LOI - Leidse Onderwijsinstellingen (LOI)
HBO Toegepaste Psychologie
Gesprekstechnieken, observatie en rapportage
All documents for this subject (1)
4
reviews
By: marcoustiek • 3 year ago
Translated by Google
I think it's a great summary, nice to have it in addition to my own elaboration!
By: anneke-ruiter011 • 5 year ago
By: Storre • 6 year ago
Translated by Google
Clear summary, very good to use next to the module.
By: nienkeboerdijk • 6 year ago
Seller
Follow
BiancaVoorthuijsen
Reviews received
Content preview
Gesprekstechnieken, observatie en rapportage
hs 1: Inleiding gesprekstechnieken.
de gesprekssituatie:
- verschil gewoon gesprek en hulpverleningsgesprek?
● er wordt om gevraagd door de client. het betreft dan vaak een vraag om hulp.
● spontaan ontstaan is niet aanwezig in hulpverleningsgesprek.
● duidelijk belang voor hulpvrager
● posities zijn ongelijkwaardig. er is sprake van een afhankelijkheidsrelatie
● onderwerp staat min of meer vast
- in het werk van toegepast psychologen is er vrijwel altijd sprake van een
hulpverleningssituatie.
- om een hulpverleningsrelatie aan te gaan moet er bereidheid zijn vanuit client en
hulpverlener.
- we gaan ervan uit dat de client verantwoordelijkheid kan dragen voor eigen daden,
daar moet het gedrag van de hulpverlener op aansluiten d.w.z. de hulpverlener moet
de client het recht laten om in vrijheid en voor eigen verantwoordelijkheid
beslissingen te nemen omtrent zijn eigen toekomst.
- rol toegepast psycholoog:
● toegepast psycholoog is vaak de eerste persoon waar de client mee in aanraking
komt.
● Taak om de eerste informatie te verzamelen, dit kan door intakegesprekken en/of
observatie.
● afnemen testen.
● toegepast psycholoog kan meerdere rollen vervullen, in alle rollen spelen
gesprekstechnieken een belangrijke rol.
De basishouding van de hulpverlener:
een goede beschrijving van de basishouding van een hulpverlener kan gevonden worden
binnen de client-centered benadering van Rogers(1951)(vorm van psychotherapie waarin de
client centraal staat). 3 hoofdthema´s zijn van belang die door elke hulpverlener als
leidraad voor de basishouding gebruikt kunnen worden:
1. echtheid:
- hulpverlener moet congruent zijn. verbale en non verbale gedrag is in
overeenstemming. hiervoor moet de hulpverlener zich bewust zijn van de
verschillende gedachten en gevoelens die hij ten aanzien van zijn client heeft. →
toelaten, onderzoeken en accepteren.
- ieder gedrag van een ander roept een reactie op bij degene die hiermee te maken
krijgt. pas als de hulpverlener in de gaten heeft wat er bij hemzelf gebeurt, kan hij zijn
gedrag afstemmen op de client.
2. onvoorwaardelijke positieve waardering:
- de hulpverlener zal de client met al zijn goede en slechte gedragingen en gevoelens
moeten accepteren zoals hij is. → respect en erkenning van zijn recht om er eigen
meningen en gedragingen op na te houden.
- Rogers legt nadruk op accepterende houding.
1
, - niet altijd even makkelijk, soms wordt er gedrag vertoont dat sterk afwijkt van wat de
hulpverlener zelf juist gedrag beschouwt. → deze client heeft ook recht op een
correcte accepterende houding.
3. Empathie:
- pas als de voorgaande 2 thema´s zijn bereikt kan de hulpverlener trachten zich in te
leven in de gevoels- denk- en leefwereld van de client. = meebeleven alsof het eigen
gevoelens of ervaringen zijn. niet gevoelens overnemen.
- hulpverlener moet deze empathie ook tonen aan de client.
- hulpverlener moet zich uitdrukken zo een manier dat de client merkt dat hij begrepen
en aangevoeld wordt.
