100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Geschiedenis examenstof $6.30
Add to cart

Summary

Samenvatting - Geschiedenis examenstof

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Alles wat jortgeschiedenis op zijn youtube kanaal vertelt, uitgewerkt in woorden op papier. Duidelijk geschreven in makkelijke taal.

Preview 4 out of 39  pages

  • November 20, 2023
  • 39
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Aantekeningen Jortgeschiedenis

Tijdvak 1: Jagers-verzamelaars (tot 3000 v.C.)

Bronnen = bouwstenen waarop wij de geschiedenis schrijven
- Ongeschreven (geen schrift)
- Prehistorie (voor de geschiedenis)
- Primair (uit de tijd zelf, uit de eerste hand)

Middel van bestaan (de manier waarop mensen in leven blijven):
- jagen en verzamelen

Samenleving = maatschappij, de manier waarop de bevolking een
sociaal geheel vormt.

Jagers en verzamelaars leefde in kleine nomadische groepen er was dus
geen georganiseerd bestuur (tussen de 10 en de 30 mensen). Er waren
weinig sociale verschillen.

Strikte rolverdeling tussen man en vrouw. Mannen jagen, vrouwen
verzamelen van het voedsel en de kinderen.

Magische jacht- en vruchtbaarheidsrituelen en grafgiften (voorwerpen
zoals sierraden en wapens in graven zijn teruggevonden)  kunnen erop
wijzen dat ze geloofde in een leven na de dood.

Neolithische revolutie (landbouwrevolutie) In de vruchtbare halve maan
(Midden-Oosten) = nieuwe steentijd
Landbouw: agrarisch (zoet water betekende vruchtbare grond) 
akkerbouw (zelf akkerbouw en veeteelt verbouwen).

Landbouw/agrarische samenleving
- Dorpen werden waarschijnlijk bestuurd door de dorpsoudsten en
priesters of boeren die het meeste grond hadden
- Sedentaire revolutie = mensen gingen op een vaste plek wonen
- toename van sociale verschillen  strikte rolverdeling tussen man en
vrouw (was wel minder dan eerst)
- magische rituelen: veel uitvindingen zoals kalanders en het eerste
schrift (voorraden en dergelijke bijhouden).

Verspreiding van de landbouw:
- landbouw starten eigenlijk overal tegelijk
- trage revolutie

De eerste steden:
- zelf planten en zaden (akkerbouw)
- houden van vee (veeteelt)
- nieuwe uitvindingen (ploeg etc.)

,- verhoging voedselproductie

Irrigatielandbouw (rivieren traden buiten hun oevers). Soms
overstroomde het en dat maakte de grond vruchtbaar  dorpen begonnen
te groeien.

Ontstaan ambacht (nijverheid) = het maken van producten met de hand
(zoals de ploeg etc.)  ontstaan handel.

In de vruchtbare halve maan kwamen de eerste steden. Ommuurde
steden met soms wel 10 duizend inwoners.

Stedelijke beschaving in:
Mesopotamië (gebied tussen twee rivieren)
- Landbouw: akkerbouw en veeteelt
- Ambachten
- handel
- de steden werden bestuurd door koning en priesters
- steden groeiden uit tot rijken (stadstaten)
- stadstaten = staat ter grootte van de stad en haar omgeving (eigen
bestuur, eigen rechtspraak en eigen leger)  ontstaan eerste oorlogen.
- grote groepen (gemiddeld 10.000 mensen)
- Sociale verschillen: hiërarchische opbouw van de samenleving in
sociale klassen: slaven, boeren (grootste deel van de bevolking),
ambachtslieden, priesters en bovenaan de koning.
- Polytheïstische godsdienst: meerdere goden
- magische rituelen in tempels: iedere stad had een eigen tempel en hier
werden rituelen in gedaan.
- veel uitvindingen (het schrift)

Stedelijke beschaving in:
Egypte
- Landbouw: akkerbouw en veeteelt
- Ambachten
- handel
- Steden werden samengevoegd tot een rijk (boven Egypte en
beneden Egypte)
- boven Egypte en beneden Egypte vormen een natiestaat met farao als
leider
- natiestaat = een land waarin in een groep mensen leeft die zichzelf
bestuurt (volk/natie) (samenhorigheid gevoel creëren).
- grote groepen (gemiddeld 10.000 mensen)
- Sociale verschillen: hiërarchische opbouw van de samenleving in
sociale klassen: slaven, boeren (grootste deel van de bevolking),
ambachtslieden, priesters en bovenaan de koning.
- Polytheïstische godsdienst: meerdere goden. Op een gegeven moment
wel monotheïsme (maar 1 god vereerd).
- magische rituelen in tempels: iedere stad had een eigen tempel en hier

,werden rituelen in gedaan.
- veel uitvindingen (het schrift)


Tijdvak 2: Grieken en romeinen (3000 vc. Tot 500 n.c.).

