Uittreksel Mens Arbeid en Organisatie. ( Steensma H. 2011).
H1: De Leidse Octaëder. Mintzberg Deal en Kennedy
1. Wat houdt De Leidse Octaëder in?
De Leidse Octaëder beeld organisaties uit als een open systeem die een
uitwisselingsrelatie heeft met de omgeving. Ook wel een socio- technische open
systeem benadering genoemd.
2. De Leidse Octaëder beschrijft in grote lijnen welke 3 factoren van belang zijn,
noem deze
1: technische en organisatorische factoren.
2: sociale factoren
3: communicatie met de buitenwereld.
3. De Leidse Octaëder onderscheid 6 clusters, welke?
1: doelen van de organisatie ( mission statement). = reden van bestaan.
2: gebruikte strategie om doelen te bereiken. Inzet mensen middelen en technologie.
3: structuur van de organisatie. Interne verdeling, hiërarchie, management en
leiderschap.
4: gebruikte technologie. Middelen machines methoden, personeelsbeoordeling.
5: mensen in de organisatie. Kennis, vaardigheden , genoten opleiding, motivatie.
6; organisatie cultuur. Bestaande opvattingen en overtuigingen in denken en doen.
Bij deze 6 clusters moet nog 1 factor worden toegevoegd nl organisatieomgeving.
Medewerkers komen van buiten, het economisch klimaat speelt een rol. Op deze factoren
heeft de organisatie weinig invloed.
Ook de omvang en de geschiedenis van de organisatie hebben invloed op de fit van de
organisatie met zijn omgeving.
4. Wat is een stakeholder?
Een stakeholder is een belanghebbende; een persoon, groep, organisatie of partij die
belang heeft bij een specifieke organisatie. De stakeholder kan dus worden beïnvloed
door acties van de organisatie, omgekeerd proberen stakeholders ook invloed uit te
oefenen op de specifieke organisatie waarin zij zich belanghebbende voelen.
Organisaties moeten daarom rekening houden met hun stakeholders.
shareholders zijn aandeelhouders
5. Wat houdt het stakeholders management in?
De organisatie analyseert wie de belangrijkste stakeholders zijn, welke behoeften en
wensen die hebben, over hoeveel macht en beïnvloedingsmogelijkheden elk ervan
beschikt, en hoe de organisatie daar het beste mee om kan gaan.
6. Hoe wordt de organisatie gezien vanuit het perspectief van het partijenmodel?
De organisatie bestaat uit een verzameling deelgroeperingen met hun eigen belangen
die af kunnen wijken van die van andere groepen, dit maakt de organisatie labiel.
Het mensbeeld in het partijenmodel gaat uit van gerichtheid op eigen belang. De mens
is berekenend en loyaal aan zichzelf.
, 7. Waar legt het systeem model (bijv, De Leidse Octaëder) de nadruk op?
Legt de nadruk op de mens als een sociaal wezen die sterk gericht is op het
organisatiebelang ( loyaal aan bedrijf).
Elke organisatie vertoont kenmerken van beide modellen. Belangrijk is niet alleen te kijken
naar systemen of partijen ( stakeholders ( belanghebbenden en shareholders aandeelhouders)
maar naar Machtsverhouding en beïnvloeding ( intern en extern).
8. Wat is de Macht en Dynamiek matrix van Gardner?
Deze matrix stelt dat stakeholders invloed hebben ( macht) en de mate waarin hun
standpunt veranderlijk is ( dynamisch) bepaalt hoe de organisatie wordt beïnvloed.
9. Wat is het EFQM-INK model?
EFQM-INK ( European foundation for quality management) ( INK= Instituut
Nederlandse kwaliteit) is een combinatie van systeemmodel en stakeholders model,
ontwikkeld om te streven naar een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau van de
organisatie.
10. Dit model kent 9 elementen van kwaliteit. 5 voorwaarden en 4 resultaatgebieden,
noem deze:
5 voorwaarden:
1; Productkwaliteit ( eindproduct).
2: proceskwaliteit ( voortbrenging).
3: systeemkwaliteit ( organisatie).
4: ketenkwaliteit ( belang van de stakeholders)
5: Totale zorg kwaliteit, people profit en planet. Stakehoders en toekomstige
generaties, voldoet aan de hoogste criteria van maatschappelijk verantwoord
ondernemen).
