1.1 Terminologie TOS
Kinderen met TOS hebben een zwakke taalvaardigheid. Ze hebben moeite met taal in alle
modaliteiten, zoals gesproken taal (productie+begrip), geschreven taal en gebarentaal. Dit
kan voorkomen in 1 of meer linguïstische taalaspecten: fonologie, semantiek,
(morfo)syntaxis en pragmatiek.
Tos heeft verschillende benamingen:
Taalachterstand
Vertraagde spraak-taal ontwikkeling
Dysfatische ontwikkeling (neurologische spraak/taal ontwikkelingsstoornis waarbij het
kind veel meer begrijpt van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen).
Ernstige spraak- en taalontwikkeling (ESM)
Specific Language Impairment (SLI)
Engelstalige equivalent van ‘specifieke TOS’, wordt vooral gebruikt in wetenschappelijke
artikelen. Professionals zoals schoollogopedisten gebruiken de term Speech, Language and
Communication Needs (SLCN).
1.1.1 Definitie specifieke TOS
Twee aspecten komen terug:
1. Achterstand in de taalverwerving
2. Geen duidelijke verklaring voor deze achterstand
In de definities wordt zelden iets gezegd over de ernst van de TOS. De inclusiecriteria zijn
minder helder beschreven dan de exclusiecriteria. De inclusiecriteria moet helderheid geven
over de talige kenmerken bij TOS en de impact hiervan op participatie en functioneren. De
diagnose TOS wordt gesteld op basis van uitkomsten van gevalideerde taaltests, observaties
en het klinisch oordeel. Inclusiecriterium > de standaarddeviatie van het normatieve
gemiddelde, meestal is een score van ten minste 1,0 tot 1,3 SD onder het gemiddelde een
inclusiecriterium voor de diagnose van (specifieke) TOS en indicatie voor taaltherapie.
Een exclusiecriterium dat onder vuur ligt, is het criterium ‘normale’ non-verbale intelligentie.
Dit is belangrijk voor diagnose en/of indicatie voor een zorgtraject of ondersteuning in
onderwijs. De inclusiecriteria zijn de criteria waar een kind aan moet voldoen om de
diagnose (S)-TOS te stellen.
Kinderen met TOS vormen een heterogene groep vanwege variatie in de ernst van de
achterstand in bepaalde aspecten van hun taalontwikkeling. Het taalprofiel van een kind is
dynamisch, taalvaardigheid verandert naarmate het kind ouder wordt. Er bestaat geen
consensus over een classificatie in gradaties van de ernst van TOS. Ondanks de
heterogeniteit wordt in de meeste studies uitgegaan van twee subtypen:
1. Kinderen met een taalproductiestoornis en een relatief goed taalbegrip;
2. Kinderen met zowel een taalproductie- als een taalbegripsstoornis.
Deze subtypen worden voor elk individueel kind nader gespecificeerd door een beschrijving
van het linguïstische profiel.
Prevalentie
Een prevalentiecijfer maakt duidelijk hoeveel mensen op een bepaald moment een bepaalde
ziekte/aandoening hebben (%). Prevalentiecijfers van TOS lopen uiteen; dit wordt
veroorzaakt door gebruikt van verschillende tests. Een screeningtest leidt tot een hogere
prevalentie dan een taaltest, dit geldt ook voor een afkapwaarde van 1 standaarddeviatie
beneden de norm in vergelijking met twee standaarddeviaties. TOS komt bij ongeveer 7%
van de 5-jarige kinderen voor. TOS komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes; in de
, klinische praktijk is de verhouding vaak 3:1. Het is niet bekend bij hoeveel kinderen per jaar
TOS wordt vastgesteld.
