Samenvatting van het boek moresprudentie. Dit boek wordt gebruikt voor het vak Ethiek en morele grondslagen van het beroep. Hoofdstukken die zijn samengevat zijn: H1, H2, H3, H4 en wat extra stof.
Beroepscode: deze code beschrijft normen en waarden die binnen de beroepsgroep als belangrijk worden gezien en op de
manier waarop professionals hun gedrag verantwoorden. In hoofdlijnen geeft de beroepscode aan wat in bepaalde morele
situaties of bij bepaalde morele dillema’s prioriteit krijgt. De meest bekende, maar niet perse de belangrijkste norm is de
geheimhoudingsplicht.
Dialoogethiek: Dit is afgeleid van het Duitse begrip Diskursethik. Dit is een vorm van plichtethiek, waarbij de geldigheid van een
plicht of regel wordt bepaald door dialoog en overeenstemming. Met andere woorden een wet of regel die is ontstaan door een
dialoog of een debat waarin morele overwegingen zijn meegewogen, kent een grotere democratische legitimatie dan bv een wet
of regel die is vastgesteld omdat het nu eenmaal zo hoort of is opgeschreven.
Ethiek: systematisch nadenken over en reflecteren op het moreel handelen: waarom worden bepaalde keuzes gemaakt en op
basis van welke waarden? (nadenken en praten over waarden en normen)
Ethisch dilemma: dit berust op een conflict van waarden. Kenmerken voor een ethisch dilemma is dat je een keuze moet
maken. Je kunt niet kiezen en alle beschikbare opties hebben nadelen.
Moraal: het geheel van opvattingen, beslissingen en handelingen waarmee je uitdrukt wat je behoorlijk vindt. Kortom, het gaat
over de optelsom van waarden.
Moreel beraad: ook wel morele oordeelsvorming of moreel forum genoemd. Het is een geleide discussie over een ethische
kwestie. Het gaat dan om met welke geldende (beroeps) waarden en normen je je beroepsmatig handelen kunt verantwoorden.
Norm: de vertaling van een waarde in gedragsregels om juist te handelen. Het zijn concrete richtlijnen voor het handelen
gebaseerd op waarden. Normen kunnen ook negatief geformuleerd zijn, het gaat dan om verboden, bv. je mag niet stelen en
discrimineren. De normen (artikelen) in de beroepscodes zijn positieve normen (geboden)
Waarde: opvattingen over wat je algemeen wenselijk vindt. Vb: rechtvaardigheid, mensen moeten eerlijk en gelijk worden
behandeld.
Sociaal werker: een verzamelnaam voor mensen die zijn opgeleid tot sociaal agogisch werker/maatschappelijk werker. Ook
jeugdzorgwerker die als saw’er of mwd’er is opgeleid.
Normatieve professionaliteit: je bent in staat moreel relevante situaties te herkennen en hiervan te leren.
Observatietermen: Zo concreet mogelijke termen gebruiken zodat ze voor alle betrokkenen hetzelfde betekenen en de termen
een directe relatie hebben met de zintuigelijk waarneembare feiten. (handig in het cognitieve perspectief, observeren zie 1.1.1)
Beschrijvende/descriptieve ethiek: De beoordeling van de groepsleiding en het oordeel van het management kun je ook
beschrijven zonder er zelf als observator zijnde een oordeel over te vellen. Je inventariseert uiteenlopende normen en waarden
van verschillende culturen. (kan ook cultuur v/d instelling zijn)
Expressieve beweringen: deze beweringen kun je niet toetsen, je kunt ze hoogstens onderzoeken op waarachtigheid. Meent
piet wat hij zegt of doet hij alsof?
Normatieve/prescriptieve ethiek: morele principes proberen te vinden op grond waarvan je menselijk handelen kunt beoordelen.
Waardeoordelen moet je hier overigens onderscheiden van functieoordelen. Functieoordelen worden geveld vanuit het
cognitieve perspectief. Smaakoordelen worden gedaan vanuit het subjectieve perspectief.
Instellingsethiek: nadenken en praten over wat de instelling behoort te doen. Meestal wordt de instellingsethiek beschreven in
doelstellingen, zorgvisies en personeel planning.
,Hoofdstuk 1. Herkennen van morele keuzes
Je kunt problemen op 3 verschillende manieren bekijken
- Methodisch perspectief: Welke methodiek past hier het beste?
- Empirisch perspectief: Hoe valt de beslissing feitelijk uit, zowel voor client als voor de organisatorische consequenties
voor de instelling?
- Ethisch perspectief: Welke morele normen en waarden spelen in deze kwestie een rol?
Discussie over morele situaties noem je ook wel moreel beraad, morele oordeelsvorming of moreel forum. Het vastleggen van
de uitkomsten van deze discussie noem je moresprudentie. Deze uitkomsten verversen en groeien voortdurend.
