
bestuderen door de kleur van de oogjes.
* De worm. Een voorbeeld hiervan is Caenorhabditis elegans (C. elegans). Ook geen echt
proefdier en mag je onbeperkt kweken. Ze zijn makkelijk te vermenigvuldigen en de genen
van de wormen zijn precies in kaart gebracht. Ze hebben precies 959 cellen, die cellen zijn
precies in kaart gebracht. 70% van de genen zijn hetzelfde als die van de mens. Ze lijken op
de mens en ze zijn makkelijk te kweken. Hiermee kan je dus heel goed onderzoek doen wat
relateert aan de mens.
* De zebravis en de kikker. Ze worden veel gebruik in het onderzoek voor gewervelde. Ze
staan al iets dichter bij de mens. Je ziet een visje die licht geeft, deze heeft GFP in zich
opgenomen. Als je één mutatie aanbrengt in zo een vis zie je gelijk hele grote veranderingen,
bijvoorbeeld een vin die mist of stippen in plaats van strepen op de huid.
* De muis. De muis staat dichtbij de mens wat betreft genen. Bijna elk menselijk gen heeft
een vergelijkbaar gen in de muis. Meer dan 95% van het genoom van de muis is vergelijkbar
met het humane genoom. Ook de eigenschappen zijn grotendeels gelijk. Vaak kan je
onderzoek in de muis dus heel goed vertalen naar de mens.
Celmembraan
De celmembraan bestaat uit fosfolipiden en is een selectieve barrière. Het bestaat tevens uit
eiwitten en cholesterol. We hebben een dubbele laag, een bilayer, in de membraan. Het
plasmamembraan heeft verschillende functies, namelijk de isolatie van de cel; ook geeft het
vorm en stevigheid aan de cel (samen met het cytoskelet). Het plasmamembraan is tevens
betrokken bij intercellulaire communicatie, de uitwisseling van substraten (import en export)
en celgroei en mobiliteit.
De opbouw is een dubbele laag van fosfolipiden. Hiertussen bevinden zich eiwitten en
cholesterol. Het is een selectieve barrière. De eiwitten worden bij elkaar gehouden door niet-
covalente interacties. Omdat het geen covalente interacties zijn, is de celmembraan
vloeibaar en kan het bewegen ten opzichte van elkaar. Het gaat niet heel soepel, maar ze
kunnen wel bewegen. Tussen de fosfolipiden hebben we eiwitten en cholesterol zitten. Het
cholesterol maakt het bewegen lastiger want hier moet alles omheen. De eiwitten zijn heel

, groot, ze bewegen wel mee, maar ze maken het bewegen wel lastiger. Fosfolipiden bestaan
uit twee vetzuren, een fosfaatmolecuul en een glycerolmolecuul. Ook zit er altijd nog een
kopgroep op, die verschilt per fosfolipiden. De staart is hydrofoob en de kop is hydrofiel.
Hydrofobe moleculen willen niet in water zijn. Daarom gaan de staarten naar elkaar
toewijzen. Ze willen niet in de buurt zijn van het cytoplasma, waar zich water in bevindt. Die
term noemen wij amfipatisch. Dit betekent dat je zowel een hydrofoob en een hydrofiel stuk
hebt in een molecuul.




De kopgroep kan dus verschillen per fosfolipiden. De eerste drie op de afbeelding zijn alle
drie verschillende fosfolipiden (twee vetzuren, fosfaatgroep en glycerol). Je ziet dat de
hoofdgroep anders is. We hebben niet alleen fosfolipiden in de membranen, maar ook
spingolipiden. Ze lijken erop maar zijn net iets anders. De eerste heeft een vetzuurketen en
een ander alleen een vetketen zonder zuur. De andere heeft alleen een vetketen. Ze zijn dus
niet helemaal hetzelfde. De glycerol heet geen glycerol maar een spingosine. Dus twee
belangrijke groepen in de membraan en niet alle fosfolipiden zijn hetzelfde.
Wat er verder in het membraan voorkomt zijn sterolen en de meest belangrijke is cholesterol.
Cholesterol heeft vier ringen en is heel star (kan dus niet goed bewegen). Cholesterol is dus
een vast molecuul die zorgt dat de membraan wat steviger wordt (stabiliseert de membraan).
Als de temperatuur wordt verlaagd, dan zorgt cholesterol ervoor dat membraan niet te vast
wordt en als de temperatuur te hoog wordt, dan zorgt cholesterol ervoor dat de membraan
niet te vloeibaar wordt. Cholesterol stabiliseert dus echt de membraan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DorianvanKuijk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.30  11x  sold
  • (5)
  Add to cart