Dit is een volledige samenvatting van het onderdeel Zinsleer binnen het vak Taalbeschouwing. Alles is goed en duidelijk uitgelegd en overal staan voorbeelden bij.
ZINSLEER
Zinsleer (/syntaxis) = de functies van woorden in een zin bestuderen.
Grammatica = geheel van regels in een taal.
1)Een zin
Een zin…
- …bestaat uit een of meerdere woorden die samen iets betekenen als ze in een bep.
volgorde staan.
- …is onderdeel in het communicatieproces.
- …is een vorm waarin een boodschap verpakt zit.
- …begint met hoofdletter en eindigt met leesteken.
- … kan qua inhoud veranderen wanneer de woordvolgorde verandert.
- … kan que inhoud veranderen wanneer de intonatie of klemtoon verandert.
1.1) Soorten zinnen
3 categorieën:
- naar betekenis/de communicatieve functie
- naar samenstelling
- naar gezichtspunt
1) Naar betekenis
De mededelende zin; spreker geeft informatie.
- bevestigend
- ontkennend
De vragende zin; spreker vraagt om informatie.
- ja/neen-vraag
- vraagwoordvraag
- mededelende intonatievraag
De gebiedende/bevelende zin; spreker gebiedt of verbiedt iets.
- de gebodszin
- de verbodszin
De emfatische zin; spreker legt klemtoon op een zinsdeel.
- in aanloop
- in afloop
OPM: uitroepende zinnen k zowel mededelende, vragende als gebiedende zinnen zijn.
2) Naar samenstelling
De enkelvoudige hoofdzin; geeft één enkelvoudige gedachte weer, bevat één pv.
De samengestelde hoofdzin; bevat meer dan één pv.
3) Naar het gezichtspunt
De actieve zin; onderwerp onderneemt een actie.
De passieve zin; onderwerp ondergaat een actie.
, 1.2) Nieuwe visie op TB en zinsleer
1.2.1 Visie
Meer aandacht schenken aan de semantische kant van de zinsleer. Zinsontleding vertrekt bij
de boodschap van de zin en wordt zo gekoppeld aan betekenis en situatie.
1.2.2. Onderwerp en predicaat
Onderwerp = over wie/wat gaat het?
Predicaat = dat wat over het onderwerp gezegd wordt.
1.2.3. Voorwerp en bepaling
Verschil tss voorwerpen (objecten) en bepalingen:
- Een voorwerp is noodzakelijk in de zin.
- Een bepaling geeft extra info en wordt dus niet gevraagd door ww.
Ik loop. Jan slaat hem. Lies geeft een cadeau Het regent.
aan Hannah.
OPM: de extra info die je toevoegt aan de zin, behoort niet tot de valentie van het ww. We
noemen ze bepalingen (worden dus niet gevraagd door ww.)
Bv.: Ik loop in het bos.
Jan slaat hem op zijn gezicht.
Lies geeft een cadeau aan Hannah voor haar verjaardag.
Het regent heel hard buiten. is ‘het regent’ ook een voorwerp?
Monovalente of intransitieve ww = ww hebben enkel ond. nodig.
Bv. Hij slaapt.
Bivalente of transitieve ww = ww hebben een ond. en een obj. nodig: o + ww + LV
Bv. Hij koopt een auto.
Trivalente ww = ww hebben een ond. en 2 obj. nodig: o + ww + LV + MV
Bv. Ik overhandig haar het cadeau.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevos53. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.