100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting 'gezinnen met meervoudige en complexe problemen' $7.02   Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting 'gezinnen met meervoudige en complexe problemen'

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Voor het vak Gedrags- en opvoedingsproblemen van de SPO Groningen (Pre-Master orthopedagogiek/NVO-Pluspakket P&O) heb ik een uitgebreide samenvatting geschreven. Het gaat om de hoofdstukken 2, 3, 4, 6, 14, 15, 20 en 22. Voor het tentamen een 9,3 behaald.

Preview 4 out of 41  pages

  • No
  • H2, 3, 4, 6, 14, 15, 20, 22
  • November 20, 2023
  • 41
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Deel I: inleiding

H2: Zorgwekkende gezinnen: veranderingen in visie en zorg

SV
- Kijk op gezinnen die in materieel of sociaal opzicht, meestal in beide, mslijk uit de pas lopen,
varieert met opvattingen over wat in of uit de pas is.
Verschillende benamingen van deze gezinnen (bv asociaal/multi problem gezin), maar er is
EEN constante: gaat om gezinnen wier functioneren of leefstijl door samenleving
zorgwekkend gevonden wordt.
- ‘Zorgwekkend’ omdat; veel mis met gezin, maar OOK: professionals/instituties moeizaam of
soms helemaal niet lukt om er iets aan te doen.
- Dit H: schets hoe visies op zorgen van en zorgen voor deze gezinnen in afgelopen 200j
gevarieerd hebben.
Trefwoorden: armoede, onmaatschappelijkheidsbestrijding, multi-problem gezinnen

2.1 Inleiding
- Er zijn altijd zorgwekkende gezinnen geweest.
Wekken zorg omdat ze zelf niet kunnen rooien (rondkomen) en niet bij de samenleving
kunnen aansluiten en de samenleving niet of nauwelijks bij hen (in vorm van bv armenzorg,
onderwijs, jeugzorg etc).
- Dit H: historische schets van variaties in visies op zorgwekkende gezinnen vanaf jaren 20 van
19e eeuw.
- Term ‘zorgwekkend gezin’: result van sociaal constructieproces en heeft politieke betekenis:
Gezinnen wekken zorg omdat ze buiten gewenste orde vallen door gebrek aan aansluiting.
Zorg die ze krijgen sluit direct of indirect aan bij herstellen/bewaken van de orde.
Van Wel (1988): probleemfiguratie: een samenhangend verhaal over een verontrustend
object, oorzaken, interventiedoelen en interventiemiddelen.
Met zo’n probleemfiguratie tijdlang gewerkt tot ie plaatsmaakt voor een volgende. Steeds
een poging om dilemma’s in de bemoeienis met deze gezinnen op te lossen.
- 2 periodes te onderscheiden grofweg in deze schets:
1. 1820 tot in jaren 60 vorige eeuw: gezinnen die zorg wekken vanwege zorgelijke en
behoeftige omstandigheden waarin ze verkeerden & omdat ze gezien werden als
bedreiging van mslijke orde.
accent in beleid lag hierbij sterk op maatregelen en interventies mbt deze gezinnen als
groep.  ze kwamen nl overeen in wijze waarop, arm/asociaal als ze waren,
onvoldoende deel hadden aan de mslijke orde.
Zorg was zaak van lenigen behoeften, maar VOORAL ook: mores leren.
2. Nieuwe probleemfiguratie: multi-problem gezin/probleemgezin.
= verhaal over gezinnen die kampen met veel problemen waar ze zich niet goed raad
mee weten en waar maar geen eind aan komt & tegelijk verhaal over
instanties/professionals die zich in hun bemoeienis ook geen raad mee weten;
bemoeienis dus ook geen eind aan.
probleemgezinnen: voor zichzelf en problematisch voor derden.
- Wat 1e periode betreft, gaat het om arme gezinnen, sociaal ontoelaatbare gezinnen en
onmslijke gezinnen.
- Daarna ontwikkelingen die concept ‘multi-problem gezin’ sinds jaren 60 heeft doorgemaakt.
- Afsluiting: kritische opmerking over gebruik concept ‘(multi)-probleemgezin.

