Samenvatting van alle kernbegrippen uit het boek 'kiezen voor het jonge kind'. De kernbegrippen zijn leidend voor het boek en allemaal stap voor stap uitgewerkt. Ik heb deze samenvatting gemaakt voor de pabo, opleiding tot leraar basisonderwijs
Hoofdstuk 1 inleiding
Emotionele beleving: jonge kinderen beleven emoties heel intens. De manier waarop zij de
werkelijkheid beleven is altijd emotioneel. Ze beleven hun werkelijkheid waarbij hoofd en
hart niet gescheiden zijn. Voor een leerkracht is het belangrijk dat een kind zich op zijn gemak
voelt bij jou.
Intuïtief: kleuters hebben een haarscherpe intuïtie en voelen situaties en mensen aan op een
manier die ze later wel weer kwijtraken. Ze gebruiken niet altijd woorden, maar voelen dit
aan. Voor een leerkracht is het belangrijk dat je jezelf goed kent en dat je eerlijk en open bent
over je eigen emoties. Kinderen voelen veel aan bij jou als leerkracht.
Egocentrisme: dit is niet hetzelfde als egoïstisch. Het is een cognitieve kwestie. Ze kunnen
zich niet verplaatsen in anderen. Voor een leerkracht is het belangrijk dat je kinderen helpt om
zaken vanuit het perspectief van een ander te bekijken. Dit gaat steeds beter gedurende de
cognitieve ontwikkeling.
Hang naar gewoontes en routines: vaste gewoontes en routines geven kinderen zekerheid. De
wereld wordt inzichtelijker en grijpbaar als je weet wat je moet doen. Het dagritme in de
kleuterklas is hier een voorbeeld van.
Concentratievermogen: dat er vaak wordt gezegd dat jonge kinderen zich niet kunnen
concentreren is een misverstand. De meeste jonge kinderen kunnen zich prima concentreren.
Het lukt de kleuter niet om dit langer dan twintig minuten stil te zitten.
Bewegingsbehoefte: jonge kinderen hebben enorme behoeften aan bewegen en handelen. In
het schoolprogramma wordt meer dan een derde aan tijd ingedeeld aan beweging. Er wordt
zelfs bij lessen rekening gehouden met de bewegingsdrang van kinderen.
Magisch denken: jonge kleuters hebben weinig behoefte aan logische verklaringen. De wereld
is voor hen nog magisch. Tegen het einde van de kleuterleeftijd zie je de behoefte groeien aan
bewijzen en aan oorzakelijke verklaringen.
Geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid: het belangrijkste kenmerken van kleuters
is hun vermogen om fantasie als werkelijkheid te beleven. Omdat ze aan hun zelfbedachte
realiteit werkelijkheidswaarde toekennen, hebben ze het vermogen om te spelen. Een kleuter
kan pas spelen als het er zelf in geloofd.
Fröbel: grondlegger van het onderwijs aan kleuters (1782-1852). Hij zag een duidelijk
onderscheid tussen kinderen van jonger en ouder dan zes jaar. Hij ontdekt dat kinderen
groeien en ontwikkelingen van binnen naar buiten. Vanaf zes jaar is een kind pas gericht op de
buitenwereld. Een schoolkind ontwikkeld zich dan ook van buiten naar binnen.
Maria Montessori: kleuterpedagoge (1870-1952). Zij noemde de lessen die je geeft aan
kinderen over voor de hand liggende zaken als de tafel niet schoonmaken met een drijfnat
doekje ‘gewoontelessen’. Daarmee zou je de behoefte van jonge kinderen tegemoet komen.
Als je dit een paar keer voorgedaan zal je zien dat kinderen het precies zo na gaan doen.
1
, Hoofdstuk 2 ontwikkeling van jonge kinderen
Verschil tussen ontwikkelen en leren: bij ontwikkelingsprocessen verandert er op
fundamentele, onomkeerbare wijze iets in de manier waarop we naar de wereld kijken. De
kennis die we hebben opgedaan, heeft betekenis gekregen en is toepasbaar geworden. We
onthouden het en kunnen het ook in een andere situatie toepassen.
Piaget: volgens hem moet de ontwikkeling eerst ver genoeg gevorderd zijn voor we de bij die
fase passende leertaken kunnen aanbieden. Als een kind bijvoorbeeld voldoende tijdsbesef
heeft, is het zinvol het vaardigheden aan te leren zoals klokkijken.
Vygotsky: hij zegt dat leerprocessen die ontwikkeling ook kunnen bevorderen. De leerkracht
moet hem dan meer aanbieden. Er is dus een tweerichtingsverkeer tussen leren en
ontwikkeling.
Ontwikkelingsprocessen: processen die de leerlingen ondergaan waardoor ze zich
ontwikkelen.
Leerprocessen: proces waarin de leerlingen kennis en vaardigheden verwerven. Leerkracht is
hierin de belangrijkste factor.
Circulair: je zoekt hierbij naar onderliggende patronen in de interactie. Er worden meerdere
partijen gehoord om het probleem op te lossen.
Lineair: denken in een oorzaak-gevolg relatie.
Ontwikkelingsgebieden: fysieke ontwikkeling, intellectuele ontwikkeling en
persoonlijkheidsontwikkeling
Fysieke ontwikkeling: veranderingen in het lichaam, groeien in de lengte en de verhoudingen
in het lichaam. Een kleuter heeft nog een groter hoofd, dikke buik en korte armen en benen.
Ook de hersenen gaan groeien. De ontwikkeling van de hersenen is de basis voor de
ontwikkeling van de zintuigen. Daarnaast ontwikkelt ook de grove en fijne motoriek van de
kleuter. Deze loopt van grof naar fijn.
Intellectuele ontwikkeling: denkontwikkeling die de kleuters doormaken is verbluffend.
Oorzaak-gevolg relaties of Middel-doel relaties: het vermogen om representaties te maken
neemt bij een kleuter snel toe. Zo weet een kind van drie dat zijn waarnemingen niet altijd
alleen op toeval berusten. Je ziet dat ze op zoek naar verklaringen voor verschijnselen.
Denkontwikkeling Piaget: hij stelde op grond van bevindingen de fasen theorie samen. Deze
verloopt als volgt:
1. sensomotorische periode (0-2 jaar) verzamelen van informatie door zintuigen, zuigreflex,
grijpreflex. Later inspelen op hoe de omgeving reageert. Acties herhalen. Aan het eind in
staat tot objectpermanentie (voorwerpen die niet zichtbaar zijn, bestaan niet).
2. stadium van het pre operationeel denken (2-7 jaar)
- periode van symbolische functies (2-4 jaar) taal begint een belangrijke rol te spelen in de
ontwikkeling. Denken is nog gekenmerkt door egocentrisch denken en centratie (één ding
tegelijk kunnen) en er is nog geen conservatiebegrip (glazen Piaget)
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eline_kempe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.