Oriëntatie Facilitaire Diensten
Hoofdstuk 1
Algemeen
Facilitaire organisaties opereren niet in een vacuüm maar worden sterk beïnvloed
door hun omgeving. Dit is allereerst de moederorganisatie waar de facilitaire
organisatie deel van uitmaakt en daarnaast zijn er allerlei externe
omgevingsfactoren. Ontwikkelingen bij de moederorganisatie zijn van zeer grote
invloed op het functioneren van de facilitaire organisatie. Naast ontwikkelingen bij de
moederorganisatie moet de facilitaire organisatie rekening houden met
golfbewegingen in de economie en met externe omgevingsfactoren.
Met het dienstverlenende karakter van facilitaire organisaties aan de eindgebruiker
wordt verwacht dat de facilitaire organisatie inspeelt op allerlei trends en
ontwikkelingen in de consumentenmarkt.
Kondratiev cyclus
Begin jaren twintig van de vorige eeuw deed de Russische economische
wetenschappen Kondratiev onderzoek naar de relatie van golven in goederenprijzen
en investeringsgedrag. Hij onderzocht zowel de hoogte- als dieptepunten in de
economie wat resulteerde in de ontdekking dat in deze periode van anderhalve eeuw
bepaalde constante golfbewegingen te herleiden waren. Deze ontdekking
resulteerde in wat nu bekend staat als de Kondratiev cyclus, ook wel Long Wave
cyclus genoemd.
De golfbeweging heeft een duur van vijftig tot zestig jaar en bestaat uit vier fasen
vernoemd naar de seizoenen:
▪ Lente (opbouwfase)
▪ Zomer (consolidatiefase)
▪ Herfst (plateaufase)
▪ Winter (liquidatiefase)
De eerste fase duurt zo’n tien jaar en kenmerkt zich door inflatie veroorzakende
groei. Organisaties hebben minder concurrentie waardoor zij de prijzen kunnen
verhogen. Daarnaast vindt er verfijning van de bestaande technologie plaats in plaats
van dat er nieuwe uitvindingen worden gedaan.
In de zomer ontstaat een versteviging van de economie. Deze versteviging wordt
gevolgd door een uitdunning van een groot aantal investeringen dien niet langer
nodig zijn. Dit zorgt voor een eerste liquiditeitsgolf in de cyclus. De inflatie neemt
gedurende deze zomerperiode verder toe en de groei neemt af waardoor ernstige
recessies volgen. Uiteindelijk wordt de economie getroffen door de ernstige recessie
in de afgelopen decennia met een dalende productiviteit en stijgende werkloosheid
tot gevolg. De inflatie stijgt tot ongekende hoogte, de zomer komt ten einde.
In de herfst neemt de inflatie langzaam af doordat organisaties veel op de
internationale markt concurreren waardoor een prijsdrukkend effect ontstaat. De
prijzen stabiliseren en de economie gaat op een tweede groeifase in. Hoewel deze
tweede groeifase minder dynamisch is dan die in de lente, ontstaan irrationele
toekomstverwachtingen en er ontstaat vals vertrouwen in de economie.
1
,De winter begint altijd met een klap; een plotselinge afname van vermogen direct
gevolgd door deflatie van de prijzen. Deze deflatie wordt veroorzaakt door
faillissementen van organisatie en huishoudens (sneeuwbaleffect). De waarde van
overige bezittingen dalen verder in waarde en consumenten zijn niet meer in staat
om geld uit te geven. Het vertrouwen daalt nog verder en het prijsniveau zakt
dusdanig dat consumenten hun aankopen uitstellen aangezien deze aankopen in de
nabije toekomst nog goedkoper zullen zijn.
De winterperiode is weer te geven in vier fasen:
1. Begin, bezorgdheid na de eerste financiële klap
2. Midden, angst na meerdere mini crashes
3. Midden, paniek na finale instorting van de economie
4. Eind, gelatenheid en stabilisatie van de markten
De Kondratiev cyclus hangt samen met het ontstaan van nieuwe ontwikkelingen
en/of innovaties. In een periode waarin nieuwe ontwikkelingen en innovaties tot stand
komen is er sprake van economische groei. Door te leren van deze bewegingen en
te zien welke effecten de golfbewegingen hadden op mensen, organisaties en de
maatschappij is men beter in staat om in te spelen op de toekomstige bewegingen.
