3.4 - Depressie en Psychose - Taak/Probleem 1 - Samenvatting
226 views 4 purchases
Course
Blok 3.4 Depressie en psychose
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Gedetailleerde samenvatting van taak/probleem 1 van het vak 3.4 Depressie en Psychose. Alle artikelen komen er in voor: Walker, McGorry, Morrison, Kraan, Kraan, Rapoport, Sporn, Clemmensen, Krakowski, Link, Nederlog en von dem Knesebeck. De artikelen worden allen bij naam benoemd en de tips die de ...
Leerdoel 1: Wat is schizofrenie? (Kenmerken, DSM-5, visies en ontwikkeling)
Walker, Kestler, Bollini, & Hochman (2004). Schizophrenia: Etiology and course.
Diagnose: meestal tussen 20 en 25. De fase waarbij mensen onafhankelijk worden van ouders,
romantische relaties ontwikkelen en carrièredoelen nastreven. Zo heeft het duidelijke negatieve
consequenties voor sociale en beroepsmatig succes. Het komt voor in alle culturen, de
levensloop prevalentie is 1%. Mannen ontwikkelen het gemiddeld 4 jaar eerder dan vrouwen.
Geschiedenis en fenomenologie:
1850-1900: onderzoek naar oorzaken, classificaties en prognoses van verschillende type
psychoses. In die tijd was tertiaire syfilis de meest voorkomende oorzaak een psychologisch
syndroom kan worden veroorzaakt door verschillende oorzaken schizofrenie heeft mogelijk
ook meerdere oorzaken.
Emil Kraepelin (eind 19de eeuw): maakte het voor het eerst onderscheid tussen dementia
praecox (schizofrenie) en manisch-depressieve psychose. Hij classificeerde hebefrenie,
paranoia en catatonie als subtypen van dementia praecox door de gelijkenissen in ontstaan en
prognose. De diagnose moet volgens hem gebaseerd worden op een volledig klinisch beeld,
inclusief een degeneratief proces.
Bleuler (begin 19de eeuw): introduceerde de term schizofrenie = splitten van de geest en
emotionele stabiliteit.
- Fundamentele symptomen: ambivalentie, onderbreking associatie, onderbreking affect,
voorkeur fantasie over realiteit.
Bij alle patiënten altijd aanwezig.
- Accessory symptomen: wanen, hallucinaties, bewegingsafwijkingen, somatische
symptomen, manische en melancholische staten.
Ook bij andere ziektes, niet altijd aanwezig.
Hij noemde het de groep van schizofrenieën: reflecteert kijk op schizofrenie als heterogene
groep stoornissen met verschillende ethologiën maar gelijke klinische representaties.
Schneider (1959): first-rank symptomen (hoofdkenmerken voor diagnose): hallucinaties en
wanen die de tekenen van psychose kenmerken specifieker dan Bleuler.
1980: onderscheid in positieve en negatieve symptomen:
- Positieve symptomen: overmaat aan ideeën, sensorische ervaringen en gedrag
hallucinaties, wanen, apart gedrag (benadrukt door Scheider).
- Negatieve symptomen: afname in gedrag weinig affect, adhedonia, te kort motivatie
(benadrukt door Bleuler).
DSM-5 classificatie
, A Twee (of meer) van de volgende kenmerken, waarvan elk in een een periode van één maand
een significant deel van de tijd aanwezig is. Minstens één van deze moet (1), (2) of (3) zijn:
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Gedesorganiseerd spreken (bijvoorbeeld frequente ontsporing of incoherentie).
4. Ernstig gedesorganiseerd of catatoon gedrag.
5. Negatieve symptomen (zoals affectieve vervlakking of initiatiefverlies).
B Voor een belangrijk deel van de tijd sinds het begin van de stoornis ligt het niveau van
functioneren op een of meer belangrijke levensgebieden, zoals werk, interpersoonlijke relaties
of zelfverzorging, duidelijk onder het niveau van voor het begin van de stoornis (of, als het
begin tijdens de kinderjaren of adolescentie ligt, het is niet gelukt om het verwachte niveau
van functioneren op interpersoonlijk gebied, op school en in de studie, en beroepsmatig te
bereiken).
C Symptomen van de stoornis zijn gedurende ten minste zes maanden ononderbroken
aanwezig. In deze periode van zes maanden moet er ten minste één maand (of korter, indien
succesvol behandeld) sprake zijn van symptomen die voldoen aan criterium A (ofwel de
actieve-fasesymptomen) en mogelijk ook van prodromale of restsymptomen. Tijdens deze
prodromale of restfase kunnen de symptomen van de stoornis bestaan uit alleen negatieve
symptomen of uit een afgezwakte vorm van twee of meer van de in criterium A genoemde
symptomen (zoals vreemde overtuigingen, ongebruikelijke zintuiglijke ervaringen).
D Een schizoaffectieve stoornis en een depressieve stemmingsstoornis of bipolaire-
stemmingsstoornis met psychotische kenmerken zijn uitgesloten, omdat ofwel (1) er zich geen
depressieve of manische episoden tegelijk met de actieve-fasesymptomen hebben voorgedaan,
ofwel (2), als er wel stemmingsepisoden zijn geweest tegelijk met de actieve-fasesymptomen,
deze minder dan de helft van de totale periode van de actieve en de restfase van de ziekte
aanwezig waren.
E De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel
(zoals een drug of medicatie) of een somatische aandoening.
F Als er een voorgeschiedenis is van een autismespectrumstoornis of een
communicatiestoornis met begin tijdens de kindertijd, wordt de aanvullende classificatie
schizofrenie alleen toegekend indien er, afgezien van de overige vereiste symptomen voor
schizofrenie, ook gedurende ten minste één maand (of korter, indien succesvol behandeld)
prominente wanen of hallucinaties zijn.
Subtypen (DSM-4):
- Paranoïde: preoccupatie met wanen en hallucinaties, maar geen gedesorganiseerde
spraak, gedesorganiseerd of catatonisch gedrag (beste prognose).
- Gedesorganiseerd: gedesorganiseerde spraak, gedesorganiseerd gedrag, vlak of ongepast
affect (slechtste prognose).
- Catatonisch: postuur- of bewegingsafwijkingen, mutisme, echolalie.
- Ongedifferentieerd: wel diagnose schizofrenie, geen diagnose subtype.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonvdstarre. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.