100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Goederenrecht c.s. Pitlo $4.84
Add to cart

Summary

Samenvatting Goederenrecht c.s. Pitlo

2 reviews
 6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de verplichte stof (2017/2018) uit het boek Goederenrecht (Pitlo) voor het vak Goederenrecht c.s.

Preview 4 out of 79  pages

  • Unknown
  • January 11, 2018
  • 79
  • 2017/2018
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: janaandonovski • 6 year ago

review-writer-avatar

By: anikakeuter • 7 year ago

avatar-seller
Samenvatting Goederenrecht c.s.
GOEDERENRECHT – PITLO


Hoofdstuk 4: Overdracht
118. Ongeldige titels krachtens art. 3:84 lid 3. Inleiding. Art. 3:84 lid 3 doet twee categorieën van
titels in de ban. In het juridisch spraakgebruik noemt men dit wel het ‘fiduciaverbod’. Er is geen
sprake van een verbod om fiduciaire verhoudingen in het leven te roepen. lid 3 verklaart slechts
de titel ‘zekerheidstelling’ en de ‘niet tot werkelijke overdracht’ strekkende titel tot ongeldige
titels van overdracht. Het werkingsgebied is beperkt tot het goederenrecht.
119. De ongeldigheid van de titel zekerheidstelling. Art. 3:84 lid 3 wijst allereerst tot ongeldige
titel voor overdracht aan, de titel die voortkomt uit een rechtshandeling die ten doel heeft een
goed over te dragen tot zekerheid. Deze zinsnede vormt het sluitstuk op het gesloten stelsel van
voorrangsrechten en zekerheidsrechten. Zoals uit art. 3:84 lid 3 volgt, tolereert de wet naast de
wettelijke voorrangsrechten geen gemodificeerde overdrachten die enkel tot doel hebben een
goed aan een derde in zekerheid te geven.
119a. De maatstaf van de Hoge Raad. Treft art. 3:84 lid 3 elke overdracht in het kader van een
overeenkomst waarbij financieringsaspecten een rol spelen? De HR beantwoordt dit in
Keereweer q.q./Sogelease. Volgens de HR ligt de voor de beantwoording van de vraag of een
overdracht tot zekerheid strekt aan te leggen maatstaf besloten in de nauwe samenhang tussen
art. 3:84 lid 3 en het geboden alternatief van het stille pandrecht in art. 3:237. Het arrest
betekent niet dat partijen art. 3:84 lid 3 eenvoudig aan de kant kunnen zetten door een
overdracht tot zekerheid door middel van een uitgekiende constructie in te kleden als een
‘werkelijke overdracht’. De HR waarschuwt dat hij constructies als ‘sale and lease back’ niet in alle
gevallen als rechtsgeldig zal accepteren.
120. De ongeldigheid van de niet tot werkelijke overdracht strekkende titel. De tweede in art.
3:84 lid 3 tot ongeldig verklaarde titel van overdracht betreft de titel die voortvloeit uit een
rechtshandeling die de strekking mist het goed na overdracht in het vermogen van de verkrijger
te doen vallen. Deze bepaling vormt het sluitstuk op het gesloten stelsel van beperkte rechten,
zoals dat in art. 3:81 lid 1 tot uitdrukking komt. Het artikel beoogt buiten twijfel te stellen dat uit
eigendom van een zaak voortvloeiende bevoegdheden niet in de vorm van een ‘geclausuleerde’
overdracht op een andere wijze over de betrokkenen kunnen worden verdeeld, dan door de wet
of het stelsel van de wet wordt toegelaten.
120a. De maatstaf van de Hoge Raad. Over de tweede in art. 3:84 lid 3 aangelegde maatstaf merkt
de HR in Sogelease in een overweging ten overvloede op ‘dat deze maatstaf in de eerste plaats
betrekking heeft op de fiducia cum amico, maar dat hij, indien in het onderhavige geval
toegepast, niet tot ongeldigheid van een overeenkomst als waarvan hier sprake is, zou leiden.
Deze maatstaf beoogt te voorkomen dat, in strijd met het gesloten stelsel van het zakenrecht,
rechten met zakelijke werking in het leven worden geroepen op een niet door de wet voorziene
wijze, maar hij verzet zich niet tegen een regeling waarbij een partij de volledige eigendom heeft,
en de andere partij louter persoonlijke rechten en verplichtingen heeft’. Art. 3:84 lid 3 sluit dus
het door clausulering van de overdracht creëren van nieuwe ‘beperkte’ rechten uit buiten het
gesloten stelsel van de beperkte rechten om.
120b. De plaats van art. 3:84 lid 3 in het goederenrechtelijk systeem. Art. 3:84 lid 3 effectueert
enerzijds het gesloten systeem van voorrangsrechten en anderzijds het gesloten systeem van
beperkte rechten. Art. 3:84 lid 3 dwingt partijen te kiezen tussen:
a. Werkelijke overdracht

