1 Voeding
Heterotrofe organismen moeten voedsel opnemen om de assimilatie- en
dissimilatieprocessen in hun lichaam in stand te houden. De voedselopname is
daarbij afgestemd op het energieverbruik van het organisme. Dit geldt ook voor
mensen.
2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt. Deze voedingsmiddelen
bevatten voedingsstoffen. Voedingsstoffen kunnen als bouwstoffen of als
brandstoffen gebruikt worden. De bouwstoffen zijn vooral belangrijk voor de groei en
de ontwikkeling van het lichaam en voor de vervanging van afgestorven cellen.
Brandstoffen zijn vooral nodig om te kunnen bewegen, de lichaamstemperatuur op
peil te houden, om te groeien, en voor de ontwikkeling en het herstel.
Eiwitten zijn polymeren van aminozuren. Tijdens de eiwitsynthese worden de
aminozuren aan elkaar gekoppeld om zo een eiwit te vormen. Van de 20 aminozuren
die in het lichaam voorkomen kan de lever er 12 zelf vormen als deze niet voldoende
in het voedsel voorkomen. Deze aminozuren worden gevormd uit andere aminozuren
door de overplaatsing bam de aminogroep. Dit noem je transaminering. De overige 8
aminozuren moeten in het voedsel voorkomen en worden daarom essentiële
aminozuren genoemd. Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen van cellen en weefsels.
Verder zijn eiwitten ook betrokken bij het transport binnen het lichaam. Aminozuren
die niet bij de synthese van eiwitten worden gebruikt, worden gedissimileerd. Uit de
aminogroep ontstaat ureum wat met de urine wordt uitgescheiden. Verder ontstaan
er nog stoffen die verder gedissimileerd kunnen worden en uiteindelijk energie
leveren. Op deze manieren worden eiwitten dan brandstoffen, maar dit gebeurt
alleen bij een overschot aan aminozuren en als er niet voldoende glucose aanwezig
is.
Koolhydraten bestaan uit sachariden. Koolhydraten zijn belangrijke brandstoffen in je
lichaam. 1 kg koolhydraten wordt omgezet in 17 kJ energie. Een teveel aan
koolhydraten wordt in je lichaam opgeslagen. Een klein deel daarvan wordt omgezet
in glycogeen en opgeslagen in de lever en spieren. Het grootste deel van de
overtollige koolhydraten wordt omgezet in vet en onder de huid of rondom organen
opgeslagen. Koolhydraten kunnen ook een rol spelen als bouwstoffen.
Voedingsvezels zijn stoffen die niet door enzymen uit het verteringstelsel van de
mens worden verteerd. Een deel hiervan kan wel door bacteriën in de darmen
worden afgebroken. Voedingsvezels bevorderen de darmwerking en de stoelgang.
Verder zorgen voedingsvezels er ook voor dat je je snel verzadigd voelt waardoor je
niet zo snel te veel eet. Dit draagt bij aan een gezond gewicht.
Vetten zijn opgebouwd uit een glycerol molecuul en drie vetzuurmoleculen. Deze
vetten en oliën worden triglyceriden genoemd. Een verzadigd vetzuur bevat het
maximale aantal waterstofatomen en heeft een rechte keten. Een onverzadigd
vetzuur bevat niet het maximale aantal waterstofatomen en heeft een gebogen
keten. Enkelvoudige verzadigde vetzuren hebben één dubbele binding, meervoudige
verzadigde vetzuren hebben twee of meer dubbele bindingen. Cholesterol is een vet
, dat voorkomt in celmembranen en in het bloedplasma. Een groot deel ervan word
aangemaakt door de lever, het overige deel krijg je binnen via je voeding. Verzadigde
vetzuren bevorderen de afzetting van cholesterol tegen de binnenwand van
bloedvaten waardoor ze nauwer worden. Dit kan tot hart- en vaatziekten leiden.
Onverzadigde vetzuren verminderen deze afzetting en kunnen er zelfs voor zorgen
dat het afgezette cholesterol minder wordt. Je lichaam kan glycerol en de meeste
vetzuren vormen uit andere organische stoffen. Daardoor hoef je maar weinig vetten
via je voedsel vinnen te krijgen. Alleen de essentiële vetzuren moeten in het voedsel
voorkomen. Vetten dienen vooral als brandstoffen in je lichaam. Bij de verbranding
van 1g vet, komt 38 kJ energie vrij. Het vet onder de huid heeft een warmte-
isolerende functie. Vetten kunnen ook als bouwstoffen dienen.
Een volwassen lichaam bestaat uit 60% water. Water is een belangrijke bouwstof
voor je lichaam en een oplosmiddel voor allerlei stoffen. Ook is water een
transportmiddel. Water speelt verder nog een rol bij de regeling van de
lichaamstemperatuur. Ook met uitademen, urine en ontlasting raakt het lichaam
water kwijt. Een deel van dit verlies wordt met dissimilatie aangevuld, daarbij ontstaat
water. De rest wordt aangevuld met eten en drinken.
Mineralen (zouten) heb je dagelijks in kleine hoeveelheden nodig om bepaalde
processen in je lichaam goed te laten lopen. De ionen van de mineralen worden
gebruikt als bouwstoffen. Je moet vooral voldoende natrium en calcium
binnenkrijgen. Andere elementen heb je in kleinere hoeveelheden nodig. Deze
elementen heten spoorelementen. Spoorelementen zijn vaak bestanddelen van
enzymen en hormonen.
Vitaminen zijn voedingsstoffen die vaak dienen als co-enzym en die niet of niet goed
genoeg in het lichaam aangemaakt kunnen worden. Enzymen zijn nodig om
stofwisselingsreacties in het lichaam goed te laten verlopen. Hierbij worden ze niet
verbruikt, daardoor zijn ze maar in kleine hoeveelheden nodig. Als je te weinig
vitaminen binnenkrijgt kun je wel gebrekziekten krijgen. Provitaminen zijn stoffen in je
voedsel waar je lichaam vitaminen uit kan maken. Vitaminen worden aangegeven
met een letter. Vitamine B is een verzameling van verschillende vitaminen; het
vitamine-B-complex. Vitamine B en C zijn oplosbaar in water. Het lichaam kan deze
niet of nauwelijks opslaan, een teveel aan deze vitaminen verlaat het lichaam via de
urine. Vitamine A, D en K zijn oplosbaar in vet en kunnen in beperkte mate
opgeslagen worden. Als je grote hoeveelheden vitamine binnenkrijgt kun je ziek
worden.
3 Gezonde voeding
De basis van gezonde voeding is variatie. In sommige voedingsmiddelen komen
additieven voor, dit zijn toegevoegde stoffen. Sommige additieven zijn schadelijk voor
je gezondheid als je er teveel van binnenkrijgt. De Schijf van Vijf bestaat uit vijf
groepen voedingsmiddelen die je dagelijks nodig hebt. Als je elke dag iets uit zo’n
vak eet of drinkt krijg je alle voedingsstoffen binnen die je lichaam nodig heeft. De
hoeveelheid voedsel die je nodig hebt is vooral afhankelijk van je energiebehoefte.
Het basale metabolisme is vooral afhankelijk van het geslacht, de leeftijd, het
lichaamsgewicht en de milieutemperatuur. Bij activiteit is de energiebehoefte ook
afhankelijk van lichamelijke inspanning.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Dw8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.91. You're not tied to anything after your purchase.