100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding strafrecht: uitgebreide samenvatting incl. arresten $9.77   Add to cart

Summary

Inleiding strafrecht: uitgebreide samenvatting incl. arresten

 15 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide en allesomvattende samenvatting incl. arresten voor het tentamen.

Preview 4 out of 61  pages

  • November 22, 2023
  • 61
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1 inleiding
Anders dan bij het civiel recht, kunnen burgers elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare feiten. De enige die een
verdachte van een strafbaar feit voor de rechter kan brengen, is een officier van justitie, wie is belast met de vervolging van
verdachten.
Voor schadevergoeding staat men vrij om te dagvaarden bij de (burgerlijke/ civiele) rechter. Dit is een ingewikkelde,
tijdrovende en geldverslindende aangelegenheid. Daarom bestaat er binnen het strafrecht een mogelijkheid voor
slachtoffers van strafbare feiten om als ‘benadeelde partij’ schadevergoeding te verzoeken aan de strafrechter. Dit is een
laagdrempelige manier om als slachtoffer schade te kunnen verhalen op de dader.

1.3 doelen en straffen
Voornaamste doelen zijn vergelding en preventie. Het vergeldingsaspect leedtoevoeging kan zorgen voor een morele
genoegdoening.
Preventie kan in twee soorten worden onderscheiden: speciale preventie moet voorkomen, of ontmoedigen, dat de
gestrafte wederom in de fout gaat. Een goed voorbeeld hiervan is het opleggen van een voorwaardelijke straf. De generale
preventie heeft als uitgangspunt dat ook anderen dan de gestrafte lering trekken uit het strafbare feit. Moet de
samenleving afschrikken het ook te doen.

1.4 materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
Materieel strafrecht gaat over de vraag wat een strafbaar feit is, oftewel welk gedrag niet is toegestaan en welke personen
daarvoor kunnen worden gestraft. Het gaat hier om de strafbepalingen (bv diefstal en moord) en ook om leerstukken die
betrekking hebben op de uitsluiting van strafbaarheid (bv noodweer) en uitbreiding van strafbaarheid (bv poging en
medeplichtigheid). Het is voornamelijk te vinden in Sr.
Formeel strafrecht wordt ook wel strafprocesrecht of de strafvordering genoemd. Bepaalt welke regels moeten worden
gevolgd wanneer een norm van het materiele strafrecht (vermoedelijk) is overtreden. Voornamelijk te vinden in Sv.
Sanctierecht heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en ten uitvoer
gelegd. Zowel in Sr als in Sv te vinden.

1.5 commuun en bijzonder strafrecht
Art. 107 Gw draagt de wetgever op om de regels van het strafrecht en het strafprocesrecht in wetboeken op te nemen. Dit
wordt het commune strafrecht genoemd.
Daarnaast bestaan er veel strafbepalingen in andere wetten, bv de Wegenverkeerswet 1994, Wet wapens en munitie en de
Opiumwet. Deze wetten worden bijzondere strafwetten genoemd en vormen samen het bijzondere strafrecht.

Art. 91 Sr maakt duidelijk dat de bepalingen van boek I Sr ook van toepassing zijn op feiten die strafbaar zijn gesteld in
bijzondere strafwetten en in lokale strafwetgeving, zoals in een APV.

1.6 opbouw Sr en Sv
Boek II stelt misdrijven strafbaar en boek III bevat uitsluitend overtredingen.

1.7 invloed internationaal en supranationaal recht
Als gevolg van verdragen kan Nederland verplicht zijn om bepaalt gedrag strafbaar te stellen of bepaalde bevoegdheden in
het leven te roepen. We hebben het hier over internationaal recht, het recht dat tussen staten geldt.
Ook is Nederland lidstaat van de EU en het strafrecht wordt in steeds sterkere mate beïnvloed door besluiten van de EU en
door uitspraken van het HvJ en de EU. Deze regels zijn supranationaalrechtelijk: het gaat namelijk om regels die een
internationale organisatie oplegt waar de lidstaten bij die organisatie zich aan moeten houden. Ook uitspraken van het
EHRM vallen hieronder.

,Hoofdstuk 2 inleiding materieel strafrecht
2.1 plaats en structuur van strafbepalingen
Het materiele strafrecht bepaald welk gedrag strafbaar is. Dat wordt in de eerste plaats aangegeven door de wet, waarin
talloze strafbepalingen staan. De strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit een delictsomschrijving, een
kwalificatie- aanduiding en een strafbedreiging.
De delictsomschrijving geeft aan welke ongewenste gedraging de wetgever strafbaar heeft willen stellen. De kwalificatie-
aanduiding maakt duidelijk hoe het gedrag in juridisch opzicht moet worden benoemd. De strafbedreiging bepaalt welke
soort straf mag worden opgelegd en wat het maximum daarbij is.