, b. Vestiging van een in de wet genoemd beperk recht, met inachtneming van voor dat
beperkte recht geldende dwingendrechtelijke voorschriften
c. Overdracht onder voorbehoud van en beperkt recht, eveneens met inachtneming van
voor dat beperkte recht geldende dwingendrechtelijke voorschriften (art. 3:81 lid 1)
d. Overdracht van het goed ‘onder voorwaarde’
e. Een volledig obligatoire verhouding


Hoofdstuk 6: Wijzen van levering en derdenbescherming
286. Cessie ter incasso/factoring. In de praktijk ligt een groot deel van een bedrijfskapitaal vast in
zowel kort- als langlopende vorderingen. Daarom kent de cessiefiguur inzet om het daarin
vastzittende geldvrij te maken. Door de inning van een vordering in de handen van een derde te
leggen, valt soms sneller geld te verkrijgen, zeker wanneer deze derde het te innen bedrag
voorfinanciert. Een daarvoor gehanteerde figuur is ‘cessie ter incasso’. Doorgaans is haar doel
uitsluitend om een derde de bevoegdheid te verschaffen om een vordering zowel buiten als in
recht in eigen naam te innen ten behoeve van de rechthebbende. Een dergelijke ‘cessie ter
incasso’ leidt krachtens art. 3:84 lid 3 niet tot overdracht van de vordering, omdat de daaraan ten
grondslag liggende titel de strekking mist de vordering in het vermogen van de verkrijger te doen
vallen.
Cessie ‘ter incasso’ vindt veelvuldig plaats in het kader van ‘factoring’. De niet juridische term
‘factoring’ is een globale verzamelnaam voor allerlei vormen van contracten, waarbij
ondernemingen de inning van vorderingen overlaten aan een daartoe gespecialiseerd bedrijf, de
factor. Cessie van een vordering door de ondernemer aan de factor ter uitvoering van een
dergelijke factoringsovereenkomst wordt niet door art. 3:84 lid 3 doorkruist. Het gaat om een
‘werkelijke’ overdracht in het kader van een reële koop.
287. Securitisatie. ‘Securitisatie’ (of ‘effectisering’) is een financieringstransactie waarbij op grote
schaal vorderingen worden ‘omgezet’ in verhandelbare effecten. Daartoe verkoopt en cedeert
een onderneming of financiële instelling – ‘orginator’ genoemd’ - die de vorderingen aan een
zogenaamde ‘Special Purpose Verhicle’ (SPV). Deze financiert een aankoopsom door uitgifte van
effecten, meestal obligaties. De vergoeding van de rente en de terugbetaling op de obligaties
geschiedt uit de opbrengsten van de aan de SPV overgedragen vorderingen. Art. 3:84 lid 3 staat
daarbij overdracht niet in de weg zolang zij niet uitsluitend tot doel heeft de SPV zekerheid te
verschaffen.
288. Zekerheidscessie. Onder het oude recht werd cessie in de praktijk vaak gebruikt om
vorderingen in zekerheid te geven. De overdracht vond plaats ‘ten titel van verhaal’. Cessie viel
‘stil’ te houden, wat een voordeel was ten opzichte van het pandrecht. Zekerheidsoverdracht
door middel van ‘stille’ cessie is onder het huidige recht niet meer mogelijk. weliswaar is ook
thans ‘stille’ cessie van een vordering mogelijk, maar krachtens art. 3:84 lid 3 is de titel
zekerheidstelling geen geldige titel meer voor overdracht, waardoor zekerheidscessie ten gevolge
van het causale stelsel gedoemd is te mislukken.

