100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociologie samenvatting 16,5/20 $6.52
Add to cart

Summary

Sociologie samenvatting 16,5/20

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van sociologie voor het 1ste jaar

Preview 4 out of 64  pages

  • November 19, 2023
  • 64
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Sociologie I
(k) = kantlijnwoord

(b) = begrip uit begrippenlijst



Hoofdstuk 1 in HB: op ontdekkingstocht door een bekend gebied


1. Kijken door een sociologische bril

1.1 Over liefde

 Liefde is blind
 Verliefdheid is blind
 Keuze van partner is niet blind  mensen trouwen meestal binnen hetzelfde
sociale milieu/uit dezelfde sociale klasse
- Met iemand uit dezelfde groep kan men makkelijker praten:
= Basis voor gemeenschappelijke activiteiten
= Maakt risico op conflicten kleiner dan met iemand uit andere sociale
groep
 Sociale druk van sociale omgeving
 Leidt naar gearrangeerde huwelijken of afkeuring van mogelijke partners door
vrienden of roddels
 Mogelijkheid om potentiële partner in eigen kring te ontmoeten groter  eigen
groep wordt groter

Vb. een man is al jaren getrouwd met een vrouw en is eigenlijk homo, maar dit werd
nooit aanvaard door zijn omgeving dus is hij er niet voor uitgekomen

Vb. wanneer je thuis zegt dat he een nieuw lief hebt, vragen je ouders vragen zoals
leeftijd, studie, beroep, …

Vb. tinder => mensen kiezen je op basis van de extra gegevens

 Conclusie: verliefdheid is geen individuele zaak, het wordt ook sociaal gestuurd




1

, 1.2 Zelfdoding

Wat is de oorzaak van zelfdoding ?
 Individu: depressie, lijden, uitzichtloos
 Omgeving: pesten

→ Sociologische bril: niet kijken naar het individu maar de omgeving waarin het individu
zich bevindt

Vb. Suïcide cijfer ligt hoger in België dan in Nederland. Hoe komt dit ?
 in Nederland praten mensen sneller = samenhorigheidsgevoel
 snelle weg naar hulp
 maatschappelijke factoren

= dus niet alleen individu maar ook de omgeving speelt een rol aangezien de cijfers van
land tot land verschillen
= Hoe meer opgenomen in een groep (gezin, gemeenschap), hoe lager de
zelfmoordcijfer (sociale integratie is een belangrijke taak als opvoeder)

→ Socioloog: ruimer kijken dan het individu → Maatschappelijke factoren/oorzaken

1.2.1 Vlaams suïcidecijfer (k)

 Drie zelfdodingen/dag => 17 zelfdodingen/100.000 inwoners. 50 % > EU
gemiddelde.
 Mensen met lagere opleiding, werklozen, alleenstaanden,
alleenwonenden en gescheiden mensen vertonen hogere kans op
pogingen tot zelfdoding
 Leeftijd, geslacht: < 50 jaar, meer mannen dan vrouwen
 Ook afhankelijk van omgeving

1.2.2 Durkheim (k)

 Hij verzamelde oorzaken van zelfdoding in verschillende Europese landen en
berekende op basis daarvan zelfdodingsratio’s
 Onderzocht ook maatschappelijke factoren die ratio’s systematisch varieerde
 Kwam uit bij: religie, burgerlijke staat, woonplaats, aanwezigheid of afwezigheid
van militaire opleiding
 Correlaties die hij vond heeft hij proberen te verklaren a.d.h.v. het begrip
‘sociale integratie’

→ Conclusie van Durkheim: Teveel of tekort aan sociale integratie leidt tot meer
zelfdodinggedrag



2. Eerste definitie van sociologie

2

, 2.1 Vele definities (k)

 Gaat over:
 Sociaal handelen
 Sociale interacties & relaties
 Sociale omgeving die het sociaal handelen beïnvloedt (en omgekeerd)
 Voorspelbaarheid van het handelen
 Mensen als sociaal product
 Diverse samenlevingsverbanden
 Samenleving

 Definitie 1
“Wetenschap die het samenleven binnen grote en kleinere verbanden
empirisch bestudeert.”

 Definitie 2
“Wetenschap die maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, in hun
ontstaan, voorbestaan en veranderen en sociaal handelen van mensen in
interactie met deze patronen en structuren.”


→ Uitleg van Definitie 2 zie 2.2. en 2.3.


2.2 Eerste deel: patronen (k)

 Patronen
 gedragspatronen (tafelmanieren), instituties (huwelijk), opvattingen,
politieke partijen, sociale klassen
 Opvattingen maken deel uit van die patronen
Politieke partijen, religieuze groeperingen, ethische gemeenschappen of
sociale klasse  geven richting aan het handelen van hun leden

2.2.1. Asociaal is ook sociaal (k)

 Belangrijk: het adjectief ‘sociaal’ in de sociologie is veel ruimer dan in dagelijkse
taalgebruik
 "Sociaal" voor een socioloog
bv. geweld, terrorisme, uitbuiting van de medemens, belastingontduiking
 Asociale gedrag kan enkel verklaard worden door rekening te houden met context
waarin het ontstaan en vorm krijgt



“we verwezen daarnet naar twee soorten van patronen: gedragspatronen en
opvattingen. Dat onderscheid brachten we niet zomaar aan, het refereert aan twee

3

, cruciale dimensies van de samenleving, die we positionele en
symbolische structuren noemen.”

2.2.2. Positionele dimensie (k)

 Positionele dimensie = gedragspatroon = wordt meteen zichtbaar via
interactie- en communicatiepatronen
 Positie (B): plaats die iemand in maatschappij of groep in verhouding tot
andere inneemt.

 Zo kan de observatie van hoe vaak personen met elkaar contact hebben,
hoeveel tijd ze samen doorbrengen en wie initiatieven neemt als ze samen
zijn, je inzicht geven in de positie van die personen in een netwerk.
 Kan zich zowel afspelen op micro, meso, als macro niveau
 Tussen actoren bestaan relaties van allerlei aard: nevenschikkende of
onderschikkende relaties, relaties van strijd of samenwerking

2.2.3. Cultuurpatronen (k) en (b)

 Cultuurpatronen = Symbolische structuren
= voor een bepaalde samenleving of groep(ering) kenmerkende combinatie
van cultuurelementen die samen een geheel vormen

 Bestaat uit verschillende elementen: waarden en normen,
doelstellingen en verwachtingen

 Waarden (b):
collectieve opvattingen binnen een maatschappij of groepering
omtrent wat goed, juist en daarom nastrevenswaardig is

 Normen (b):
collectieve meer of minder bindende, verwachtingen ten
aanzien van het handelen of niet handelen onder bepaalde
omstandigheden.

 Sturen het handelen van mensen
 Die patronen en structuren staan in voortdurende wisselwerking met
het sociaal handelen (2e deel van de definitie)
 Patronen en structuren zijn de min of meer vaste resultaten van dat
sociaal handelen, maar ze zullen op hun beurt dat sociaal handelen
sturen.



 Symbool: ajuin
o Buitenkant: zichtbaar

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller icd1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.52
  • (0)
Add to cart
Added