Door Truax en Carkhuff zijn de 3 thema´s uitgebreid met 4 aanvullende thema´s:
4. Confrontatie:
- de client confronteren met iets dat belangrijk kan zijn. → bewust maken.
- toetsen van het gedrag van de client aan de werkelijkheid en de client hier
vervolgens bewust van maken.
5. Concreetheid:
- te bewerkstelligen dat de informatie die de client geeft ook helder en duidelijk is
zowel voor de hulpverlener als de client.
- zowel bij het beschrijven van gebeurtenissen als bij het beschrijven van gevoelens
en emoties belangrijk.
6. Zichzelf laten zien:
- self-disclosure = onthulling van zichzelf.
- hulpverlener verwoordt eigen gevoelens en gedachten naar de client toe wanneer dit
voor het voortgang van het gesprek of voor de client van belang is.
7. Onmiddellijkheid:
- immediacy
- in het gesprek de hulpverlener de client direct bewust maakt van gevoelens die in het
gesprek optreden bij een client.
- met name bedoeld om een rationeel gesprek te voorkomen.
Overige aspecten:
vertrouwen:
- het is van belang voor de client dat hij tegenover iemand zit die vertrouwen uitstraalt
over de goede afloop van de hulpverleningsvraag. heeft de hulpverlener dit
vertrouwen niet, moet de client doorverwezen worden.
gevoelens van veiligheid:
- tonen van empathie is belangrijk voor het verhogen van de gevoelens van veiligheid
voor de client. zorgt er ook voor dat de client zich vrij voelt om eigen gedachten te
hebben en keuzes te maken.
- veiligheid en vrijheid helpt de client gedachten en gevoelens beter te ordenen. dit
gaat vooraf aan het zoeken naar oplossingen van het probleem.
bescheiden opstelling:
- toegepast psycholoog dient zich bescheiden op te stellen, maar aan de andere kant
ook goed te weten wat hij kan en waar hij zijn voordeel mee doet.
professionele opstelling:
- wanneer een toegepast psycholoog kan werken vanuit een aantal doelstellingen die
hij zich eigen heeft gemaakt, kan hij ook goed gebruik maken van de hiervoor
beschreven technieken. als hij ook deze technieken eigen heeft gemaakt spreken we
van een professionele basishouding.
2
,Samenwerkingsmodel:
- verantwoordelijkheid wordt waar mogelijk bij de client gelaten.
- door samen te werken tot een gezamenlijk opgesteld doel komen. Dit doel kan in het
begin probleemverheldering zijn en later het gezamenlijk oplossen van het probleem.
- rol van de hulpverlener: regisseur van het gesprek, leiding op zich nemen, geven van
informatie betreft praktische zaken(duur van het gesprek, agenda, vervolg van het
gesprek), bewaakt de stroom informatie.
- rol van de client (in beginstadium): verschaffen van informatie.
- beide rollen zijn even belangrijk.
- het is van belang dat de client zelf verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar
probleem.
- veel hulpverleners vinden het belangrijk de client als zelfstandig en nadenkend
persoon te zien, en maken dit vanaf het begin duidelijk. zo wordt vermeden dat
clienten zich te afhankelijk opstellen, de client voelt zich ook serieus genomen.
Nadeel: er wordt meteen duidelijk dat de client gemotiveerd moet zijn en
verantwoordelijkheid moet kunnen dragen. → hulpverlener moet zich hiervan bewust
zijn en inschatten of client dit aankan.
Communicatie:
- Definitie communicatie:
● meerdere definities.
● definitie Watzlawick, Beavin en Jackson wordt gebruikt: elk gedrag, dus niet alleen
het spreken, dat op welke manier dan ook plaatsvindt, in elke willekeurige situatie,
communicatie is en dat communicatie gedrag beiinvloedt. → wederzijdse
beiinvloeding.
● oude theorie(1967, de pragmatische aspecten van menselijke communicatie) maar
zeer toepasbaar
- gedrag en dus communicatie kunnen we onderverdelen in:
● verbaal gedrag: spreken, taal, formuleren, onder woorden brengen van een
boodschap die je over wilt brengen.
