100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting GZW1023 Blok 3 Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden - ALLE taken en ALLE colleges $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting GZW1023 Blok 3 Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden - ALLE taken en ALLE colleges

 163 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van ALLE taken en ALLE colleges. Colleges zijn helemaal uitgewerkt en geven tentamenstof super goed weer! Met deze samenvatting en mijn uitwerkingen van de training Methodologie heb ik een 9,0 gehaald voor het tentamen!

Preview 4 out of 115  pages

  • January 9, 2018
  • 115
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
GZW1023 ‘Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden’
Samenvatting // Alle taken, colleges en trainingen methodologie
College 01 ‘Blokopening en inleiding in de epidemiologie’
9 januari 2017 // 13:30 – 15:30 en 16:00 – 18:00 // B. Verhage
Een theorie is een
samenhangend stelsel van
verklaringen (objectief) en
aannames (subjectief) waarmee
empirische regelmatigheden of
verschijnselen (zoals ziekte,
menselijk gedrag, etc.), verklaard
en voorspeld kunnen worden.
 Een theorie kan ook
gebaseerd zijn op niet-
systematische (toevallige)
waarnemingen.
Empirisch onderzoek is
onderzoek waarbij de empirische
cyclus wordt doorlopen en waarbij
de hoeveelheid kennis dus
toeneemt.

Epidemiologie is de leer van het
verspreiden en het voorkomen
van ziekte onder het volk.
 Onderwerpen van epidemiologisch onderzoek:
o Etiologie – preventie
 Etiologie  de leer van ziekteoorzaken.
o Diagnose – screening
 Screening  het opsporen van asymptomatische gevallen van
een ziekte.
o Prognose – therapie

De epidemiologische functie:
 Z=f Mi (Di | Ci ) .
o Z is het vóórkomen van ziekte.
 Dit is de afhankelijke variabele, ook wel de uitkomst.
o Di is de status van determinanten.
o Ci is de status van ‘verstorende variabelen’.
o Mi zijn modificatoren – bijvoorbeeld man/vrouw verschillen.
 Dit zijn de onafhankelijke variabelen, ook wel de determinanten.
 Operationalisatie: uitkomst en determinanten meten  van een concept naar
een meetbare definitie.
o Bijvoorbeeld: bloeddruk – mmHg op een manometer.

Wat is ziekte?
 Gezondheid volgens de WHO – “Een toestand van compleet sociaal,
lichamelijk en psychisch welbevinden”.

, o Ziekte  een ongewenste verstoring van deze toestand.
o Ziekte  continuüm van ‘gezond’ tot dood.
 Onder het ziekteproces vallen het begin van de ziekte, het
beloop van de ziekte en de eindtoestand (genezing of dood).




 Een heldere definitie van ziekte is essentieel in medisch onderzoek!
o Symptomen – subjectieve kenmerken ziekte (patiënt).
o Signalen – objectieve kenmerken (arts).
o Testresultaten – objectieve kenmerken (arts).
o Medische voorgeschiedenis

Je kunt ziekte actief meten in de populatie of gebruik maken van registraties. Het
vóórkomen van ziekte wordt uitgedrukt met frequentiematen. Er worden twee typen
frequentiematen gebruikt:
 Prevalentie – beschrijft het aantal ziektegevallen op een bepaalde tijdstip of
periode in een afgebakende populatie (waar de cases uit voortkomen).
o (
Prevalentie=
N populatie )
N ziektegevallen
×100%
 Puntprevalentie – aantal ziektegevallen op een bepaald tijdstip.
 Periodeprevalentie – deel van de populatie dat in een bepaalde
periode de ziekte had.
 Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ‘mid-term
population’ – (Nbegin + Neinde)/2.
o ‘Loss to follow-up’ – wanneer je bijvoorbeeld de
periodeprevalentie van ziekte van alle studenten in
één OWG gedurende het 3e blok wilt vaststellen,
maar één student stopt met de studie.
 Life-time prevalentie – deel van de populatie dat de ziekte had
gedurende hun leven.
 Incidentie – ziekte is geen toestand, maar dynamisch  het is een proces.
Er zijn twee typen incidentie:
o Cumulatieve incidentie CI

,  CI =
(Totale populatie ' at ris k ' )
Aantal nieuwe ziektegevallen in periode P
×100%

