Samenvatting van de literatuur voor het vak Psychopathologie kind & jeugdige:
- De complexiteit van de jeugdverslavingszorg: dilemma’s en kansen – Snoek e.a. (2010)
- Zelfbeschadiging – Bellegem e.a.
- DSM-5: van somatoforme stoornissen naar ‘somatic symptom and related disorders’
- Boe...
Literatuur Psychopathologie kind & Jeugdige
ADHD: Macht en misverstanden – Laura Batstra
Hoofdstuk 2 Misverstanden over ADHD
Een kind wordt niet geboren met ADHD, want een baby kan onmogelijk voldoen aan de gedragscriteria van
ADHD. Er kan wel sprake zijn van aanleg die zich in een bepaalde omgeving wel of niet ontwikkelt tot het gedrag
dat we ADHD noemen.
ADHD is waarschijnlijk in mindere mate erfelijk bepaald dan doorgaans wordt aangenomen.
ADHD is niet het gevolg van een kleinere hersenomvang. De meeste kinderen met ADHD hebben geen kleiner
brein en de meeste kinderen met een kleinere hersenomvang hebben geen ADHD.
Er is ook geen enkel ander hersenkenmerk, lichamelijk kenmerk, neurologisch kenmerk of gen dat alle ADHD’ers
wel hebben en alle niet-ADHD’ers niet. Het is dan ook misleidend om ADHD een erfelijke neurobiologische
hersenstoornis te noemen.
ADHD is niet chronisch. Dat wil zeggen, de kerngedragingen verdwijnen meestal bij het opgroeien, de
functioneringsproblemen blijven vaker bestaan. Het zou daarom zinvol zijn om behandeling te richten op het
verbeteren van het functioneren in plaats van op (medicamenteuze) ‘symptoom’-bestrijding.
ADHD is niet de oorzaak van hyperactiviteit, impulsiviteit, weinig concentratie en functioneringsproblemen.
ADHD is een samenvattende naam die deze gedragingen omschrijft, maar niet verklaart.
ADHD is geen ziekte.
Hoofdstuk 3 Wat is ADHD?
Wanneer een kind onoplettend, impulsief en hyperactief is, heeft het niet automatisch ADHD. Die classificatie
behoort pas gesteld te worden als er ook sprake is van sociale en schoolse problemen.
Er wordt vaak van uitgegaan dat ADHD-gedrag schoolse en sociale problemen veroorzaakt. Het feit dat het
schoolse en sociale functioneren van kinderen niet verbetert als we hyperactief, impulsief en onoplettend
gedrag onderdrukken met medicatie, weerspreekt deze aanname.
Voor leken en professionals is het moeilijk te bepalen wat normaal en abnormaal gedrag is voor een bepaalde
leeftijd – bovendien verschillen de meningen hierover.
ADHD is niet alleen het gevolg van de aanleg van een kind. De omgeving van een kind – ouders, school, de
buurt, de maatschappij – speelt altijd in meer of mindere mate een rol.
Een classificatie wordt vaak beschouwd als een verklaring voor de problemen van een kind. De classificatie
ADHD verklaart die problemen echter niet, ze benoemt ze slechts.
ADHD is niets meer dan de door mensen samengestelde criteria voor ADHD: niet perfect, maar nuttig voor hen
die zich daar bewust van zijn. Juist daarom is het zo belangrijk dat we de beperkingen van de DSM-criteria
kennen en voortdurend in ons achterhoofd houden.
ADHD is de schuld van niemand en van iedereen. Als we een samenleving creëren waarin we hoge eisen stellen
aan ouders en kinderen, waarin 225.000 kinderen jonger dan achttien jaar in armoede leven, en overbelaste
leerkrachten grote klassen in de hand moeten houden, is het dan gerechtigd dat kinderen – die het minst bij
machte zijn om ‘nee’ te zeggen – op grote schaal eigenaar worden van de problemen die er zijn? Nee.
ADHD is de schuld van niemand, maar een probleem van ons allemaal.
Hoofdstuk 4 De geschiedenis van ADHD
De bewering dat ADHD al een eeuw vastgesteld wordt, is onjuist – en geen bewijs dat ADHD een echte ziekte is.
Rond 1900 ontstond het idee dat gedragsproblemen een zaak voor medici zouden kunnen zijn.
Moral deficiency en MBD zijn geen echte voorlopers van het huidige ADHD omdat de termen op andere gedrag
betrekking hadden dan ADHD.