6.7 Levering bij voorbaat van toekomstige goederen
307. Probleemverkenning
308. Overdracht van een toekomstig goed is onmogelijk. Het is niet mogelijk om op voorhand
overdracht te bewerkstelligen van een toekomstig goed. Van een goed dat de vervreemder nog
moet verwerven is hij immers per definitie nog geen rechthebbende. een geheel andere vraag is
of de vervreemder nog vóórdat hij het goed heeft verworven, dit reeds bij voorbaat rechtsgeldig
kan leveren en zo kan bewerkstelligen dat zodra hij het goed daadwerkelijk verkrijgt, zijn
wederpartij rechthebbende wordt, zonder dat daartoe nog een nadere handeling noodzakelijk is.
309. systeem (3:97). Levering bij voorbaat. Art. 3:84 lid 1 vereist voor overdracht weliswaar
levering door een beschikkingsbevoegde, maar art. 3:97 staat uitdrukkelijk toe deze levering naar

, voren te halen in afwachting van de verkrijging van het goed door de vervreemder en daarmee
diens beschikkingsbevoegdheid. De wijze waarop de levering bij voorbaat dient te geschieden is
afhankelijk van het soort goed.
310. Gevolg levering bij voorbaat. Door een levering bij voorbaat komt geen overdracht tot stand,
omdat niet is voldaan aan de beschikkingsbevoegdheid. Art. 3:97 spreekt dan ook van ‘levering
bij voorbaat’ en niet van ‘overdracht bij voorbaat’. Overdracht komt slechts tot stand indien de
vervreemder het toekomstige goed daadwerkelijk verwerft en hij alsnog beschikkingsbevoegd
wordt. Omdat na de levering bij voorbaat, verdere medewerking van de vervreemder niet meer
langer noodzakelijk is, kan hij de totstandkoming van de overdracht niet meer beletten.
311. Geen overdracht bij verkrijging in faillissement. Levering bij voorbaat leidt slechts tot
overdracht indien de vervreemder het toekomstige goed ook daadwerkelijk verwerft en hij aldus
alsnog beschikkingsbevoegd wordt. Het gevolg is dat de totstandkoming van overdracht uitblijft
wanneer het bij voorbaat geleverde toekomstige goed niet door de vervreemder wordt
verkregen. Ook komt er geen overdracht tot stand, wanneer de vervreemder op het tijdstip dat
hij het toekomstige goed verwerft in staat van faillissement verkeert. Het goed valt in de failliete
boedel, art. 20 jo. 23 Fw. Art. 35 lid 2 Fw stelt dit nog eens buiten twijfel.
312. Beperkingen aan de levering. Hoewel art. 3:97 lid 1 de levering bij voorbaat erkent, is zij niet
onbeperkt mogelijk: in de eerste plaats vindt de levering bij voorbaat haar grenzen in de voor een
geslaagde levering gestelde eisen. In de tweede plaats kent art. 3:97 lid 1 zelf een tweetal
beperkingen. Het bij voorbaat te leveren goed mag geen registergoed zijn en het mag niet
verboden zijn het toekomstige goed tot onderwerp van een overeenkomst te maken.
313. Geen levering bij voorbaat van registergoederen. Art. 3:97 lid 1 zondert registergoederen