4 resultaat gebieden:
1: goed leiderschap ( leadership)
2: goede strategie ( strategy)
3: hoogwaardig personeelsmanagement (people).
4; efficiënte management middelen en organisatieprocessen. ( partnership en
recourses).
EFQM-INK kan goed worden gebruikt als instrument voor bewustmaking en
organisatiediagnose ( wat gaat goed en wat kan beter?) en als verandermodel.
,H2: Taylor, werkstructurering en Human relations.
De industriële revolutie vroeg andere dingen van werknemers. Er kwamen nieuwe
productsystemen, machines. Kennis en vaardigheden ontbraken bij werknemers.
Er waren lange werkdagen en toch weinig productie.
11. Wie was Taylor?
Een ingenieur met veel bedrijfservaring. Taylor vroeg zich af hoe het kwam dat er lage
productie was maar toch lange werkdagen. Hij bedacht een wetenschappelijke, niet
mensgerichte oplossing. Hij stelde 2 vragen.
1: Hoe kan worden vastgesteld wat een arbeider in redelijkheid kan presteren en kans
dat objectief worden bepaald
2: Hoe kan de arbeider worden gemotiveerd om die prestatie te leveren.
12. Hieruit kwamen 4 punten, welke?
1: Bestudeer het werk en bepaal de beste werkmethode.
2: Selecteer de juiste werknemers en train ze.
3 Zorg voor motivatie met een financiële prikkel ( operatie conditionering).
4: Zorg dat de werknemer erop kan vertrouwen dat de leiding zijn belofte nakomt.
13. De kern van Taylorisme is Scientific management, efficiëntie staat als criterium
voorop. Wat zijn de vier kernen?
1: Wetenschappelijke analyse van werk.
2: selectie en training.
3: substantiële financiële prikkel
4: friendly coöperation) wederzijds vertrouwen.
14. Wat waren de voordelen en nadelen van het Taylorisme?
Nadelen: grote mate van werksplitsing, veel voorschriften, veel routinematig en saai
werk (lopende band), uitbuiting
Voordelen: uiterst efficiënt voor massaproductie, minder kosten dus meer winst, voor
consumenten een aantrekkelijke prijs
15. Wat is de tegenbeweging van Scientific management?
Human Relations: mens voorop/centraal
Onderzocht werd de invloed van frequentie van rustpauzes, verlichting, lengte van
werkdagen.
16. Wat wordt er bedoeld met het Hawthorne-effect?
Hawthorne’s onderzoek naar invloed van licht op het werk resulteerde in een freak
result. Productie van de experimentgroep steeg door aandacht. Doordat ze apart waren
van de andere fabrieksarbeiders werd het saamhorigheidsgevoel bevorderd.
Een dergelijk proefgroepeffect, waarbij alleen al het feit dat men object van studie is
de uitkomsten beïnvloedt, wordt sindsdien aangeduid als het Hawthorne-effect.
17. Wat waren de voordelen en nadelen van Human Relations?
Nadeel: het werk bleef hetzelfde als bij het Taylorisme.
Voordeel: aandacht voor gevoelens en relaties. HR gaf inzicht in functioneren van
groepen en aandacht voor betrokkenheid bij de organisatie.
, Taylor: Alles is voorspelbaar.
HR: samenwerking en emoties maken uitkomst moeilijk voorspelbaar.
18. Wat is het uitgangspunt van werkstructurering?
financiële prikkel alleen is niet voldoende voor motivatie. Werknemers willen deel
uitmaken van een groep en capaciteiten en talenten kunnen inzetten.
Nadelen: hoog ziekteverzuim, door Taylorisme groot verloop.
19. Werkstructurering: De harmonie tussen werktaken en behoeften zocht men in 4
richtingen:
1: taakroulatie ( afwisseling).
2: taakverbreding: ( toevoegen van taken).
3: taakverrijking ( ook wel job enrichment, toevoegen van taken van kwalitatief hoger
niveau).
4: teamvorming: zelfstandig opererende groepen.
Bijdrage van de werkstructurering beweging: invloed op het denken over organiseren van
werk. Men benadrukte een breder scala aan behoeften. Er is geen one best way.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kgulik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.