2.2 de opbouw van het strafbare feit in vier componenten
2.2.1 het vierlagenmodel
De volgende definitie wordt gebruikt om aan te geven wat in materieelstrafrechtelijke zin de inhoud is van een strafbaar
feit: een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die
wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Dit zijn de cumulatieve voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voordat iemand
kan worden gestraft:
1. Menselijke gedraging MG
2. Wettelijke delictsomschrijving DO
3. Wederrechtelijkheid W
4. Schuld als verwijtbaarheid V

2.2.2 de menselijke gedraging
Het kan zowel gaan om natuurlijke personen- mensen- als om rechtspersonen- stichtingen of bv’s. Verder moet het gaan
om een menselijke gedraging.
In straf processueel perspectief: de menselijke gedraging zal uiteindelijk tot uitdrukking moeten komen in de
tenlastelegging. Dit is een processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de verdachte, volgens de OvJ, zou hebben
verricht. De feiten in de tenlastelegging zijn de feiten die aan de verdachte verweten worden en waarvoor hij terecht moet
staan.
Art. 350 Sv schrijft voor dat de rechter zich buigt over de vraag of het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
Lukt dit niet? -> vrijspraak op grond van art. 352 lid 1 Sv.

2.2.3 de wettelijke delictsomschrijving
Als tweede voorwaarde voor strafbaarheid geldt dat de menselijke gedraging moet vallen binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving: gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de strafwet terug te vinden zijn (legaliteitsbeginsel).
De wetgever kan niet alle gedragingen expliciet in de wet opnemen. Dat brengt met zich mee dat er altijd een vertaalslag
moet worden gemaakt. De feitelijke gedraging moet een juridische duiding, juridisch etiket krijgen.
In straf processueel perspectief: in iedere individuele strafzaak zal de rechter de bewezen verklaarde feitelijke gedraging uit
de tenlastelegging juridisch moeten benoemen, ook wel kwalificatie genoemd.
Art. 350 Sv draagt de rechter op het feit te kwalificeren. De rechter moet na de vaststelling dat de verdachte het feit heeft
begaan (bewezenverklaring) bepalen welke wettelijke delictsomschrijving precies van toepassing is op het bewezen
verklaarde.
Lukt dit niet? -> ontslaan van alle rechtsvervolging wegens niet- kwalificeerbaarheid van het bewezen verklaarde.

2.2.4 de wederrechtelijkheid
Doorgaans zegt men dat het gaat om in strijd met het recht. Het gaat om de wederrechtelijkheid van de gedraging. Er wordt
puur en alleen gekeken naar het al dan niet gerechtvaardigd zijn van de daad. De aanwezigheid van wederrechtelijkheid van
bepaald gedrag is eigenlijk niet meer dan de veronderstelde afwezigheid van een geldig excuus voor het vervullen van de
delictsomschrijving.
Er kunnen echter omstandigheden zijn die het gedrag rechtvaardigen: rechtvaardigingsgronden.
Iemand kan dan worden ontslagen van alle rechtsvervolging (let erop dat indien het ten laste gelegde bewezen is verklaard,
maar er een rechtvaardigingsgrond bestaat, er nooit sprake kan zijn van vrijspraak en dus alleen ontslag van alle
rechtsvervolging).

2.2.5 de schuld
Schuld moet in de eerste plaats worden opgevat als verwijtbaarheid. Daarvan is sprake als men van iemand in redelijkheid
kon vergen dat hij zich anders gedroeg dan hij deed. Wie zich in redelijkheid kan onthouden van een wetsovertreding, moet
dat ook doen. Als de dader dan toch de strafwet overtreedt, hoewel van hem, alles afwegende, gevergd kan worden dat hij
dat niet doet, dan treft hem een verwijt.
Evenals voor de wederrechtelijkheid geldt voor de verwijtbaarheid dat deze verondersteld aanwezig te zijn door het
vervullen van de delictsomschrijving. Het is echter goed mogelijk dat iemand een delictsomschrijving vervult (en dat ook
wederrechtelijk doet), maar hem dat om een of andere reden niet te verwijten valt: schulduitsluitingsgronden. Dit kan het
geval zijn wanneer iemand aan een geestelijke stoornis lijdt en tevens waanvoorstellingen heeft, en van deze dader niet
meer in redelijkheid kon worden gevergd dat hij zich onthield van het strafbare gedrag. De dader kan zich dan met succes
beroepen op de schulduitsluitingsgrond ontoerekeningsvatbaarheid.