van de mogelijkheid tot levering bij voorbaat uit. Doel daarvan is bezwaring van de openbare
registers te voorkomen met allerlei inschrijvingen, alleen verricht in de hoop dat een willekeurige
vervreemder-bij-voorbaat eenmaal rechthebbende zal worden. de bepaling belet niet dat partijen
bij voorbaat al rechtsgeldig een leveringsakte kunnen opmaken, die na verkrijging van het goed
door de vervreemder kan worden ingeschreven.
313a. Levering bij voorbaat van roerende zaken, niet-registergoederen. Probleemverkenning.
314. Wijze van levering bij voorbaat. een in de toekomst te verkrijgen roerende zaak, niet-
registergoed kan krachtens art. 3:97 jo. 3:90 lid 1 jo. 3:115 bij voorbaat worden geleverd door
middel van een geanticipeerd constitutum possessorium, door op voorhand de voor levering
constituto possessorio vereiste tweezijdige verklaring af te leggen, inhoudende dat de
vervreemder-bij-voorbaat de zaak voor de verkrijger zal gaan houden zodra hij het bezit verwerft.
314a. Wijze van levering bij voorbaat (Vervolg). Naast levering door een geanticipeerd constitutum
possessorium is krachtens art. 3:97 jo. 3:90 lid 1 jo. 3:115 eveneens levering bij voorbaat mogelijk
door een geanticipeerde traditio brevi manu of geanticipeerde traditio longa manu. Partijen
kunnen immers ook hier van tevoren de voor bezitsverschaffing langs deze weg vereiste
tweezijdige verklaring afleggen, in geval van de levering traditio longa manu aangevuld door een
mededeling aan of erkenning door de houder.
314b. Eis van voldoende bepaaldheid bij levering. Net zoals bij elke levering zal ook bij die bij
voorbaat het te leveren goed voldoende moeten zijn bepaald, wil zij doel kunnen treffen. Van
voldoende bepaaldheid is sprake, indien naar objectieve maatstaven – eventueel achteraf – valt
vast te stellen op welke zaak de levering ziet. De eis is niet al te strikt.
315. Dubbele levering bij voorbaat. bij een dubbele levering bij voorbaat van een toekomstige
roerende zaak geldt de in art. 3:97 lid 2 neergelegde regel, dat de tweede levering bij voorbaat
niet werkt tegen die als eerste bij voorbaat geleverd heeft gekregen. Art. 3:97 lid 2, tweede zin
nuanceert voor roerende zaken de regel dat een latere levering bij voorbaat niet werkt tegenover
een eerdere levering bij voorbaat. degene die de toekomstige zaak als tweede bij voorbaat
geleverd heeft gekregen, kan deze levering vanaf het tijdstip dat de zaak in zijn handen is
gekomen alsnog tegenwerpen aan degene die als eerste bij voorbaat geleverd heeft gekregen.
316. Doorkruising door faillissement, niet door beslag. Verkrijging krachtens een levering bij
voorbaat loopt via het vermogen van de vervreemder. Faillissement van de vervreemder op het