De Griekse wereld was groter dan het huidige Griekenland.
Stadstaat (polis) = bijzondere vorm van een staat. Het is een gebied met
vaste grenzen en een eigen bestuur.
- ‘stad’ met omringend platteland
- klein in oppervlakte en inwonersaantal
- Autarkisch = zelfvoorzienend (wat ze niet zelf konden krijgen gingen ze
proberen door middel van handel te verkrijgen)
- Autonoom = eigen bestuur en regels

Iedere stadsvorm begint meestal met een monarchie = staatsvorm waarbij
de macht legitiem bij één persoon ligt (die had via de wet de macht
gekregen, omdat hij de zoon was van de vorige koning).
Tirannie = staatsvorm waarbij de macht niet legitiem bij één persoon ligt
(hij had het niet eerlijk verkregen, door bijvoorbeeld een staatsgreep)
Aristocratie = regering van de adel (aristocraten)
Oligarchie = regering van een kleine groep mensen die niet persé van
adel zijn.
Democratie (Athene) = regering door de bevolking met burgerrecht

Burgerschap = het feit dat je een burger bent met alle politieke en
maatschappelijke rechten die daarbij horen (alleen mannen die in Athene
geboren waren).

Filosofen = mensen die proberen de wereld te verklaren op een rationele
manier. Rationeel is met het eigen verstand.  Begin van wetenschap
Wetenschap = opdoen van kennis/theorie op basis van experimenten,
waarneming en gebruik van verstand.
- natuurwetenschap, wiskunde, geneeskunde, politiek (wat is de beste
staatvorm) etc.


Koning Filippos viel de Griekse stadstaten binnen. Zijn zoon was Alexander
de Grote hij veroverde een groot deel van de Griekse stadstaten.
Hellenisme (hellas was de naam van Griekenland in die tijd) =
verspreiding van de Griekse cultuur naar het oosten vanaf de tijd van
Alexander de Grote.

Grieks-Romeinse cultuur = klassieke cultuur
Klassiek = voortreffelijk voorbeeld. Iets dat blijvende waarde heeft.
- beeldhouwkunst en architectuur

Griekse beeldhouwkunst:
- driedimensionaal

, - anatomisch correct (zoals het menselijk lichaam zou moeten zijn)
- naakt (ideaalbeeld)
- geperfectioneerd

Griekse architectuur:
- driehoek bovenop (fronton)
- onder de driehoek boven op de fries (balk)
- onder de balk de architraaf (was nodig voor de constructie, anders brak
hij af).

Dorische stijl = strakke lijnen, simpele versiering
Ionische stijl = smaller, meer versiering
Korintische stijl = veel versieringen, vooral bladeren.

5e en 4e eeuw voor christus = klassieke oudheid
Griekse beeldhouwkunst en architectuur was een voorbeeld voor latere
generaties  de romeinen

Romeinse beeldhouwkunst:
- driedimensionaal
- anatomisch correct
- gekleed
- realistisch (geen ideaalbeeld)

Romeinse architectuur:
- mengeling van Griekse stijlen
- gebruik van beton zorgt voor meer mogelijkheden (bogen)
- romeinen konden grotere en betere bouwwerken maken dan de grieken
- koepels

Het Romeinse imperium
Bestuur van het romeinse rijk:
1. Koningstijd (753 v.C. tot 509 v.C.)
- Rome is een monarchie
- verder weinig bekend
- in 509 werd de laatste koning afgezet (hij zou zijn macht misbruikt
hebben)
2. Republiek (509 v.C. tot 27 v.C.)
- macht werd verdeeld over meerdere functies
- functionarissen voor een jaar gekozen
- belangrijkste functie: Consul (opperbevel hebber van het leger)
- senaat (machtigste orgaan in de Republiek) heeft de meeste macht
- oligarchie
- er breekt een burgeroorlog uit tussen de consuls Ceaser en Pompeius.
- Ceaser krijgt de macht, maar wordt vermoord.
3. Keizertijd (27 v.C. tot 476 n.C.)
- neefje van Ceaser krijgt de macht (Keizer Augustus)
- macht in handen van de keizer
- senaat en consuls bleven bestaan, maar hadden weinig macht

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sara48. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.30
  • (0)
Add to cart
Added