,2.2 arme gezinnen
- 1818: Maatschappij van Weldadigheid opgericht (Johannes van den Bosch,
inspirator/drijvende kracht).
Zorg om ellende en zedelijke verheffing, mix die hele 19 e eeuw zou blijven bestaan.
arbeid zou middel zijn om dit op te lossen, dus werd gezorgd voor werk (ontginnen woeste
gronden)+ arbeiderswoning.
Eerste kolonie: Frederiksoord, Drenthe, prins Frederik, voorzitter Msij. Msij zorgde dus ook
voor woning, incl. inventaris, kleding, geneeskundige zorg en onderwijs, allemaal onder
intensieve begeleiding.
Kon helaas groeiende probleem van armoede niet tegenhouden (ongunstige economie,
verarming op platteland, opkomst industrieproletariaat).
Van den Bosch noemde het in de volgorde: diepe ellende, daardoor zedelijke verbastering.
Maar in bijna hele 19e eeuw hanteerde armenzorg andere volgorde: armoede gezien als
gevolg van gebrek aan arbeidszin en spaarzaamheid, drankzucht, verkwisting en
bandeloosheid.
- Congres Groningen 1854: 4 hoofdzaken van armoede vastgesteld:
1. Gebrek aan matigheid in sterken drank
2. Gebrek voorzichtigheid bij aangaan huwelijken door mingegoeden
3. Gebrek aan spaarzaamheid in de zomer (dan geen geld voor brandstof en dek in winter)
4. Gebrek aan werk, door of zonder eigen schuld.
baron D’Ablaing van Giessenburg van mening: men trouwde vaak zonder middelen om
voor nakomelingen te zorgen (=misdaad). kort ze op bijstand!
Opvoeding was dus waar het fout zou gaan en dit verbeteren zou zorgen voor vermindering
armoede.
opvoeding van kinderen, zodat zij verstandige, brave en bekwame menschen worden.
armenbezoek door gegoede stand zou ook bijdragen aan verheffing armoede. (niet alleen
materiele nood, ook contactverheffing armen.
- Armenzorg en zedelijke verheffing armen hand in hand. zedelijke element 2ledig:
1. Mogelijkheid tot zedelijke verheffing
2. Zorg voor behoeftigen is een Christenplicht (van Rijckevorsel, 1 e voorzitter katho Sint
Vincentiusvereniging, vergadering Den Bosch, 1848, citaat p33).
Marx had in 1844 al religie genoemd als ‘Opium vh Volk’.
- MAAR: ook msij had belang bij armenzorg, De Bosch Kemper 1851: gevaar voor orde staat.
3j eerder waarde ‘spook’ vd revolutie al door EU: voorzitter Congres Gro zei in
openingswoord: armoede staat in verband met openbare rust en veiligheid.
- Beter gesitueerden hadden easy praten als het over moraal en goede zeden ging, zei Van der
Woud, 2010: zij hadden privacy.
- 19e eeuwse armenzorg, NIET alles over 1 kam geschoren: onderscheid gemaakt tussen:
armen die deugden en niet deugen. Deug je: door omstandigheden buiten macht arm.
Niet deugen: door eigen falen/tekorten en eigen toedoen.
Fatsoenlijk arm? Meer te verwachten van armenzorg dan als je minder deugdzaam leefde.

,2.3 sociaal ontoelaatbare gezinnen
- De deplorabele/bedroefenswaardige woonsituatie (ranzig), in sloppen/kelders etc
onmogelijke opgave fatsoenlijk leven, maar OOK
vormde bedreiging voor volksgezondheid (epidemieën: cholera mid 19 e in Adam 4x).
- Men ging inzien dat huisvesting van grote groepen dringend verbeterd moest worden, om
reden: welzijn voor IEDEREEN! openbare hygiëne + mogelijk verhogen van beschavingspeil.
- Fatsoenlijke leven vergt fatsoenlijke woning. Woning zou huiselijkheid, gezinsleven en
gezinsband versterken. (Van Hasselt en Verschoor, 1890 rapport over arbeiderswoningen in
NL).
- Werd werk gemaakt van sociale woningbouw. Eisen van hygiene, gescheiden
slaapvertrekken, zo gebouwd dat gezinsleden zo min mogelijk met elkaar van doen.
- OMGEKEERD: fatsoenlijke woning vergt fatsoenlijk leven
dus werd dit gecontroleerd door woningopzichteressen. (huizen schoon + op tijd huur).
lieten zich bij bezoeken ook bemoeien met zaken als opvoeding, schoolgaan, verzorging en
huishouding.
- Sanering/verbetering verkrotte binnenstad maakte dat gemeenten van doen kregen met
verpauperde groep gezinnen die men wegens hun levensstijl en wangedrag niet in nette
arbeiderswoning kon toelaten:
=sociaal ontoelaatbaren: deze gezinnen waren in hun woning en buurt niet te handhaven en
bedierven leefklimaat met hun ‘wangedrag’. (in winter meubilair verstoken).
Ze moesten wel een dak boven hun hoofd hebben, dus kwamen er woonscholen waar zij
onder toezicht geschikt gemaakt moesten worden om na tijdje in reguliere woningen te
kunnen wonen. (Den Haag; Zomerhof, 1923, Adam: Zeeburgerdorp 1926 en Asterdorp 1927,
Utrecht: Kerkwegcomplex 1925). ging om woongedrag (fatsoenlijk) EN leven in geschoold.
- Wetenschap wilde oorzaak van ontoelaatbaren weten (oorzaak van ‘geestelijke
onvolwaardigheid der ontoelaatbaren’), maar waren het niet eens en kwam neer op nature
vs nurture. (nurture, Querido,1932: leefomstheden // nature, Noordman,1989: erfelijkheid,
aanleg).
- Querido (1932) sprak liever van onmaatschappelijken/asocialen en onderscheidde 3
soorten: (vond ‘ontoelaatbaar’ zo pejoratief/negatief).
1. Voorwaardelijke mslijken (door omstandigheden ontworteld)
2. Voorwaardelijke onmslijken (geestelijke afwijkingen, alleen onder specifieke condities in
staat tot mslijk functioneren)
3. Onvoorwaardelijke onmslijken (degeneratie/achteruitgang geestelijk/lichamelijk, altijd
onmslijk functioneren in alle omstandigheden)

