Samenvatting van het vak Inleiding Strafprocesrecht, eerste leerjaar op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Hoofdstukken 1 t/m 8. Elementair formeel strafrecht (2015) , ISBN van het boek: 9789013127560
Ons strafvorderlijk stelsel: kenmerken en beginselen hst 1
Materiële strafrecht
Regelt welk gedrag onder welke omstandigheden strafbaar is en tot welke sancties dat gedrag kan leiden.
Alle verboden.
Formeel strafrecht
Welke procedure moet worden gevolgd wanneer iemand ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben
gepleegd. Zorgt ervoor dat het materiële strafrecht werkt.
Inquisitoire procesvorm
Een ambtshalve onderzoek vindt plaats dat is gericht op het vaststellen van de waarheid en waarin de
verdachte voorwerp van het onderzoek is. De verdachte is geen gelijkwaardige procespartij, hij heeft niet
dezelfde rechten als het OM. De strafrechter is actief en ondervraagt zelf getuigen en doet zelf onderzoek.
Accusatoire procesvorm
Een procedure tussen twee gelijkwaardige partijen. De rechter bewaakt daarbij de regels van het proces en
zorgt ervoor dat de procedure eerlijk verloopt. De officier van justitie en de verdediging staan op gelijke voet.
De partijen bepalen welke onderzoekshandelingen zullen plaatsvinden en op welke wijze.
Nederland heeft kenmerken van beide procesvormen.
Het Openbaar Ministerie
Dominus litus, zij bepaalt de grenzen van het geschil. Beschikt over het opportuniteitsbeginsel. Het
gerechtshof controleert het gebruik van de opportuniteitsbeginsel.
Opportuniteitsbeginsel (art. 167 Sv)
Het OM bepaalt of tot vervolging van een strafbaar feit wordt gegaan. Het opportuniteitsbeginsel neemt de
scherpte van het legaliteitsbeginsel weg.
In Nederland worden de burgers niet bij de rechtspraak betrokken.
De rechter in Nederland is verplicht zijn werk volgens de ‘Leidraad onpartijdigheid van de rechter’ te
verrichten. Als de rechter vreest dat hij partijdig zal zijn, kan de rechter worden gewraakt. Dit houdt in dat de
‘onpartijdige rechter’ wordt vervangen door een andere rechter.
Legaliteitsbeginsel formeel strafrecht (art. 1 Sv)
Strafvordering moet zijn opgesteld door een formele wetgever. Het moet bij een wet in formele zin worden
geregeld.
Er is niet altijd een specifieke wettelijke grondslag beschikbaar, zolang er geen inbreuk wordt gemaakt op
grondrechten van burgers die risicovol is voor de integriteit en beheersdaden van de opsporing.
,Rechten van de verdachte
1. Nemo tenetur-beginsel
Niemand hoeft actief mee te werken aan zijn eigen veroordeling.
o Pressieverbod (art. 29 Sv)
De verdachte kan niet worden verplicht tot het afleggen van een verklaring.
o Procesautonomie van de verdachte
o Betrouwbaarheid van bewijs
Heel soms wordt er van het beginsel afgeweken, denk aan DNA-testen, foto’s etc.
2. Onschuldpresumptie (art. 6 lid 2 EVRM)
Een ieder tegen wie vervolging is ingesteld dient voor onschuldig te worden gehouden totdat zijn
schuld in rechte is komen vast te staan.
3. Recht op rechtsbijstand (art. 28 Sv)
Rechtsbijstand moet toegankelijk zijn voor eenieder. Wie zelf niet in staat is om goede juridische hulp
(bijvoorbeeld een advocaat) te bekostigen, kan aanspraak maken op de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Een groot deel van de kosten wordt door de overheid vergoed, dit wordt ‘toevoeging’ genoemd. Welk
bedrag je zelf moet bijleggen is afhankelijk van het inkomen en eigen vermogen. Verplichting tot
rechtsbijstand, als je jonger bent dan 16 jaar of er
ziekelijke stoornis van de geestvermogens wordt vermoed.
4. Recht op vertaling (art. 29b Sv)
Voor de verdachte die de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of onvoldoende beheerst, is het
recht op bijstand van een tolk van belang om te kunnen begrijpen van wel feit hij wordt verdacht om
zijn verdediging te kunnen voorbereiden.
5. Recht op processtukken (art. 30 Sv)
De inhoud van het procesdossier is voor de verdachte van groot belang. De verdachte kan er baat bij
hebben dat bepaalde informatie uit het dossier wordt toegevoegd. Voert ook voort uit het recht op een
eerlijk proces.
6. Onmiddellijkheidsbeginsel en openbaarheid
Het bewijs wordt ter zitting gepresenteerd en daar voorwerp uitgemaakt van een openbaar op
tegenspraak debat.
7. Ne bis in idem (art. 68 Sr)
Het OM mag niet twee keer vervolgen voor hetzelfde feit.
Kantonrechter (art. 382 Sv)
Vooral overtredingen
Politierechter (art. 367 Sv)
Eenvoudige misdrijven, de eis van de officier van justitie mag niet hoger zijn dan 1 jaar.
Meervoudige kamer (art. 268 Sv)
Misdrijven waarvan de eis van de officier van justitie hoger is dan 1 jaar.
Verdachte en verdenking hst 2
Verdachte (art. 27 Sv)
Redelijk vermoeden van schuld aan een concreet strafbaar feit blijkt uit objectiveerbare feiten en
omstandigheden.
Zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon kan verdachte zijn.
HR hollende kleurling + HR stormsteeg
, Rechtvaardigingsgrond
Als het op voorhand meteen helemaal duidelijk is dat iemand heeft gehandeld uit bijvoorbeeld noodweer
dan is aan het vereiste dat sprake dient te zijn van een concreet strafbaar feit niet voldaan.
Redelijk vermoeden van schuld
1. Objectiviteitsvereiste
2. Waarschijnlijkheidsvereiste
De kans dat de verdachte de dader van een strafbaar feit is, wordt groter geacht dan dat hij dat niet is.
HR hollende kleurling + HR stormsteeg
Vormverzuim
Wanneer te snel wordt aangenomen dat sprake is van een redelijk vermoeden van schuld en dwangmiddelen
worden toegepast.
Verdenking kan worden gebaseerd op anonieme informatie, hier wordt wel terughoudend mee omgegaan.
Meld Misdaad Anoniem (MMA)
Team Criminele Inlichtingen (TCI)
Afkomstig van bij de politie bekende informanten en vaak kan ook een oordeel over de betrouwbaarheid
worden gegeven. Dat geldt voor de MMA-melding niet.
Andere dwangmiddelen dan vrijheidsbenemende dwangmiddelen
o Het opnemen van vertrouwelijke communicatie
o Het onderzoek naar telefoongegevens, zoals het tappen van een telefoon
o Het observeren van verdachte
Dwangmiddelen mogen ook tegen derden gebruikt worden als het vermoeden bestaat dat zij meer weten
van hetgeen verdachte geeft begaan.
Pressieverbod (art. 29 Sv)
De verhorende ambtenaar moet zich onthouden van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen,
waarvan niet kan worden gezegd dat deze in vrijheid is afgelegd.
Buitenrechtelijke afdoeningsmodaliteiten hst 3
Vervolgingsmodaliteiten
o Dagvaarden voor de rechter (vervolgen)
o Uitvaardigen van een strafbeschikking (art. 257a Sv)
o Aanbieden van een transactie, tevens omvattende het voldoen aan een voorwaarde (art. 74 Sr)
o Seponeren
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeevhhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.