,Schulduitsluitingsgronden nemen de verwijtbaarheid weg. De rechter zal moeten concluderen dat het feit weliswaar
bewezen, kwalificeerbaar en wederrechtelijk is, maar niet verwijtbaar.
De einduitspraak luidt dan: ontslag van alle rechtsvervolging. Wel kan de rechter een maatregel, bv TBS, opleggen.

2.3 legaliteit en interpretatie
Art. 1 Sr luidt: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. Ook wel het
legaliteitsbeginsel genoemd. Dit kan uit een formele wet worden gehaald, maar ook uit lagere wetgeving zoals een APV (en
dus niet aan ongeschreven recht).
De voorafgegane wettelijke strafbepaling zorgt ervoor dat het gedrag pas strafbaar is als het ten tijden van het begaan van
het feit in de wet strafbaar is gesteld: verbod van terugwerkende kracht.
Het legaliteitsbeginsel heeft tot doel rechtszekerheid te bewerkstelligen. Dit zorgt ervoor dat omschrijven van een
wettelijke bepaling voldoende helder moet zijn. Er moet duidelijk zijn wat precies verboden is, zodat burgers hun gedrag
daarop kunnen afstemmen.
De wetgever heeft alleen niet alle strafbare gedragingen uitputtend in de wet kunnen opnemen. Het gevolg hiervan is dat
de rechter gebruik moet maken van interpretatiemethoden:
1) Grammaticale methode: de algemene betekenis opgezocht met het woordenboek. Er wordt gekeken naar de
taalkundige betekenis van woorden in de desbetreffende bepaling.
2) Wetshistorische methode: beroepen op een passage uit de parlementaire geschiedenis. Er wordt gekeken naar de
totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling in kwestie. Meestal naar de MvT bij een wetsvoorstel.
3) Anticiperende methode: beroepen op een bijna-recht, een wet die nog niet complet is doorgevoerd door de 1 e en
2e kamer.
4) Rechtsvergelijkende methode: verwijzing naar een buitenlands rechtsstelsel.
5) Systematische methode: artikelen maken deel uit van een andere wet.
6) Teleologische methode: invulling aan onduidelijke woorden. Er wordt gekeken naar het doel van de wettelijke
bepaling.
7) Precedenten- interpretatie: rechters verwijzen bij een onduidelijke bewoordingen naar eerdere uitspraken van
rechters waar dit al eerder is uitgelegd: interpretatie naar redelijkheid en billijkheid.

2.4 bestanddelen en elementen
Herhaling: een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving,
die wederrechtelijk is en die verwijtbaar is. De laatste twee componenten, wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid, worden
elementen genoemd. De onderdelen van de delictsomschrijving noemt men de bestandsdelen, welke in de wettekst te
vinden zijn.
Dus:
1. Menselijke gedraging
2. Delictsomschrijving -----> bestandsdeel
3. Wederrechtelijkheid -----> element
4. Verwijtbaarheid -----> element

De bestandsdelen van een delictsomschrijving zijn de onderdelen waaruit een delictsomschrijving is opgebouwd. Alle
bestandsdelen (onderdelen/ voorwaarden van een wetsartikel) moeten in de tenlastelegging worden opgenomen. Als dit
niet gebeurd, dan wordt er een feit ten laste gelegd dat niet kan worden gekwalificeerd en zal de verdachte moeten
worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

2.5 wederrechtelijkheid als bestandsdeel: een moeilijk geval
De wetgever heeft, net als in art. 350 lid 2 Sr, in een beperkt aantal delictsomschrijvingen het woord ‘wederrechtelijk’ als
bestandsdeel opgenomen: hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed…
Als er wordt voldaan aan de omschrijving in het artikel, hoeft niet nog apart te worden bewezen verklaard dat het
wederrechtelijk is gebeurd, dit is immers al gebeurd toen de delictsomschrijving wordt vervult.
Bij alle delicten waarbij wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving voorkomt, is de wederrechtelijkheid geen element,
maar een bestandsdeel.
Dit heeft gevolgen voor het vierlagenmodel. Als wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving staat, blijven er maar drie
lagen over:
1. Menselijke gedraging;
2. Delictsomschrijving (wederrechtelijkheid);
De vraag naar de wederrechtelijkheid gaat onderdeel uitmaken van de vraag naar het vervullen van de
delictsomschrijving.
3. Verwijtbaarheid.

Samengevat komt het erop neer dat wederrechtelijkheid altijd een voorwaarde is voor strafbaarheid. Soms staat die
wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving en kan het worden aangemerkt als een bestandsdeel (geen element).
Wanneer bij zo’n delict de wederrechtelijkheid ontbreekt, kan men zeggen dat het delict niet is gepleegd. De bestanddelen
zijn dan niet allemaal vervuld.

