Samenvatting Lezen Blok 1 t/5 + Woordenschat + Spreken, kijken en luisteren + Schrijven + Spelling en interpunctie.
Goede voorbereiding op het Nederlands examen, of een Nederlandse toets. Bevat ALLE grammatica van deze blokken/hoofdstukken in het Nederlandse boek Op Niveau, Havo 4/5.
Woordenschat
Woordraadstrategieën > gebruik alleen als je de betekenis van een woord móet weten om de tekst
te begrijpen
Woordboek > Woorden die je niet kent of twijfelt over de betekenis
Formele tekst: Teksten met vaste vorm/structuur, formele taal, regels, gebruikt bij officiële
situaties
Informele tekst: Teksten voor bekenden, lossere, minder officiële teksten
Schrijftaal is over het algemeen formeler dan spreektaal
Taalconventies: Afspraken die we maken over het taalgebruik
Voorbeeld: Beleefdheidsconventies: gebruik u/je (straattaal/jongerentaal)
Taalregister: Elke situatie gebruik je een ander taalregister
Dialect (regionale taal) – Accent (uitspraak)
Lezen: Manieren
o Orienterend: vlug kijken waar de tekst overgaat: titel, tussenkopjes, afbeeldingen, opvallend
gedrukte woorden en de bron
o Globaal: hoofdzaken uit de tekst halen, kernzinnen (1ste/laatste), signaalwoorden en -zinnen
o Intensief: Tekst helemaal begrijpen, betekenis van woorden, verwijswoorden, verbanden,
schrijfdoel, hoofdgedachte
o Kritisch: Tekst beoordelen, is de info juist/actueel/volledig, zijn de argumenten eerlijk/
overtuigend/logisch/samenhangend
Onderwerp: Waar de tekst over gaat
Deelonderwerp: Verschillende kanten van het (hoofd)onderwerp
Hoofdgedachte: Kortst mogelijke samenvatting van de tekst, vaak 1 zin
Titel: informeert de lezer waar de tekst overgaat + motiveert om verder te lezen
Ondertitel: Aanvulling op de titel
Tussenkopjes: Geven structuur + motiveert om verder te lezen + kondigen deelonderwerp aan
Alinea: Structuur
Kernzin: De zin die het belangrijkste van de alinea weergeeft
Overgangszin: Aankondigde signaalzin die het verband legt tussen de alinea´s
Met je eigen woorden uitleggen: Alleen de belangrijke woorden overnemen i.p.v. citeren
Schrijfdoel Uitgangspunt Tekstsoort Voorbeeld
Informeren Feiten opsommen Informerende Nieuwsbericht,
(objectief) (Informatie geven verslag, zakelijke
brief, werkstuk
Instrueren Aanwijzingen geven, iets Instruerende Recept,
leren routebeschrijving
etc
Uiteenzetten Feiten en hun samenhang + Uiteenzettende Tekst schoolboek,
uitleg geven zakelijke brief,
Overtuigen Vooral argumenteren Betogende Recensie, column,
(subjectief) opiniestuk krant
Beschouwen Van verschillende kanten Beschouwende (ing) Recensie, blog,
belichten, de lezer laten column
nadenken over bepaalde
kwestie; uitleggen +
beargumenteren
, (ob/subjectief)
Activeren Aanzetten tot handeling of Activerende Advertentie,
gedrag (jongeren); solicitatiebrief,
argumenteren (subjectief) recensie, blog
Amuseren Amuserende informatie Amuserende Roman, artikel
(vermaken, entertainen) geven (objectief, vooral tijdschrift, strip,
subjectief) column, blog
Feitelijke uitspraak: uitspraak waarvan de schrijver/spreker meent dat deze waar is (klopt het > feit)
Waarderende uitspraak: niet-feitelijke uitspraak (mening. Aangeven of hij/zij iets mooi vindt etc)
Lezen 2: Manieren om alinea´s met elkaar te verbinden
Herhaling van woorden/woordgroepen
Signaalwoorden
Signaalzinnen
Overgangszinnen met een verwijzend woord
Verbanden:
Tegenstellend: Tegenstelling > standpunt benadrukken (maar, daarentegen, enerzijds, toch)
Opsommend: Opsomming (En, ook, bovendien, daarnaast, vervolgens, tevens)
Oorzakelijk: Koppelt oorzaak aan gevolg (doordat, daardoor, waardoor, als gevolg van)
Redengevend: Kondig reden aan > leidt amper tot gevolg (omdat, want, daarom, vanwege)
Uitleggend: Uitleg, toelichten (dat wil zeggen, met andere woorden, bijvoorbeeld)
Concluderend: Conclusie inleiden (dus, concluderend)
Samenvattend: Korte samenvatting (kortom, samenvattend, al met al)
Voorwaardelijk: Voorwaarde stellen (als, indien, op voorwaarde dat, mits, tenzij)
Vergelijkend: Vergelijking aangeven (net als, zoals, soortgelijk, hetzelfde)
Doel-middel: Er is een middel nodig, om het doel te bereiken (met behulp van, d.m.v.)
Chronologisch: Hoe iets nu is vergleken met vroeger, ontwikkeling (vroeger, eerst, nu, later)
Verbindingswoord: maken duidelijk hoe delen van de tekst met elkaar samenhangen
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ddbotr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.