De term ‘aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit’ in DSM-III was uitdrukkelijk bedoeld als
beschrijvende diagnose, ofwel classificatie. Doel was dat wetenschappers en hulpverleners het over hetzelfde
gedrag zouden hebben, zodat er beter onderzoek gedaan kon worden.
De voorzitters van de DSM-IV en DSM-5-taakgroepen zijn van mening dat er in de kinderpsychiatrie sprake is
van zorgelijke overdiagnostiek en overbehandeling met medicatie.
Veel energie en afleidbaarheid waren niet in alle tijden onhandige eigenschappen.
,Hoofdstuk 5 De explosieve toename van ADHD en medicatiegebruik
Het aantal gestelde ADHD-classificaties en het aantal uitgeschreven recepten voor ADHD-medicatie zijn in rap
tempo toegenomen.
Meisjes maken op dit gebied een inhaalslag; iets waar de farmaceutische industrie hard haar best voor heeft
gedaan.
Ook kwetsbare volwassenen die hun hele leven lang al problemen hebben, zijn een nieuwe doelgroep voor
ADHD en medicatie geworden. Hun wordt onterecht wijsgemaakt dat ADHD hun problemen verklaart en dat
medicatie hun problemen zal oplossen.
Door kinderen en kwetsbare volwassenen op grote schaal probleemeigenaar te maken met de classificatie
‘psychiatrisch ziek’, bestaat het gevaar dat maatschappelijke factoren als armoede en overbelasting van
leerkrachten onderbelicht blijven.
Hoofdstuk 6 Het psychiatrisch bolwerk
Een kleine groep – vaak door farmaceutische industrie gesponsorde – psychiaters heeft grote invloed en zet
ADHD en andere stoornissen neer als neurobiologische hersendefecten die medicatie behoeven.
Omdat de psychiatrie naar buiten toe graag één front vormt, spreekt men deze machtige key opinion leaders
niet tegen.
Critici wordt het werken binnen het psychiatrisch bolwerk moeilijk, zo niet onmogelijk gemaakt.
De arrogantie van sommige psychiaters weerhoudt hen ervan om goed samen te werken met wijkteams, terwijl
dit juist nodig is om optimale zorg aan kinderen en gezinnen te bieden.
De transitie van Jeugdzorg naar gemeenten is het directe gevolg van de onverantwoorde uitbreiding van de
kinderpsychiatrie in de afgelopen decennia. Het is beschamend dat juist psychiaters gemeenten en wijkteams
lijken te wantrouwen.
Hoofdstuk 7 De verschillende partijen
Fabrikanten van ADHD-medicatie zijn erbij gebaat als ADHD als chronische neurobiologische stoornis gezien
wordt. Zij hebben op allerlei manieren de ‘ziekte’ gepromoot.
Wetenschappers en journalisten zijn geneigd positieve onderzoeksresultaten te overdrijven en niet-
opzienbarende onderzoeken in de la te laten liggen.
Zorginstellingen moeten overleven in een tijd van marktwerking en concurrentie. Dit kan ertoe leiden dat het
belang van de organisatie in plaats van de patiënt voorop komt te staan.
Gemeenten staan voor de pittige taak de door de kinderpsychiatrie veroorzaakte overdiagnostiek en
overbehandeling terug te dringen, en moeten dat bewerkstelligen in een sfeer van wantrouwen door, en soms
regelrechte tegenwerking vanuit diezelfde psychiatrie.
De onderwijsinspectie rekent scholen af op de leerresultaten. Door het misverstand dat ADHD-medicatie
schoolprestaties verbetert, worden ouders door de school soms onder druk gezet.
Leerkrachten moeten met weinig middelen grote klassen leiden. Dit laat zich lastig combineren met tolerantie
en extra inzet voor ongeconcentreerd en druk gedrag van leerlingen.
Ouders zijn kwetsbaar en krijgen te horen dat onbehandelde ADHD verschrikkelijke gevolgen kan hebben. Ten
eerste is dit een te pessimistisch beeld, ten twee is niet aangetoond dat behandeling het eventuele optreden
van andere problemen kan voorkomen.
Het kind met (als) druk, dwars of dromerig (ervaren) gedrag heeft dikwijls geen stem, maar wordt met de
classificatie ADHD wel probleemeigenaar.
Een psychiatrisch label is niet nodig om hulp te kunnen bieden aan ouders en kind.
Er zijn kinderen voor wie de classificatie ADHD en de medicamenteuze behandeling binnen de psychiatrie een
redding zijn. Dit aantal kinderen staat echter in geen verhouding tot de groep kinderen die nu in de psychiatrie
terechtkomt.