Wat is de relevantie van de Kondratiev cyclus voor de facilitaire organisatie? Deze is
gelegen in het feit dat ook de facilitaire organisatie rekening moet houden met
golfbewegingen in het primaire proces veroorzaakt door de economie en de invloed
van diezelfde golfbewegingen op de aanbieders op de facilitaire markt. In
hoogconjunctuur moeten facilitaire organisaties altijd groei faciliteren en neemt de
omvang van de organisatie enorm toe. In perioden van laagconjunctuur moet er juist
gekrompen worden.
Omgevingsontwikkelingen
De DESTEP wordt vaak gehanteerd bij de beschrijving van ontwikkelingen. DESTEP
staat voor: Demografisch, Economisch, Sociologisch, Technologisch, Ecologisch en
Politiek. Wanneer op elk van deze onderwerpen word nagegaan wat de
ontwikkelingen en verwachtingen voor de toekomst zijn, ontstaat een redelijk
compleet beeld van de algemene ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de
facilitaire organisatie.
Demografische ontwikkelingen
Demografische ontwikkelingen beïnvloeden de behoeften van de consument. Hierbij
kun je denken aan leeftijdsopbouw, diversiteit in cultuur, geloof en afkomst, groei en
omvang van de bevolking, grootte van huishoudens en mate van urbanisatie.
De gevolgen van deze ontwikkelingen voor een facilitaire organisatie zijn onder
andere het stijgen van de pensioenleeftijd. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat
faciliteiten in de panden aangepast moeten worden op de oudere medewerker die
minder mobiel is. Deze aanpassingen gelden voor zowel de fysieke omgeving als
voor de ontwikkelingen op het gebied van ICT.
2
,Op de werkvloer zijn meer en meer medewerkers uit verschillende culturen
werkzaam. Bij de inrichting van faciliteiten en gebouwen dient rekening gehouden te
worden met de verschillende culturen die binnen organisatie werkzaam zijn. Hierbij
kan gedacht worden aan een gebedsruimte of het aanpassen van de voeding in het
bedrijfsrestaurant.
Economische ontwikkelingen
Economische ontwikkelingen beïnvloeden de bestedingsruimte van de consument.
Conjunctuur, koopkracht, marktvormen, inkomensverdeling, werkgelegenheid,
internationalisering en globalisering zijn hier voorbeelden van.
De krimpende economie, dalende koopkracht en toenemende werkloosheid zorgen
ervoor dat de consument zuiniger leeft en daardoor minder geld uitgeeft. Besluit de
consument zijn geld uit te geven, dan wil hij kwaliteit, aandacht en producten en
diensten van de lokale markt, bij het bedrijf om de hoek. Nu de consument zuiniger
leeft en alleen nog geld uitgeeft voor goede kwaliteit, generen organisaties minder
omzet en moeten bezuinigen. Hiermee krimpen de budgetten, ook voor facilitaire
organisaties, en neemt de druk op facilitaire organisaties toe.
Organisaties en daarmee facilitaire organisaties zullen zich moeten onderscheiden
door hun toegevoegde waarde aan te tonen en te verhogen. Men moet niet alleen
kennis hebben van de eigen bedrijfsvoering en marketingaspecten, maar ook de
kennis van het primaire proces van de organisatie. De toegevoegde waarde voor de
facilitaire organisatie hierin is het raakvlak met het primaire proces en kennis van de
benodigde facilitaire ondersteuning. Veranderingen in het primaire proces of
organisaties die zich (ook) vestigen in het buitenland hebben effect op het gebouw,
de infrastructuur en de inrichting van de facilitaire organisatie. De druk voor facilitaire
organisaties ligt in het feit dat zij flexibel moeten zijn. Het continu kunnen mee
veranderen en inspelen op het primaire proces, dat is de toegevoegde waarde.
