100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College-aantekeningen: Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen $3.23
Add to cart

Class notes

College-aantekeningen: Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen

3 reviews
 102 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een korte samenvatting van de colleges van het vak 'Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen'. Veel collegestof was letterlijk wat in het boek stond, echter waren er ook een aantal punten die in de colleges beter toegelicht werden dan in de boeken. Deze stof heb ik opgenomen...

[Show more]
Last document update: 6 year ago

Preview 2 out of 5  pages

  • January 14, 2018
  • January 14, 2018
  • 5
  • 2017/2018
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

3  reviews

review-writer-avatar

By: johandrenth2011 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: swamie • 5 year ago

review-writer-avatar

By: acelema • 4 year ago

avatar-seller
Aantekeningen colleges – Methoden en technieken van onderzoek in de
sociale wetenschappen
Marieke van Roy & Bart de Vos (RUG)

Boek: Onderzoeksmethoden

Voorbeelden kenmerken
Binnen kenmerken kan je hebben dat je oorzaak (onafhankelijk kenmerk) en een gevolg
(afhankelijk kenmerk) hebt. Dit zijn directe kenmerken. Tussen twee kenmerken kunnen
ook nog interveniërende variabelen (controlekenmerken) voorkomen die invloed hebben
op de andere kenmerken. Deze controlekenmerken kunnen onderverdeeld worden in
mediator, moderator, confounder en een 3e variabele. Dit zijn indirecte kenmerken.
Stel: A = ervaren werkdruk -> heeft invloed op B = ziekmelden.
A -----> B. Kan zijn dat hier tussen nog een variabele zit die tussenbeide komt, bijv. C = mate
van stress. C = interveniërende variabelen. Dus A (ervaren werkdruk) heeft invloed op C
(stress) heeft invloed op B (ziek melden). C is hierin de mediator. De mediator komt
tussenbeide (interveniëren).
A ------> B. Maar de relatie hiertussen is sterker tussen mannen en vrouwen, dan heeft C =
geslacht) invloed op de relatie zelf. Bijv. bij mannen is de relatie kleiner dan bij vrouwen.
Interveniërende factor C heeft invloed op de relatie -> C = een moderator. De moderator
heeft invloed op de relatie.
A -----> B. A = hoeveel sigaretten je rookt, B = longcapaciteit. C = interfenierende variabele,
heeft invloed op zowel A en B. C = leeftijd -> hoe hoger de leeftijd, hoe meer sigaretten je
rookt, hoe hoger je leeftijd, hoe groter je longcapaciteit. En A heeft ook nog steeds invloed op
B. C = een confounder. De directe relatie tussen aantal sigaretten je rookt en longcapaciteit
is heel onlogisch -> hoe meer sigaretten hoe groter longcapaciteit, maar dit is te verklaren
door de confounder, het effect van de leeftijd. De confounder heeft invloed op beide
kenmerken.

Uitwerkingen pre-experimentele ontwerpen
Pre-experimenteel ontwerp 1, willen we niet -> niet optimaal. We doen een interventie en
daarna zien wat het heeft opgeleverd. Hoe was het voorafgaand? -> geen voormeting. Niet
mogelijk om oorzaak en gevolg te ontdekken.
Pre-experimenteel ontwerp 2, met wel een voortoets -> interventie gevolgd door een
nameting. Dit is meer optimaal. Hoe doen kinderen het vooraf, interventie en hoe doen ze het
vervolgens. Groei is gevolg van interventie, weten we echter niet helemaal zeker. Dit ontwerp
is optimaler dan de vorige beschreven, maar we weten niet zeker of het de interventie is die de
oorzaak is van het verschil tussen voor en nameting.
Pre-experimenteel ontwerp 3, met vergelijk met andere groep -> hoe doen ze het beide na de
tijd, zien we een verschil tussen de groepen. Doet de ene het beter dan de andere groep, dan
weet je niet hoe dit voorafgaand was. Daarom dit design ook niet optimaal. Wel beter dan
nummer 1, maar weten niet of beide groepen vergelijkbaar zijn.
-> Wat we wel willen: voortoets bij beide groepen, interventie bij de een groep en bij de ander
niet, daarna kijken of je bij de natoets verschil ziet. Dan maak je hard dat het komt door de
interventie -> quasi-experimenteel design -> beter dan pre-experimenteel design. Kritiek: we
weten niet zeker of groepen kunnen leren van het maken van een voortoets. Door het maken
van de test kunnen leerlingen snappen wat de bedoeling is. De interventie verbetert niet wat
ze kunnen, maar door het maken van de toets.

, Onderzoeksontwerp 4: randomisatie -> geheel random mensen toevoegen aan experimentele
of controlegroep. Dan wordt verwacht als de groep groot genoeg is, dat de groepen op
kenmerken vergelijkbaar zijn (geslacht, leeftijd etc.) Door dit te doen heb je meteen te maken
met een zuiver experimenteel ontwerp. Bij randomisatie altijd zuiver experimenteel ontwerp.
-> Randomised Control Trial -> zuiver experimenteel design met randomisatie. Een
voormeting hierbij is niet noodzakelijk, als er namelijk gerandomiseerd wordt mag je er
vanuit gaan dat de groepen gelijk zijn, waardoor een voormeting niet noodzakelijk is -> wel
adviseerbaar om het zeker te weten (als je niet bang bent voor een testeffect). Type 1 =
voortoets, type 2 = voortoets weglaten. Type 3: solomon 4 groepen design




Voorbeelden testeffect etc. uitsluiten
Testeffect uitsluiten -> meting 4 en meting 2 vergelijken -> ook checken of deze overeenkomt
met 6. (X is interventie)

(1) Y0 X1 Y1 (3)
(2) Y0 1 Y1 (4)
X2 Y1 (5)
2 Y1 (6)

Je kan de experimentele groep 1 met voortoets en natoets vergelijken met experimentele
groep 2 met alleen een natoets. Zo zie je of er verschil is door de interventie. Bij 3 en 5 zal er
na een interventie dezelfde uitkomst zijn -> zit er verschil tussen, dan komt dit waarschijnlijk
door de voormeting.
2=4=6 -> doen van een voormeting maakt geen verschil, dit geldt ook voor de experimentele
groepen 3=5. Dus testeffect is altijd 2=4=6 en 3=5

Groeieffect uitsluiten -> 2=4=6 -> tussen 2 (voormeting) en 4 (nameting) kan iemand ouder
geworden zijn, vervolgens controleren met 6 of dit inderdaad het geval is. 6 is geen
verplichting, maar wel een goede check. Voor het ontdekken van een groei-effect is het
verschil tussen 2 en 4 genoeg (voormeting en nameting bij controlegroep). Als je bij een
experimentele groep de voormeting gaat gebruiken, heb je het verschil tussen wel of geen
interventie -> kan je niet meenemen als groeieffect omdat het effect van de interventie op
invloed geweest kan zijn. Je mag wel meting 1 vergelijken met meting 5 om te checken of

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willekesikken70. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (3)
Add to cart
Added