Hoofdstuk 8 ADHD en medicatie
Medicatie vermindert op korte termijn de kerngedragingen van ADHD: hyperactiviteit, impulsiviteit en
aandachtsproblemen.
Medicatie verbetert het sociale functioneren niet.
Medicatie leidt niet tot ingrijpende verbetering van de schoolprestaties.
Medicatie voorkomt niet het optreden van andere problemen, zoals middelenmisbruik of crimineel gedrag.
,De gevolgen van langdurig medicatiegebruik op de lange termijn zijn onbekend en medicijngebruik brengt dus
risico’s met zich mee.
Ouder- en leerkrachttrainingen zijn waardige alternatieven voor medicatie: de effecten zijn vergelijkbaar.
Langdurige individuele therapie voor kinderen zou effectief kunnen zijn, maar in het huidige onderzoeks- en
leefklimaat wordt niet geïnvesteerd in een behandeling die niet snel werkt.
De gevonden effecten van een streng dieet voor kinderen kunnen mogelijk toegeschreven worden aan andere
factoren dan het niet meer eten van bepaalde voedingsmiddelen. Een groot nadeel van een dieet is dat het
kindonvriendelijk is en het probleem bij het kind legt.
30 procent van de kinderen met een ADHD-classificatie profiteert van een neppil. Dit placebo-effect is vooral
toe te schrijven aan het feit dat ouders en leerkrachten anders tegen het gedrag van het kind aankijken en
positief gedrag uitlokken doordat ze dat verwachten te zien.
Wanneer een kind ernstige problemen heeft en andere methodes geen oplossingen brengen, weegt het
voordeel van medicatiegebruik soms op tegen de risico’s op lange termijn en de andere nadelen van medicatie.
Een behandeling zou echter nooit mogen bestaan uit alleen pillen, aangezien de kans groot is dat de
werkzaamheid daarvan na een paar jaar sterk achteruitgaat.
Anders dan sommige invloedrijke, door de farmacie gesponsorde bronnen ons willen doen geloven, zijn
kortwerkende en langwerkende stimulantia beide niet effectief bevonden voor volwassenen met onrust en
concentratieproblemen.
De verstrengeling tussen ‘kennis’ en macht is een probleem binnen de psychiatrie, omdat zij eerlijke
voorlichting aan patiënten in de weg staat.
Hoofdstuk 9 Een veilige balans
Meer dan de helft van de taakgroepleden van de huidige DSM (DSM-IV) had financiële banden met de
farmaceutische industrie. Het staat vast dat dat soort banden afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van
wetenschappers.
Voor DSM-5 is op dit vlak wel een aantal beperkingen opgesteld, maar het is maar zeer de vraag of deze
maatregelen afdoende zijn.
De validiteit van DSM-categorieën is laag, dat wil zeggen dat de verschillende omschrijvingen de werkelijkheid
weinig recht doen.
Een DSM-diagnose is niet nodig voor gedragstherapeutische en psychosociale behandelingen, en van beperkte
waarde bij medicamenteuze behandeling.
In de psychiatrie lijkt men vooral bang voor het missen van diagnoses die wel gesteld hadden moeten worden
omdat ze voor het kind meer voor- dan nadelen hebben. Over overdiagnostiek en overbehandelen lijk men zich
minder zorgen te maken.
Een aanpak van gecombineerde stepped care diagnosis maakt het mogelijk om overdiagnostiek en
onderbehandeling terug te dringen zonder onderdiagnostiek en onderbehandeling te riskeren. Deze aanpak
vereist geen kindgebonden psychiatrisch label. Hierdoor kan in een aantal gevallen voorkomen worden dat
kinderen onnodig de classificatie ADHD krijgen.
Hoofdstuk 10 Ander denken, anders doen
Iedereen kan bijdragen aan het terugdringen van het hoge aantal kinderen dat een te voorkomen psychiatrisch
label krijgt.
Het werken met protocollen heeft een aantal voordelen, maar kan het unieke gezin tekortdoen.
Anders denken is te leren, en kan de manier waarop we gedrag zien en sturen in belangrijke mate beïnvloeden.
Anders doen is te leren en kan tot op zekere hoogte gewenst gedrag van kinderen bevorderen en ongewenst
gedrag bijsturen.
Zorgen voor jezelf is van groot belang bij het zorgen voor kinderen.