 Populatie ‘at risk’  het deel van de populatie dat een
risico heeft op een bepaalde ziekte.
 Alle leden van de populatie moeten ‘at risk’ zijn op T 0.
 Wanneer een persoon ziek is op T0 moet je deze dus
uitsluiten.
 Altijd follow-up periode P specificeren.
 Follow-up – de tijd dat een bepaalde groep wordt
bestudeerd.
 Volledige follow-up van alle leden van de populatie is vereist.
 Interpretatie: absoluut risico op een ziekte.
o Incidentiedichtheid
Aantal nieuwe ziektegevallen in periode P
 ID = ( ' '
)
Persoonstijd (personen × tij d at ris k
 Je moet dus kijken hoe lang iemand deel is van een
bepaalde populatie.
 De eenheid van ID is altijd tijd-1.
 Follow-up periode P altijd specificeren in persoonstijd.
 Volledige follow-up van alle leden van de populatie is niet
vereist.
o Deze gegevens kun je dan weer toepassen in ziektestatistieken.
Het type incidentie hangt af van het type populatie:
o Gesloten populatie – cohort; bijvoorbeeld de lichting GW-studenten
2016  de populatie zal uiteindelijk 0 worden (“uitsterven”).
 ‘Eens in het cohort, altijd in het cohort’
 Er komen geen nieuwe individuen bij.
 Loss to follow-up komt voor door bijvoorbeeld verhuizen of
sterfte, maar is onwenselijk.
 Hierbij hoort cumulatieve incidentie.
o Dynamische of open populatie – bijvoorbeeld de inwoners van
Maastricht  de populatie is redelijk stabiel, met lichte schommelingen.
 De populatie heeft een open karakter – nieuwe leden zijn
‘toegestaan’.
 Het verblijf in een populatie is variabel.
 Loss to follow-up (bijvoorbeeld verhuizen of sterfte).
 Hierbij hoort incidentiedichtheid.
Zie ook rekenvoorbeelden in de slides en Vimeo-animatie!

Er zijn twee soorten onderzoek:
 Beschrijvend onderzoek: frequenties van ziekten in de populatie.
o Observationele (niet-experimentele) designs.
 Analytisch onderzoek: het opsporen van oorzaak-gevolgrelaties.
o Observationele (niet-experimentele) designs.
o Experimenteel design.
In epidemiologisch onderzoek wordt ziekte gezien als een gevolg en blootstelling
gezien als een oorzaak.

Geschiedenis van de epidemiologie

, James Lind (1716 – 1794) – scheurbuik.
 Symptomen – zwellingen en bloedingen van het tandvlees; bloeduitstortingen;
slapte; stijve en pijnlijke ledematen en inwendige bloedingen.
 Conclusie na onderzoek van 12 patiënten in hetzelfde ziektestadium van
scheurbuik  scheurbuik wordt veroorzaakt door een vitamine C tekort.
John Snow (1813 – 1858) – cholera
 Voor zijn aanpak van de cholera epidemie had hij 2 hypothesen:
o Hypothese 1 – cholera verspreidt zich via de lucht  ziekte treedt in een
diffuus proces op.
o Hypothese 2 – cholera verspreidt zich via het water  ziekte
concentreert zich rond waterbronnen (bepaalde punten).
 Hij ging uiteindelijk voor de 2e hypothese.

Overzicht onderzoeksdesigns:




Niet-experimentele designs (observationele designs):
 Op populatie niveau:
o Ecologisch onderzoek – onderzoek naar de correlatie tussen
blootstelling en ziekte.
 Geografisch-correlatieonderzoek – hogere loodconcentraties in
de leefomgeving leiden tot verhoging van het risico op
zwangerschapsgeïnduceerde hoge bloeddruk? Ecologische
valkuil! (zie plaatjes collegeslides).
 Het risico op zwangerschapsgeïnduceerde hoge
bloeddruk – 4% per 0,05 microgram lood/kubieke meter
bij conceptie/geboorte.
 Tijdstrendonderzoek – dezelfde populatie twee keer (of vaker)
onderzoeken.
 Bijvoorbeeld de vaccinatiegraad in 1995 versus 2005 – is
er verandering in het voorkomen van ziekte?
Ecologische studies bestuderen de correlatie tussen (frequentie van)
expositie (blootstelling) en ziekte op populatieniveau.
 Voordelen:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudvanwerde. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  3x  sold
  • (0)
  Add to cart