2.4 onmaatschappelijke gezinnen
- Na WOII tot jaren 60: bekommernis gebleven: wie/wat is sociaal ontoelaatbaar?
beleid toen in teken van morele paniek rond verschijnsel ‘onmslijkheid’:
Onmaatschappelijken zouden gevaar voor hele samenleving vormen.
- Querido hadden het over een groep die in aantal niet heel belangrijk was, maar Zuithoff:
1952 schatting: 50-60.000 gezinnen (sociaal labiel / asociaal/ antisociaal).
- De groep die in aantal niet heel belangrijk was, groeide in een rapport Sociale Integratie
Probleemgezinnen (1961, Landelijke adviescommissie Bestrijding onmslijken) naar:
Zwak-problematische gezinnen (125.000)
Probleemgezinnen (100.000)
Ernstig probleemgezinnen (10.000)
- Werd veel empirisch oz gedaan op dit gebied.

, - Jaren 50: voorkeur voor ‘probleemgezinnen’ ipv ‘onmslijke gezinnen’
strekking bleef zelfde: strijd tegen onmslijkheid. Stond in herrijzend NL na oorlog hoog op
politieke agenda:
- 1945: gemeenten konden hun onmslijke gezinnen onderbrengen op Drentse hei: van nood
werd een deugd gemaakt.
beleid zette voort: deze gezinnen in aparte woonwijken: DOEL:
Segregatie ter bescherming msij, concentratie om toezicht te houden, integratie van
bemoeienissen van diverse instanties te verbeteren.
- Vele definities onmslijk gezin: veelgeciteerd = bevolkingsgroep die in toestand leeft die als
een te grote afwijking moet beschouwd worden van de gemiddelde leefwijze der
samenleving.
- Jaren 60: bestrijding onmslijken verdween langzaam van politieke agenda. Laatste gezinsoord
opgeheven en woonscholen gesloten. Einde normerende/moraliserende in bemoeienis met
zorgwekkende gezinnen.
redenen om deze gezinnen zorgwekkend te vinden veranderde.
- Men vond het onmslijke gezin sowieso niet deugen & hoe dat verder uitpakte, was afh van
omstandigheden (‘waren al ziek’). Werd niet gezien als sociaal construct. Querido:
In tijden van overvloed zijn onmslijken de parasieten en bedrijvers kleine misdaad
(huizentekort? Zij zonder dak, etc.)
- Onmslijke gezin werd gezien als objectieve entiteit, diagnostische categorie, onmslijkheid als
ziekte met symptomen al naar gelang de omstandigheden.
- Gezinnen die op diverse manieren de aansluiting met de samenleving missen, zijn er nog
steeds. worden nu multi-problem gezinnen/probleemgezinnen genoemd.
dat is meer dan nieuwe naamgeving: is NU ander perspectief, andere probleemfiguratie.

2.5 Multi probleem gezinnen
- 1959: Younghusband Committee in Engeland, rapport: hadden over problem families.
zou volgens hen nieuw fenomeen zijn.
- Jaar later, NY rapport: Multi problem families, a new name or a new problem? als titel.
We kennen al decennialang gezinnen die niet uit maalstroom komen van materiele afh.heid
en onaangepast gedrag, wat was er nieuw aan dan aan deze term?
nieuw hieraan: constatering dat hulp versnipperd is, weinig aandacht voor wat anderen
doen, niemand neemt verantwoordelijkheid voor continuiteit en samenhang in hulp en hulp
veel kost, maar weinig oplevert.
- Marie Kamphuis, 1955/Alice Overton Casework Notebook, Tijdschrift voor Mslijk Werk.
Nieuwe wegen in het werken met probleemgezinnen: nieuwe wegen die zij propageerden:
- Hulpverlener moet zelf initiatief nemen om gezinnen te benaderen die hulp
behoeven maar die daartoe zelf niets ondernemen
- Hulp moet op hele gezin gericht zijn
- Instellingen moeten samenwerken
- 1 hulpverlener dient centrale figuur te zijn inzake diagnostiek, bieden hulp,
onderhouden contacten met andere instellingen
- Hulp moet gericht op versterken posi mogelijkheden van gezin
- Gezin moet geholpen worden bij zelf leren aanboren van materiele en sociale
bronnen van steun
- Bestaande bronnen van steun dienen geactiveerd te worden ten behoeve van het
gezin.
huidige principes als ‘eigen kracht, 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur’ klinken nieuwer dan ze zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzami. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76449 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.02
  • (0)
  Add to cart