, 2.6 soorten delicten
2.6.1 misdrijven en overtredingen
Strafbare feiten zijn onder te verdelen in misdrijven en overtredingen. Of een strafbaar feit een misdrijf of een overtreding
is, is afhankelijk van de ernst van het strafbare feit.
Voor het Wetboek van Strafrecht geldt: misdrijven staan opgesomd in het 2e boek en overtredingen in het 3e boek.
Redenen waarom het onderscheid van belang is:
- Procesrechtelijke reden: de indeling naar misdrijven en overtredingen bepaalt goeddeels welke soort rechter
bevoegd is om kennis te nemen van een strafzaak (absolute competentie);
- Poging tot overtreding en medeplichtigheid aan overtreding zijn niet strafbaar. Bij misdrijven is dit wel het
geval;
- Toepassing van dwangmiddelen: veel dwangmiddelen mogen slechts worden toegepast in geval van
verdenking van een misdrijf.

2.6.2 formele en materiele delicten
Het onderscheid hiertussen heeft betrekking op de manier waarop een delict in de wet is omschreven (kunnen
twijfelachtige delicten zijn tot welke soort zij behoren).
Formele delicten staan in de wet omschreven als een handeling, een specifiek omschreven activiteit. Het verrichten van
deze handeling is strafbaar gesteld.
Voorbeelden:
- Wegnemen van een goed
- Meer dan 40 km/u te hard rijden
- Het dragen van een vuurwapen
Bij materiele delicten heeft de wetgever niet een handelen strafbaar gesteld, maar het veroorzaken van een gevolg. Het is
hierbij niet van belang welke handeling heeft geleid tot het strafbare gevolg, voldoende is dat het strafbare gevolg is
ingetreden.
Omdat materiele delicten niet een handeling maar het veroorzaken van een gevolg strafbaar stellen, worden zij ook wel
aangeduid als gevolgsdelicten.
Voorbeeld:
- Doodslag


Handeling A Gevolg B
(niet in de wet omschreven) (in de wet strafbaar gesteld)

Bij de handeling A kan je denken aan het schieten met een pistool op het hoofd van een ander. Het strafbaar gestelde
gevolg B hiervan is -doorgaans- de dood van die ander. De handeling A moet in een dergelijk geval wel aan te wijzen zijn als
de oorzaak van het intreden van gevolg B.

6.2.3 commissie- omissiedelicten
In de meeste delictsomschrijvingen wordt een doen, een handelen of het gevolg daarvan strafbaar gesteld. Deze feiten die
actief handelen veronderstellen, worden commissiedelicten genoemd.
Feiten die strafbaar zijn door een nalaten, worden omissiedelicten genoemd. Omdat bij omissiedelicten een niet-handelen
strafbaar is gesteld, moet duidelijk zijn wie dan wél had moeten handelen. Bij de meeste- in de wet als zodanig
omschreven- omissiedelicten blijkt uit de wettekst wie strafbaar is als handelen achterwege blijft. Zo blijkt bv uit art. 450 Sr
dat zij die getuige zijn van het levensgevaar en hulp kunnen bieden, worden aangemerkt als diegene die wél had moeten
handelen.
Er bestaan ook delicten die niet als omissiedelict in de wet staan geformuleerd, maar waarvan het goed denkbaar is dat zij
door een nalaten worden begaan. Bv een moeder die niet de nodige zorg aan haar kind verleend, waardoor het kind- door
onder het niet geven van voeding- komt te overlijden en de moeder dus doodslag pleegt. In dergelijke gevallen is sprake
van een oneigenlijk omissiedelict. Hiervan is dus sprake als het delict in de wet staat geformuleerd als een commissiedelict-
zoals doodslag en de moeder met haar baby- terwijl het wordt gepleegd door een nalaten.
Omdat in de wettekst in dit soort gevallen niet vermeldt wie verplicht was om te handelen, bv om eten te geven, zal de
rechter in de context moeten uitmaken wie onder omstandigheden verplicht was wel te handelen.

2.6.4 gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Er bestaan delictsomschrijvingen die voortbouwen op andere delictsomschrijvingen, zij vormen als het ware een thema. Dit
zijn de zogenaamde bijzondere strafbepalingen.
Vaak heeft de delictsomschrijving in een bijzondere strafbepaling een extra bestandsdeel, welke meestal strafverzwarend
werkt. T.o.v. het gronddelict is er in dat geval sprake van een gekwalificeerd delict.
Maar wanneer het extra bestandsdeel strafverlichting werkt, wordt er gesproken van een geprivilegieerd delict. Dit delict
kent een lichtere strafbedreiging dan het gronddelict.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noawilten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.77  3x  sold
  • (0)
  Add to cart