Risicofactoren
Kennis van risicofactoren kan helpen bij het vroeg herkennen van een TOS. Het mannelijk
geslacht, familiegeschiedenis met TOS, lage sociale status van de ouders en perinatale
factoren verhogen de kans op taalproblemen. Risicofactoren blijken slechts beperkt
bruikbaar voor de signalering van TOS; ze zijn echter ook relevant voor inschatting van het
verloop van de taalverwerving bij een kind met (een vermoeden van) TOS. Voor indicatie en
interventie is het van belang om te kunnen voorspellen wanneer er een grote(re) kans is op
een spontane inhaalslag of juist een blijvende taalzwakte. Deze voorspellers of risicofactoren
kunnen meegenomen worden in een gesprek met ouders over de prognose en bij keuze
voor therapie, begeleiding en type onderwijs. Naarmate de taalproblemen langer blijven
bestaan, neem de kans op herstel af. De kans op een blijvende TOS wordt groter naarmate
kinderen ouder worden. Bij een vermoeden van TOS kan kennis van risicofactoren helpen bij
het inschatten van de prognose en indicatie voor behandeling.
Oorzaken van taalontwikkelingsstoornissen
In de definitie wordt gesteld dat TOS een neurobiologische ontwikkelingsstoornis is van
genetische oorsprong. Over de genetische oorzaak is men het in het algemeen eens. Er is
ook consensus over de neurobiologische oorzaak, maar wat er precies misgaat in het brein,
is ondanks de huidige technische mogelijkheden om functies en anatomische
eigenschappen van het brein zichtbaar te maken nog onduidelijk. Sommige
verklaringsmodellen proberen de symptomen van TOS te verklaren uit onderliggende
cognitieve stoornissen.
1.7.2 Blootstellingsachterstand of taalontwikkelingsstoornis?
Meertalige kinderen die op school voor het eerst in aanraking komen met het Nederlands,
beginnen hun schoolcarrière met een achterstand. Die taalachterstand is bij het uiteraard
geen indicatie van TOS. De taalproblemen van kinderen met een blootstellingsachterstand
zijn gewoonlijk tijdelijk van aard. Zij kunnen de basisprincipes van het Nederlands onder
gunstige omstandigheden in twee jaar onder de knie krijgen, al zullen veel kinderen er drie
tot vijf jaar over doen om hun achterstand helemaal in te lopen. Als de problemen met taal
veroorzaakt worden door een blootstellingsachterstand, zal het kind de stof van taaltesten
snel oppikken en het testitem binnen korte tijd goed kunnen uitvoeren. Wanneer werkelijk
sprake is van TOS, zal ook de geboden hulp niet leiden tot een snelle verwerving, aangezien
kinderen met een TOS meer tijd nodig hebben om taal te verwerven.
Samenvatting 1.7.2
Jonge kinderen zijn prima in staat om meer dan een taal te verwerven. Het niveau van de
talen die een kind spreekt, hangt onder andere af van de kwaliteit en kwantiteit van het
taalaanbod. Simultaan tweetalige kinderen horen vanaf de geboorte twee talen in hun
omgeving en leren zo beide talen spreken. Sequentieel meertalige kinderen, die bijvoorbeeld
op school voor het eerst in aanraking komen met het Nederlands, beginnen hun
schoolcarrière met een achterstand in het Nederlands. Deze achterstand wordt ook wel een
blootstellingsachterstand genoemd: een laag taalniveau als gevolg van weinig taalaanbod.
Een blootstellingsachterstand kan daarnaast een gevolg van geen of onvoldoende input van
de moedertaal (deprivatie). Zowel bij simultaan als bij sequentieel meertalig opgroeiende
kinderen kan TOS worden voorkomen. De taalproblemen doen zich dan voor in alle talen die
het kind spreekt. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen een
blootstellingsachterstand en TOS. Bij kinderen met TOS is taaltherapie geïndiceerd, terwijl bij
kinderen met een blootstellingsachterstand in de eerste taal het tijdig opsporen en het
vervolgens optimaliseren van het taalaanbod de beste kansen geeft om een achterstand in
te halen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinkleijweg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.