Dit is DE samenvatting voor een diploma! Alle domeinen die je moet kennen voor je CE bedrijfseconomie staan hier perfect in uitgewerkt. Veel succes met leren :)
Bedrijfseconomie Samenvatting CE
Domein A: Van persoon naar rechtspersoon
Twee soorten verzekeringen (beschermt je tegen de financiële gevolgen van risico)
1. Schadeverzekering; schade bij jezelf of bij een ander en dient met name voor
de bescherming van vermogen
2. Levensverzekering; keert een bedrag uit bij overlijden of bij het bereiken van
een bepaalde leeftijd
Vergoeding op een spaarrekening is afhankelijk van:
1. De looptijd: direct opneembare / deposito (niet-direct opneembare)
2. De hoogte van het bedrag; hoe hoger -> des te meer interest
3. Ontwikkelingen op de financiële markt
Lenen = je hebt een interest- en aflossingsverplichting
Twee vormen van krediet
1. Consumptief krediet; worden gebruikt voor de aanschaf van
consumptiegoederen
2. Hypothecair krediet; krediet met een onderpand op onroerende zaken.
Vormen consumptief krediet
1. Doorlopend krediet; bank en consument spreken een bepaald bedrag aan
krediet af wat kan opgenomen worden op elk tijdstip
2. Persoonlijke lening; de consument leent voor een bepaald doel geld bij de
bank. Moet gelijk beginnen met aflossen
3. Koop op afbetaling; een product wordt niet in één keer betaald, maar in
meerdere termijnen. Consument gelijk eigenaar van het product
4. Huurkoop; de verkoper blijft eigenaar van het product, totdat alles is betaald.
Vormen hypothecair krediet
1. Lineaire hypotheek; aflossing is gelijk, interest wordt hierdoor elke periode
lager. De schuld neemt gelijk af.
Nadelen: belastingvoordeel laag, want snel minder interest. De uitgaven zijn in
de eerste jaren het hoogst, maar dan nog vaak weinig inkomen.
2. Annuïteitenhypotheek; het bedrag is elke keer gelijk (annuïteit). Bestaat dus
uit een deel interest en aflossing.
Voordeel: belastingvoordeel eerst hoog, want veel interest en veel schuld. De
lasten per maand zijn in het begin lager
Nadeel: aan het eind weinig belastingvoordeel en veel hoge lasten
Hypotheekgeven = degene die het geld neemt (consument)
Hypotheeknemer = degene die het geld geeft (bank)
Notaris = stelt alle officiële documenten op bij de aankoop van een huis
Interest;
1. Enkelvoudige interest; interest betalen over het oorspronkelijke geleende
bedrag en is dus iedere periode gelijk.
2. Samengestelde interest; interest betalen over het bedrag + eerdere rente.
, Huwelijksvormen
1. Trouwen in gemeenschap van goederen; alle bezittingen en schulden van
tijdens en voor het huwelijk van beide echtgenoten
2. Trouwen in beperkte gemeenschap van goederen; alleen de bezittingen en
schulden opgedaan na het huwelijk zijn van beide echtgenoten
3. Onder huwelijkse voorwaarden; contract waarin staat welk vermogen van
beide echtgenoten is en welk deel niet
Echtscheiding = een advocaat moet de scheiding schriftelijk aanvragen bij de
rechtbank, de rechter bepaalt vervolgens of het huwelijk niet langer mogelijk is en
doet een uitspraak. Deze uitspraak moet in het register van de burgerlijke stand
staan ingeschreven.
Alimentatie= een bijdrage in de kosten voor onderhoud, bijv. voor kinderen, pensioen,
partner.
Geregistreerd partnerschap = alternatief voor het huwelijk.
Kan zonder de rechter om eindigen
Kan omgezet worden in huwelijk, maar huwelijk niet in geregistreerd
partnerschap
Wordt in het buitenland niet altijd erkend
Samenwonen zonder huwelijk
1. Zonder samenlevingscontract; geen afspraken over bezittingen, dus alles blijft
gescheiden
2. Met samenlevingscontract; afspraken gemaakt over bezittingen, bijv. over het
huis of over de kinderen (kan bij de notaris maar is niet verplicht)
Schenking = overeenkomst zonder tegenprestatie, hierover moet schenkbelasting
worden betaald
Erven= testament moet bij de notaris gedaan worden, kinderen hebben altijd recht op
de legitieme portie (de helft van het wettelijk erfdeel van een kind)
Volgorde van erven zonder testament
1. Partner en kinderen (deel overleden, dan gaat dat naar de kleinkinderen)
2. Ouders, broers en zussen
3. Grootouders
4. Overgrootouders
Rechtsvorm= de juridische wettelijke vorm van een organisatie (eenmansaak en vof
niet)
Eenmanszaak= aansprakelijk met privé en zakelijke vermogen (bij kvk registreren)
VOF= alleen aansprakelijk met zakelijke vermogen (bij kvk registeren)
BV= kapitaal verdeeld in aandelen op naam, niet persoonlijk aansprakelijk
NV= kapitaal verdeeld in aandeel aan toonder, niet persoonlijk aansprakelijk
Vereniging= niet persoonlijk aansprakelijk
Stichting= niet persoonlijk aansprakelijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller miloujasperse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.