Normatieve professionaliteit en moresprudentie gaan niet zonder elkaar. Voor het opbouwen van moresprudentie is het
noodzakelijk dat je je bewust bent van de beroepsethische aspecten van het werk, je kunt daarover praten, je kennis delen en
ervan leren. Wanneer je dit niet doet heb je weinig in te brengen in een moreel beraad in een team of organisatie
1.1 Drie perspectieven: normatieve, cognitieve en subjectieve aspecten in het werk.
Om de morele (normatieve) aspecten in een praktijk situatie te herkennen, gebruik je het driewereldenmodel van Habermans,
voor de sociale sector is dit model uitgewerkt door van der Laan en Bootsma. Het driewereldenmodel brengt drie perspectieven.
Ieder perspectief brengt een ander deel van de werkelijkheid aan het licht.
Perspectief (wereld) Onderwerp Soort beweging Geldigheidsclaim
Cognitief Feiten Feitelijke beweging Waarheid
Normatief (sociaal) Normen en waarden Normatieve beweging Juistheid
Subjectief Gevoelens Expressieve beweging waarachtigheid
1.1.1 Cognitief perspectief
Een cognitief perspectief is vooral beschrijvend, het ontbreekt nog aan een oordeel of beleving van de gebeurtenis. Je beperkt
je in het cognitieve perspectief tot de rol van observator. Een tweede kenmerk van dit perspectief is dat je het kan delen met
anderen. Vanuit dit perspectief kun je de feiten op een rij zetten,
1.1.2 Subjectief perspectief
Dit gaat over de beleving van wat je net hebt geobserveerd. In tegenstelling tot het cognitieve perspectief kun je het subjectieve
perspectief met niemand delen. Jij hebt namelijk andere gevoelens dan bijvoorbeeld klasgenoten. Kortom, niemand kan voelen
wat jij precies voelt.
In tegenstelling tot het cognitieve perspectief zijn de uitingen van jouw gevoelsleven voor anderen niet toetsbaar of
corrigeerbaar. De mensen om je heen kunnen zich slechts proberen in te leven in jou situatie.
Volgens Russel doe je dit op grond van analogie. Dit is het al dan niet bewust. Je legt voortdurend verbanden tussen je
bewustzijnstoestand en de toestand van je fysieke omgeving inclusief je gedrag.
Bij het inleven in een ander vergelijk je over het algemeen het gedrag en de situatie van anderen met dat van jezelf. Wanneer
het gedrag van de ander overeenkomt met je eigen gedrag, schrijf je daarmee je bewustzijnstoestand toe aan een ander.
1.1.3 Normatief/morele perspectief
Dit perspectief brengt onze waardeoordelen over de werkelijkheid aan het licht. Je betrekt normen en waarden op de
werkelijkheid zoals je die ervaart. Een voorbeeld om inzicht te krijgen in het normatieve perspectief is: mannen mogen niet
huilen en moeten sterk zijn. Hieruit blijkt dat je het normatieve perspectief kunt delen met anderen, maar dat ook niet iedereen
hetzelfde morele perspectief heeft. Er bestaan namelijk verschillende morele opvattingen over hoe je om kan/moet gaan met
emoties. Voor dit perspectief geldt vooral dat het in de praktijk zelden voorkomt dat bepaalde beweringen uitsluitend vanuit een
van de drie perspectieven worden geuit.
Samenhang tussen de drie perspectieven
De perspectieven zijn van elkaar te onderscheiden maar tegelijkertijd bestaat er een duidelijke samenhang.
- Het normatieve perspectief veronderstelt het cognitieve perspectief: morele oordelen zijn altijd oordelen over de
werkelijkheid. (iets wat zich heeft voorgedaan)
- Het subjectieve perspectief verondersteld zowel het normatieve als het cognitieve perspectief: het gevoelsleven
veronderstelt zowel een blik op de werkelijkheid als een moreel oordeel hierover. (emoties hangen samen met
oordelen over de werkelijkheid)
Onderscheid tussen de 3 perspectieven
In de filosofie laait af en toe het debat op of het wel mogelijk is de subjectieve of de normatieve bril af te zetten. De meest
recente variant hiervan is de discussie tussen de modernen en de postmodernen aan het eind v/d 20ste eeuw.
Volgens de postmodernen is objectieve kennis van de werkelijkheid niet mogelijk. Deze kennis zou namelijk altijd gekleurd zijn
door bijvoorbeeld je waarden of behoeften. Wat voor de een kindermishandeling is, is dat voor de ander niet. Modernen zoals
Habermas keerden zich tegen deze opvatting en probeerden een kennistheorie te ontwikkelen waarin feiten en waarden van
elkaar te onderscheiden zouden zijn.