Marktconformiteit of nog beter gezegd ondernemersgeest bepalen de
overlevingskansen van een goede facilitaire organisatie.
Sociaal-culturele ontwikkelingen
Voorbeelden van sociaal-culturele ontwikkelingen zijn generaties, normen en
waarden, opleidingsniveau, levensstijl, sociale netwerken, individualiseren en invloed
van media.
De babyboomers en generatie X vertrekken langzaam uit het werkveld en de
generatie Y en de screenagers doen hun intreden. Hierdoor komt er meer aandacht
voor een vervangende scheiding tussen werk en privé, duurzaamheid en een
werkomgeving waarbij sociale en mobiele technologie volledig worden benut. De
veranderingen die de komst van de generatie Y en de screenagers met zich
brengen, zullen ervoor zorgen dat we anders zullen leren, werken en communiceren.
Deze veranderingen hebben invloed op de huidige processen binnen organisaties,
die hierop aangepast moeten worden.
3
, Steeds meer Nederlanders houden er een ongezonde levensstijl op na en krijgen te
maken met chronische ziektes als diabetes en matig tot ernstig overgewicht. Moeten
werkgevers meegaan met de (letterlijke) groei van hun medewerkers en hierop de
faciliteiten aanpassen of moeten werkgevers zich actief inzetten op de leefstijl onder
hun medewerkers zo gezond mogelijk te laten zijn?
Naast een ongezonde leefstijl hebben steeds meer medewerkers moeite met het
vinden van een goede balans tussen werk en privé. Het continu bereikbaar zijn, is
steeds meer een norm geworden waardoor het werk meer en meer het privéleven
van de medewerkers binnendringt en de gezonde balans tussen werk en privé
verstoort.
Het samenspel tussen werkgever en medewerker op het gebied van gezondheid,
veiligheid en de balans tussen werk en privé wordt wel steeds belangrijker. Beleid
rondom de bereikbaarheid van medewerkers en het gebruik van smartphones,
tablets en social media wordt inmiddels door organisaties opgesteld. Een beleid
rondom de gezondheid van medewerkers is nieuw. In veel organisaties worden wel
faciliteiten geboden die het voor de medewerkers mogelijk maken om te sporten
voor, tijdens of na het werk en stimuleren werkgevers actief het gebruik van de fietst
voor woon-werkverkeer.
Technologische ontwikkelingen
Informatietechnologie, communicatiemogelijkheden, biotechnologie,
milieutechnologie en automatisering zijn enkele voorbeelden van technologische
ontwikkelingen.
Waar grotere organisaties zoals KLM werken met social media agents, maakt
momenteel een kleine meerderheid van de facilitaire organisaties gebruik van sociale
media. Het gebruiken van sociale media kan facilitaire organisaties meer kansen
bieden om hun klanten nog beter te faciliteren. Belangrijk is dat de processen van de
facilitaire organisatie op dergelijke veranderingen worden ingericht. Zonder gebruik
van sociale media zullen faciliteren organisaties niet in staat zijn goed in te kunnen
spelen op de wensen en behoeften van de klant.
Natuurlijk is er ook binnen facilitaire organisaties een enorme toename van het
gebruik van technologie. Een Facilitair Management Informatie Systeem (FMIS) met
een selfservice module is de gewoonste zaak van de wereld. Technologie heeft al
een enorme impact op facilitaire organisaties en dat wordt niet minder. Technologie
maakt het mogelijk om kwaliteit en kwantiteit van de dienstverlening binnen de
facilitaire organisatie beter op de feitelijke behoefte van de klant af te stemmen en
daarmee de klanttevredenheid positief te beïnvloeden en daarmee kunnen
tegelijkertijd de kosten beter worden beheerst.
Ecologische ontwikkelingen
Consumenten vinden goede zorg voor natuur en leefomgeving belangrijk en willen
zich binden aan organisaties die hier oog voor hebben. Klimaat, het weer, natuur en
landschap, energiebronnen, zorg om leefomgeving, duurzaamheid en MVO zijn
factoren van ecologische ontwikkelingen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RosanLoohuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.