Kinderen opvoeden is in veel gevallen worstelen. Het helpt als we dat erkennen en onze verwachtingen
daarover aanpassen.
Leerkrachten voeden voor een groot deel onze kinderen op. Zij verdienen daarvoor ons respect en onze
waardering. Als we hun ons vertrouwen geven en hen niet langer dwingen hun handelen voortdurend te
verantwoorden, houden ze meer kostbare tijd en energie over voor hun leerlingen.
, Leerboek kinder- en jeugdpsychiatrie – Verhulst
Hoofdstuk 1 Het vakgebied kinder- en jeugdpsychiatrie
Zijn gedrags-, emotionele of sociale problemen ernstig of langdurig en wordt hierdoor het dagelijks
functioneren ernstig beperkt, dan kan er sprake zijn van een psychiatrische stoornis. In zulke gevallen is
professionele hulp nodig.
Kinder- en jeugdpsychiatrie is een medisch specialisme. Het houdt zich bezig met het diagnosticeren en
behandelen van kinderen en jeugdigen met psychische stoornissen.
Een psychische stoornis is een samenstel van problemen op het gebied van de cognitieve functies, de
emotieregulatie of het gedrag van een persoon. Deze problemen zijn een uiting van een disfunctie in
psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische
functioneren. Psychische stoornissen gaan gepaard met lijden en/of sociaal disfunctioneren.
Het wetenschappelijk fundament van de psychiatrie wordt gevormd door het domein van de psychopathologie,
waarbij deze wordt gedefinieerd als de wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden.
Psychiatrie en psychopathologie gaan hand in hand: de psychiatrische praktijk wordt ondersteund door
wetenschappelijk denken en onderzoek en op haar beurt beïnvloedt de praktijk het wetenschappelijk denken
en onderzoek.
Voor de kinder- en jeugdpsychiatrie wordt aan de psychopathologie als wetenschappelijk domein een dimensie
toegevoegd, namelijk het ontwikkelingsperspectief ontwikkelingspsychopathologie. Het biedt een geheel aan
opvattingen, methoden en vraagstellingen om een beter begrip te krijgen van afwijkend gedrag in het licht van
de ontwikkelingstaken, -stadia en -processen die de menselijke groei kenmerken.
De psychiatrie verenigt twee benaderingen: een empathische begrijpende of ‘Verstehende’ versus een
systematisch, rationeel-verklarende of ‘Erklärende’.
De kinder- en jeugdpsychiatrie is een monodisciplinair vak, maar kinder- en jeugdpsychiatrische instellingen
werken multidisciplinair, waarbinnen de kinder- en jeugdpsychiater de regie voert binnen een multidisciplinair
team.
Kinder- en jeugdpsychiatrie is een verbijzondering van de algemene (volwassenen) psychiatrie en richt zich op
de psychiatrie van nul- tot en met achttienjarigen. Dit boek: kinderen 0 – 11 jaar en jeugdigen/adolescenten 12-
18 jaar.
De psychiatrie voor kinderen en jeugdigen verschilt op essentiële punten van de psychiatrie voor volwassenen:
- Kinderen en jeugdigen zoeken meestal niet zelf hulp voor hun problemen;
- Kinderen en jeugdigen zijn afhankelijk van het gezin en hun functioneren houdt vaak direct verband
met de gezinssituatie;
- Bij het beoordelen van problemen bij kinderen en jeugdigen speelt de ontwikkeling een centrale rol;
- Bij het diagnostisch onderzoek van kinderen en jeugdigen worden gegevens van andere informanten
dan de patiënt zelf sterk meegewogen;
- Interventietechnieken en de organisatie van zorg voor kinderen en jeugdigen wijken af van die voor
volwassenen.
Hoofdstuk 4 Spraak- en taalstoornissen
Inleiding
Taal is het vermogen om complexe symbolen die een bepaalde betekenis hebben binnen een sociale context te
begrijpen en te produceren. Taal is een essentiële functie, en een achterstand in het leren praten bij kinderen is
dan ook een belangrijke reden voor het zoeken van hulp.
Vroege opsporing en behandeling van een achterstand in de spraak- en taalontwikkeling zijn van preventief
belang. Problemen in spraak- en taalontwikkeling bij het jonge kind zijn voorspellend voor latere problemen
met het lezen, spellen en schrijven.
Voor iedere hulpverlener die met kinderen te maken heeft is het van groot belang voldoende kennis te hebben
van de diagnostiek van stoornissen in de spraak- en taalontwikkeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller k2908. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.