Week 1
De student kan aangeven wat bedoeld wordt met het concept ‘veiligheidsmythe’.
Nederland is in de greep van een veiligheidsmythe. Die mythe heeft twee kanten. Aan de
ene kant schilderen politici Nederland vaak af als veel onveiliger dan het in werkelijkheid is.
Denk aan roemruchte kreten als 'het land staat in brand!' van Laetitia Griffith, en 'we gaan
het land terugveroveren op de hufters' van Mark Rutte.
De andere kant van de mythe is dat politici ons een utopisch veilige toekomst beloven, veel
veiliger dan ooit haalbaar zal zijn. Er is een enorme kloof tussen wat politici, media en
publiek van politie en justitie verwachten en wat politie en justitie in werkelijkheid doen - en
wat ze kúnnen doen
Het concept veiligheidsmythe houdt dus in dat verklaringen en uitingen over veiligheid in NL
niet altijd kloppen en dus een mythe vormen. Mythe= gangbare, als onaantastbaar
beschouwde, maar ongegronde opvatting. Doordat veel mensen dezelfde mening delen over
veiligheid, lijkt het de waarheid te zijn. maar de 13 misverstanden wijzen dus anders uit.
De student kan aangeven wat het verschil tussen ‘risc’ en ‘hazard’ en kan ten aanzien
van een maatregel aangeven of er sprake is van een risc- of een hazardbenadering.
• Risk = Hazard x Exposure
• Hazard: een stof of een situatie die een redelijke waarschijnlijkheid in zich heeft dat
het schade kan betrokkenen aan mens of omgeving.
• Risk-benadering: er wordt gekeken naar de combinatie van de waarschijnlijkheid dat
de stof of activiteit schade kan veroorzaken en de grootte of zwaarte van die schade.
De manier waarop “gevaar” of een “risico” benaderd wordt, maakt veel uit voor de wijze
waarop beleid wordt gemaakt. In Nederland hebben we het dan vaak over een verschil in
risico- of effectbeleid; in internationale context spreken we veel meer over een verschil
tussen “hazard” en “risk”. “Hazard” en “risk” zijn niet exact te vertalen met “risico” en “effect”,
maar zijn wel sterk gelieerd aan elkaar.
Wanneer een gevaar of risico in de internationale context als “hazard” wordt benaderd, wordt
gekeken naar de potentiële schade van een stof of activiteit. Een “hazard” is concreet een
stof of een situatie die een redelijke waarschijnlijkheid in zich heeft dat het schade kan
berokkenen aan mens of omgeving. Bij de “risk”-benadering wordt gekeken naar de
combinatie van de waarschijnlijkheid dat de stof of activiteit schade kan veroorzaken en de
grootte of zwaarte van die schade. Meer eenvoudig gezegd: “risk” is “hazard” maal
“exposure”(blootstelling). De grootte van een “hazard” verandert niet. Een “hazard” kan
alleen verdwijnen wanneer de betreffende stof of situatie die de “hazard” vormt, wordt
weggenomen.
De student kan het verschil aangeven tussen de ‘harde’ (strafrechtelijke) en ‘zachte’
benadering in het overheidsbeleid aan de hand van een voorbeeld.
Harde lijn= strafrecht
Zachte lijn= nudging/bestuursrecht. Donorregistratie: eerst actief opgeven, nu veranderen
naar actief afmelden. Nudging is de zachte variant van beinvloeden door de overheid, het
strafrecht is de harde variant van beinvloeding door de overheid; aan de hand van het
wetboek van sr. Bij het voorbeeld van donorregistratie is de harde lijn dat op grond van art.
284 Sr je niemand kan dwingen tot donorregistratie.
- Nudge
- Denksystemen
- Beinvloeding
- Priming
, - Keuzearchitectuur
Week 2
De student kan aangeven welke positie Lamme en Philipse innemen in het debat over
de vraag of de mens een vrije wil heeft.
Lamme:
• Motiveringen zijn rationalisaties en komen achteraf.
• Geen correlatie tussen zeggen en doen. Wat je zegt is anders dan wat je doet. Je
gaat redenen erbij verzinnen waarom het goed is wat je doet.
• Kijk je echter op hersenscan, dan zie je wel verbanden
Phillipse:
• Neurologisch onderzoek toont hooguit aan dat de vrije wil wat wordt overschat
• Als iets niet in de hersenen te vinden is, volgt niet dat het niet bestaat (taal is niet in
de hersenen te vinden; logisch redeneren evenmin in de hersenen).
• Er zijn verschillen tussen mensen in de mate waarin ze hun gedrag kunnen
veranderen (lamme maakt zich schuldig aan overhaaste generalisering.
• Het snelle brein: lamme
• Het langzame brein: philipse.
De student kan aangeven welke instrumenten er zijn om overlast door psychisch
kwetsbare mensen te verminderen.
Kun je deze verwarde man een verwijt maken?
Moreel verwijt= schuld. Ligt eraan of de man bewuste of onbewuste schuld heeft voor
schulduitsluitingsgrond.
Recent onderzoek 2017:
• Hoeveel verwarde personen er in Nederland zijn, weet Hoes niet. Maar het lijken er
steeds meer te worden, zegt hij. Mogelijk ligt dit aan overheidsbezuinigingen in de
zorg, of zijn Nederlanders intoleranter tegenover afwijkend gedrag geworden; één
duidelijke oorzaak is er niet voor de schijnbare toename. Maar: „De urgentie is nog
nooit zo hoog geweest” zegt Hoes. „Iedereen kent waarschijnlijk wel iemand die
tekenen heeft van verward gedrag.”
• Verwarde personen zijn mensen die de grip op hun leven kwijt zijn en vaak worstelen
met meerdere problemen tegelijk. Bijvoorbeeld: dementerende ouderen die eenzaam
zijn en op straat dwalen, verslaafden die zich in hun woonomgeving misdragen,
psychiatrische patiënten die voor overlast zorgen. Een ander belangrijk criterium,
zegt Hoes, is dat zij „een gevaar vormen voor zichzelf of voor anderen”.
Wet bopz:
• Verplichte zorg is de zorg waar iemand met een psychische stoornis zich tegen
verzet.
• Persoonlijkheidsstoornis / drugsverslaving
• Nieuw: gevaarscriterium wordt schadecriterium. Verplichte zorg o.g.v.
zelfbindingsverklaring, een zorgmachtiging, een crisismaatregel.
• Nieuw: opname via rechtelijke machtiging of inbewarestelling.
Wet vggz:
• Zorgmachtiging via rechter; crisismaatregel via burgemeester.
• In zorgmachtiging staat opname niet langer centraal (gaat om meerdere vormen van
zorg)
• alcohol- of drugsverslaving of een persoonlijkheidsstoornis vallen onder het begrip
stoornis (verplichte zorg dan mogelijk)
• Gevaarscriterium i.p.v. schadecriterium.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlotteroijackers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.