Collegedictaat van de hoorcollege's voor het vak 'Opvoeden 4-12 jaar' van het boek Ontwikkelingspsychologie van R. S. Feldman, Als opvoeden niet vanzelf gaat van L. van Hoof en M. de Vries en Ontwikkelingpsychopathologie van J. Rigter en M. van Hintum. Informatie is gelijk aan de informatie uit de ...
Morele ontwikkeling is de toenemende neiging om ‘goed’ te doen. de ontwikkeling van het
moreel gedrag, morele gevoelens en moreel denken. Het goede of slechte doen en je laten
leiden door een zeker rechtvaardigheidsgevoel. Wat het goede en het slechte is moet in een
context plaatsen (tijd en cultuur).
Het moreel realisme heeft de regels vast staan en deze zijn onveranderlijk, het is
rechtlijnigheid en absoluut, kinderen hebben er soms geen weet van dat andere kinderen
andere spelregels hanteren, mate van straf hangt samen met de schade en kinderen kunnen
volgens Piaget nog geen rekening houden met intenties van anderen (is achterhaald van 3
jaar).
Beginnende coöperatie worden de spelletjes socialer, formele regels worden toegepast,
regels zijn nog steeds onveranderlijk in de beleving van het kind en bij straf weet het kind dat
er rekening wordt gehouden met intenties (voorbeeld kopjes).
Moreel relativisme krijgen de regels een nuttige en functionele mening in plaats van
overbodige en zinloze regels, regels kun je wijzigen als iedereen het een is en rekening
houden met de intentie waarmee een handeling wordt uitgevoerd.
De ontwikkeling van het geweten behoort tot de sociale leertheorie van Bandura.
Ontwikkeling pro sociaal gedrag is niet afhankelijk van het denken, maar ontstaat onder
invloed van de omgeving. Kinderen ervaren zelf een beloning, wanneer zij zich sociaal naar
een ander kind gedragen. Maar ook zien kinderen dat gebeuren bij andere kinderen en gaan
zij dat gedrag ook nadoen. Wordt ook wel model-leren of modeleren genoemd.
Kinderen imiteren volwassenen die vriendelijk en liefdevol zijn, mensen en kinderen die
competent en belangrijk zijn en de significante ander. Abstract modeling is het nadoen van
een medeopvoeder. Kinderen gaan de algemene principes begrijpen, die ten grondslag liggen
aan het observeerbare gedrag.
Vanaf 2,5 jaar is het besef vanuit de ouders dat iets niet goed is, maar nog niet vanuit zichzelf.
Weet dat iets niet mag als hij alleen is, kan niet laten het wel te doen. spreekt zich
vermanend toe en schuift de schuld op anderen. Vanaf 4 jaar is er besef dat iets wel of niet
mag, waarom ontgaat alleen nog. vanaf 6 jaar is niet alleen gevolg van iets stouts wat telt,
ook de bedoeling daarachter. Is het per ongeluk of opzettelijk? En vanaf 8 jaar is het volgens
strikt moraal handelen en beoordelen, vooral om zichzelf te beheersen.
, Boosheid is een gezonde energie/oerinstinct (fight or flight). Agressie is een vervuilde
boosheid, felheid, anderen kwetsen, onverwerkte pijnlijke ervaringen spelen hieraan mee.
Nawerking geeft agressor vervelend gevoel.
Agressie is doelbewust gedrag dat erop gericht is om een ander te kwetsen of pijn te doen;
het gaat om de intentie. Er zijn drie vormen van agressie, vijandige agressie dit is agressie die
voorkomt uit gevoelens van boosheid en die erop gericht is om iemand pijn te doen,
instrumentele agressie een vorm van agressie als middel om een ander, maar concreet doel
te bereiken dan iemand pijn te doen en relationele agressie dit is een niet-fysieke agressie
die bedoeld is om een ander psychisch te kwetsen.
De ontwikkeling van boosheid begint bij 0 tot 3 jarige. het uiten van boosheid is een primaire
uiting zonder zich in te houden. Vanaf 2 jaar ontstaan de instrumentele agressie. Rond 3 jaar
krijgen kinderen vaak last van driftbuien. Opvoeders gaan er vaak begripvol mee om,
kinderen mogen het uiten, het is gemakkelijk bij te sturen, maar wordt wel begrenst. Immers
moeten kinderen hun zelfregulatie nog leren. Dit is het beheersen van boze en agressieve
impulsen, maar ook vormen van sociaal gedrag beheersen, zoals niet openlijk kwetsen. Eerst
nadenken en daarna pas doen. En kinderen beschikken ook over meer taal om hun wensen
kenbaar te maken.
Van 4 tot 7 jaar is er sprake van vijandige agressie. Bij meisjes is dat relationele en heimelijke
vorm en bij jongens openlijk en fysiek. Reactief is direct en impulsief, komt veel voor, is niet
gepland en gebeurt bij kinderen met een kort lontje. Proactief is gepland en doelgericht,
koele kikkers en komt minder voor.
10% van de kinderen zet fysiek agressief gedrag voort (vormt een risicogroep voor latere
criminaliteit). Criminaliteit is wetsovertreding gedrag, dit is voor jongeren en volwassenen. Bij
jongeren is het vaak meer in de publiciteit, het is vaak impulsief, vermogen lange-termijn
redeneren is niet volledig ontwikkeld. Jongeren experimenteren en zoeken grenzen,
waardoor hier een piek ontstaat.
Er zijn enkele verklaringen van agressie gemaakt naar een theorie. Psychoanalyse,
evolutietheorie, sociale leertheorie en cognitieve theorie.
Theorie 1: Psychoanalytische theorie. Het is een frustratieagressie. Frustratie leidt tot
agressie. Frustratie betekend hier het blokkeren van doelgerichte activiteiten, mensen
worden met andere woorden gehinderd in wat ze van plan waren. Frustratie leidt tot
agressie, maar ook achter iedere vorm van agressie gaat altijd een frustratie schuil. De
agressie keert zich echter bijna nooit tegen de eigenlijke oorzaak van de frustratie. Doosdrift,
innerlijke vijandigheid naar buiten richten. Echter is dit door weinig experimenten
ondersteund, het zegt weinig over het verdere ontstaan van agressie.
Theorie 2: Evolutietheorie. Agressie is een soort vechtinstinct dat voortkomt uit een
primitieve drang om het territorium te verdedigen, ,genoeg voedsel te vinden en zwakkere
dieren uit te roeien. Agressief gedrag vergroot de kans dat iemand genen aan toekomstige
generaties worden doorgegeven. Echter is dit door weinig experimenten ondersteund, het
zegt weinig over het verdere ontstaan van agressie.
Theorie 3: Sociale leertheorie. Agressief gedrag is aangeleerd, straffen en belonen is een
directe bekrachtiging en imitatie en modeling is een indirecte bekrachtiging. Geweld op TV en
sociale media kan invloed hebben op de toename van geweld, maar is afhankelijk van het
kind, het type van mediageweld en de omgeving.
Theorie 4: Cognitieve theorie. Interpretatie van de context en het gedrag van anderen. Het
hangt af van de cognitieve schema’s van kinderen. Sommige kinderen zijn eerder geneigd dat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannevdbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.