● non-verbaal gedrag: 2 functies: brengt een bepaalde boodschap over en iets dat
dient om verbale communicatie extra betekenis te geven. 2 soorten non-verbale
communicatie: die met behulp van stem tot stand wordt gebracht( volume, snelheid,
toonhoogte, benadrukken en ritme) en overige non-verbale communicatie(gebaren,
mimiek, lichaamshouding). non-verbale communicatie zegt vaak meer dan verbale
communicatie.
De vijf axioma´s van Watzlawick:
- een axioma is een aangenomen waarheid.
- eerste axioma: je kunt niet niet communiceren
● je communiceert altijd. met gedrag dat informatie overbrengt, worden anderen
beinvloed. dus ook als je zwijgt beinvloed je.
● de hulpverlener dient zich bewust te zijn van zijn totale gedrag, verbaal en non-
verbaal, en de informatie die dit overbrengt op zijn client. anderzijds dient de
3
, hulpverlener ook oog te hebben voor de client zijn totale gedrag en niet alleen zijn
woorden.
- tweede axioma: het relationele en het inhoudelijke aspect in de communicatie.
● inhoudelijk aspect: het concrete niveau van de communicatie, dat waarover
gesproken wordt.
● relationele aspect: het gevoelsmatige, latente(= niet op de voorgrond tredende)
niveau van communicatie. verduidelijkt het inhoudsaspect, geeft er een diepere
betekenis aan. laat ook iets zien van de relatie op dat moment tussen de
gesprekspartners. communicatie over de communicatie= watzlawick
metacommunicatie
● voor de hulpverlener belangrijk om aan beide niveaus van communiceren aandacht
te besteden.
- derde axioma: referentiekader
● wat jij waarneemt hoeft niet te zijn wat een ander waarneemt.
● watzlawick: de interpunctie van de communicatie. er is een bepaald vertrekpunt van
waaruit de communicatie begint. dit bepaalt mede de betekenis die de communicatie
krijgt.
● referentiekader: het totale systeem van iemand zijn waarde, normen en
verwachtingen. het referentiekader bepaalt mede hoe iemand communicatie
interpreteert.
● de hulpverlener moet zich er bewust van zijn dat hij bij dezelfde gebeurtenis andere
gevoelens en gedachte zal hebben dan zijn client.
- vierde axioma: digitale en analoge communicatie onderscheiden
● digitale communicatie: communicatie die plaatsvindt met behulp van duidelijke
tekens(woorden). het verbale gedrag. over deze vorm van communicatie zijn
afspraken gemaakt.
● analoge communicatie: al het non-verbale gedrag, zowel stemgebruik als
lichaamstaal.
● het is van belang dat de analoge en digitale boodschap met elkaar in
overeenstemming zijn. de overeenkomst moet zo groot mogelijk zijn. als er
nauwelijks overeenkomst is maakt het non-verbale gedrag een grotere indruk dan de
verbale boodschap. de inhoud van de communicatie wordt niet voor de ware
boodschap aangezien.
- vijfde axioma: symmetrische of complementaire communicatie
● elke uitwisseling van communicatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair.
● symmetrisch: een gesprek waarbij de uitwisseling van informatie gericht is op de
overeenkomsten tussen de gesprekspartners. de gedragspatronen van de
gesprekspartners lijken erg op elkaar.
● complementair: gericht op de verschillen tussen de gesprekspartners. samen
vormen zij op de een of andere manier een geheel. 2 posities: leider en volger. In
een gewoon gesprek wisselen de leiders zich beurtelings af. in een
hulpverleningsgesprek is de hulpverlener altijd de leider.
Hs 2: Basisvaardigheden in gesprekken.
Probleemverhelderingsfase:
- eerste fase van de hulpverlening, ook wel intake fase.
- belangrijkste doel: probleem duidelijk krijgen. → informatie verzamelen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BiancaVoorthuijsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.