, Verwevenheid van de drie perspectieven
De Engelse taalfilosoof Austin onderzocht hoe woorden in het alledaagse leven een betekenis krijgen. Dit leidde tot het inzicht
dat de betekenis van woorden in de eerste instantie niet wordt bepaald door waar de woorden naar verwijzen maar hoe ze in de
praktijk worden gebruikt. Het gebruik van de zin bepaalt de betekenis. Met iedere taalhandeling doe je 3 dingen: je zegt iets
over de werkelijkheid, je geeft aan wat je wilt, je uit je gevoelens.
Tussen de praktijk en interpretatie dienen zo min mogelijk interpretatielagen voor derden te zijn gevoegd. Iedere volgende
interpretatie kan immers de betekenis van taaluitingen wijzigen.
In termen van wetenschapsfilosofie dien je als sociaal werker uit te gaan van een dubbele hermeneutiek (Habermans) In
tegenstelling tot bijv. een natuurwetenschapper interpreteer je als sociaal werker een werkelijkheid die zelf ook het resultaat is
van interpretatieprocessen.
Resultaten van interpretatie van uitspraken
Feitelijke beweringen Ik ben geboren in Balk.
De ouders van Jimmy zeggen dat ze geen gesprek willen met een
zwarte groepsleider.
Normatieve beweringen Ik wil niet worden gediscrimineerd.
Ik wil Jimmy begeleiden zodat hij tot zijn recht komt.
Expressieve beweringen Ik ben verontwaardigd over de uitspraken van de ouders van
Jimmy.
Ik ben boos op het managementteam.
- In het sociaal werk komt het zelden voor dat een bepaalde bewering uitsluitend vanuit een van de 3 perspectieven
wordt geuit. Dit geldt vooral voor het normatieve perspectief. In taalhandelingen geven we voortdurend aan wat we
belangrijk vinden en wat we willen, maar we vervlechten dit onherkenbaar met feitelijke of expressieve beweringen.
Tussen praktijk en interpretatie dienen zo min mogelijk interpretatielagen voor derden te zijn gevoegd.
In termen van wetenschapsfilosofie dient de sociaal werker uit te gaan van een dubbele hermeneutiek (habermans). In
tegenstelling tot bv. een natuurwetenschapper interpreteert de sociaal werker een werkelijkheid die zelf ook het resultaat is van
interpretatieprocessen. In tegenstelling tot een levenloos atoom geeft een cliënt immers zelf ook betekenis aan de situatie.
Leefwereld
De leefwereld is niet zichtbaar, maar kan wel onder woorden worden gebracht, maar niet in zijn geheel. De leefwereld kan dus
ook niet in haar geheel ter discussie worden gesteld. Je kunt er niet zomaar uit stappen. Tevens vormt de leefwereld per situatie
als het ware de horizon waartegen je de situatie interpreteert.
Per situatie verschuift de horizon van de leefwereld. De horizon kan naar plaats en tijd worden versmald of verbreed. Versmald
tot de begrippen die refereren aan onze huidige situatie. Verbreed naar een bewustzijn dat je deel uitmaakt van de
Nederlandse, Europese dan wel mondiale bevolking die een geschiedenis met elkaar deelt en beschikt over bepaalde
toekomstverwachtingen.
De leefwereld beschikt over de bronnen waar je uit kunt putten om nieuwe (problematische) situaties te definiëren en op hun
beurt weer een plaats kunt geven in onze leefwereld.
KORTOM, de leefwereld is niet alleen een hulpmiddel om nieuwe situaties te interpreteren. Ook wordt ze in diezelfde beweging
voortdurend gereproduceerd, ververst en zo nodig herzien.
Inzicht in leefwereld
Inzicht in verschillen in de leefwereld draagt niet alleen bij aan een juiste beoordeling van de betekenis van de taalhandelingen,
maar kan ook de eerste stap zijn in het creëren van een meer gedeelde leefwereld en het hierdoor vergroten van wederzijds
begrip.
*Polarisering op macroniveau kan op een dergelijke manier op microniveau ontzenuwd worden.
1.2 Drie soorten vergissingen
Perspectief Onderwerp Soort vergissing
Cognitief Feiten Naturalisme (naturalistic fallacy)
Normatief Normen en waarden Moralisme
Subjectief Gevoelens Emotivisme
1.2.1 Emotivisme
In het emotivisme komt een radicaal standpunt tot uiting. Wat goed voelt, is goed en wat niet goed voelt is moreel verwerpelijk.
Als je het normatieve terugbrengt naar gevoelens, bestaan er eigenlijk helemaal geen morele vraagstukken meer. Alleen maar
veelvoud aan antwoorden. Binnen het moreel subjectivisme is men het namelijk altijd met elkaar eens.
Een andere kritiek op het emotivisme i.c. subjectivisme is dat het eigenlijk de emoties onderschat. Emoties zijn geen op zichzelf
staande gevoelsbewegingen, maar zijn ze verbonden met morele oordelen die algemene geldigheid claimen.
Emoties zijn de uitdrukking van morele waarden waarover je met anderen van gedachten kunt wisselen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jama22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.