, tijdstip waarop hij de toekomstige zaak verwerft, blokkeert dan ook dat overdracht tot stand
komt. De verkrijger-bij-voorbaat heeft echter niets te vrezen van een bijzonder beslag,
eenvoudigweg omdat beslag op toekomstige roerende zaken niet mogelijk is.
317. Levering bij voorbaat van toonder- en orderrechten. Art. 3:97 lid 1 maakt in beginsel ook
levering bij voorbaat van toekomstige toonder- of ordervorderingen mogelijk. levering bij
voorbaat van een toekomstig toonder- of orderrecht geschiedt op voet van art. 3:97 jo. 3:93 door
het bij voorbaat leveren van het toonder- of orderpapier waarin het recht is neergelegd. Met
betrekking tot een absoluut toekomstige vordering zal een dergelijk papier doorgaans niet
bestaan. In een voorkomend geval zal het meestentijds gaan om een bestaande toondervordering
die de vervreemder nog van een derde moet verwerven. De door art. 3:93 vereiste levering van
het papier kan langs de in nr. 314 beschreven weg geschieden. Tegenover de schuldenaar zal de
verkrijger daaraan niet veel hebben zolang hij het papier niet feitelijk onder zich heeft verkregen.
Bij een ordervordering doet zich daarbij nog het probleem voor dat voor levering endossement
van het orderpapier is vereist.
318. Levering bij voorbaat van vorderingen op naam. Art. 3:97 lid 1 maakt ook levering bij
voorbaat van toekomstige vorderingen mogelijk, althans voor zover art. 3:94 dat toestaat. Voor
beide in art. 3:94 genoemde wijzen van levering is vereist dat de akte de toekomstige vordering in
voldoende mate moet kunnen bepalen. Voor levering bij voorbaat langs de weg van lid 1 is het
daarnaast noodzakelijk dat de schuldenaar van de vordering bekend is, omdat anders geen
mededeling aan hem mogelijk is. de leveringswijze van lid 3 is beperkt tot vorderingen die op het
tijdstip van levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit een dan reeds
bestaande rechtsverhouding.
319. Eis van voldoende bepaaldheid bij de levering. Voor beide vormen van cessie geldt dat de
cessieakte ten tijde van de levering de daarbij te leveren vordering in voldoende mate dient te
bepalen. Voor het oude recht vereiste de HR dat de cessieakte reeds ten tijde van de levering de
vordering ‘ook naar haar inhoud’ in voldoende mate bepaalt. Voor vorderingen die op het
moment van levering nog moeten ontstaan, bracht dit volgens de HR mee ‘dat zij hun
onmiddellijke grondslag moeten hebben in een rechtsverhouding die op dat moment reeds
bestond’. De minister neemt bij de behandeling van art. 3:97 afstand van deze ‘grondslageis’. Hij
stelt voor de eis van voldoende bepaaldheid als criterium dat de te leveren vordering op het
moment dat de cedent haar verkrijgt, ‘identificeerbaar’ moet zijn. in Ontvanger/Rabobank lijkt de
HR voor het huidige recht afstand te nemen van de door hem in 1980 geformuleerde
‘grondslageis’.
319a. Openbare cessie bij voorbaat van een toekomstige vordering. De in art. 3:94 lid 1
neergelegde mededelingseis beperkt de mogelijkheid om een toekomstige vordering bij voorbaat
door middel van openbare cessie te leveren. Om mededeling te kunnen doen, dient immers de
schuldenaar bekend te zijn. art. 3:94 lid 2 biedt geen oplossing, omdat toepasselijkheid daarvan
uitdrukkelijk is begrensd tot vorderingen die al aan de vervreemder toebehoren, maar waarvan
de identiteit van de schuldenaar nog niet bekend is.
319b. Stille cessie bij voorbaat van een toekomstige vordering. De mogelijkheid van stille cessie is
in art. 3:94 lid 2 beperkt tot vorderingen die op het tijdstip van levering reeds bestaan of
rechtstreeks zullen worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding. Het
opmaken van een authentieke akte of de registratie van een onderhandse akte met betrekking
tot een toekomstige vordering die moet voortspruiten uit een rechtsverhouding die nog niet
bestaat, heeft geen levering tot gevolg. A fortiori komt ook geen overdracht tot stand zodra de
vordering ontstaat.
320. Dubbele cessie bij voorbaat. ook bij een dubbele cessie bij voorbaat van een toekomstige
vordering geldt de in art. 3:97 lid 2 neergelegde regel. Art. 3:97 lid 2, tweede zin, blijft uiteraard
buiten toepassing, omdat deze slechts op roerende niet-registerzaken ziet.
321. Doorkruising door faillissement, niet door beslag. Indien de cedent de bij voorbaat
gecedeerde vordering verkrijgt nadat hij in staat van faillissement is verklaard, verhindert het
algemene faillissementsbeslag dat de vordering overgaat op de cessionaris bij voorbaat. een

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kelly2018. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

69252 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.84  6x  sold
  • (2)
Add to cart
Added