Arbeidsmigratie: naar een ander land gaan om daar te werken.
Voordelen:
- Loonkosten zijn lager
- Migranten werken en geven uit in Nederland. BBP neemt toe
- Tekort aan bepaalde arbeidskrachten. Migranten vullen dit op.
Nadelen:
- Geschoolde werknemers verlaten hun land van herkomst. Dit gaat ten koste van de
kwaliteit/kwantiteit van de productiefactor.
Open economie: als een land relatief veel importeert en exporteert.
Gesloten economie: een land dat geen handel drijft met het buitenland.
Concurrentiepositie: geeft de mate weer waarin een bedrijf in staat is om hetzelfde product
beter/goedkoper te produceren ten opzichte van andere bedrijven.
Wordt bepaald door loonkosten, machinekosten en de kwaliteit.
Internationale arbeidsverdeling: als veel landen zich toeleggen op verschillende producten.
Deze specialisatie leidt tot internationale handel.
De oorzaken waarin landen zich specialiseren zijn:
1. Natuurlijke omstandigheden
Als bijvoorbeeld de zon vaker schijnt, dan groeien de druiven harder
2. Loonkosten per product
𝐿𝑜𝑜𝑛𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑛𝑒𝑚𝑒𝑟
𝐿𝑜𝑜𝑛𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡 =
𝐴𝑟𝑏𝑒𝑖𝑑𝑠𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑖𝑣𝑖𝑡𝑒𝑖𝑡
De arbeidsproductiviteit geeft aan hoeveel een werknemer gemiddeld in een bepaalde periode
produceert.
Lage productiekosten en goede kwaliteit wordt bereikt door innovatie. Dat zijn investeringen in
betere/modernere kapitaalgoederen, zoals machines.
3. Infrastructuur
Betere havens, wegen enz.
4. Stabiliteit
Maatschappelijke tegenstellingen zoals staken leiden tot extra kosten van bijvoorbeeld controle en
beveiliging.
Vrije internationale handel zorgt ervoor dat producten uit andere landen relatief goed en goedkoop
zijn. Brazilië produceert koffie, Zuid-Korea produceert auto’s enzovoort. Eu-landen hebben
afgesproken dat ze dezelfde heffing hanteren op de invoer van landen buiten de EU. Hierdoor
protectionisme:
Tarifaire maatregelingen Non-tarifaire maatregelen
Invoerrechten/importheffing. Importproducten Invoercontingenten/invoerquoita een
worden belast met een heffing. Hierdoor verschijnt maximum aan invoer van goederen.
het product duurder op de binnenlandse markt. Kwaliteitseisen Eu heeft bijvoorbeeld
Exportsubsidie: producten kunnen tegen een een geformuleerde kwaliteitseis voor
lagere prijs geëxporteerd worden naar het groente en fruit
buitenland
Argumenten voor protectionistische maatregelen:
1. Infant industry-argument: nieuwe industrieën een kans geven (ontwikkelingslanden).
2. Werkgelegenheid: de werkgelegenheid in een zwakke industrie veiligstellen.
3. Antidumpingsargument: dumping is exporteren van producten tegen lagere prijs dan de
kostprijs. Hierdoor wordt een nieuw afzetgebied verovert.
, Hoofdstuk 2
Extern effect: een onbedoeld bijeffect door productie/consumptie. Dit bijeffect wordt door anderen
dan de veroorzaker opgemerkt.
Positief extern effect: als iemand geniet van de lucht van een bakkerij.
Negatief extern effect: milieuvervuiling.
Als Nederland een milieubeleid invoert is dit een positief extern effect voor Duitsland en België.
Hun krijgen schonere lucht zonder ervoor te betalen. Nederland draait op voor de kosten. Dit is het
bekende gevangenendilemma.
Milieubeleid door Nederland kost Nederland 10 en levert Nederland 8 op en België 6.
Milieubeleid door België kost België 10 en levert België 8 op en Nederland 6.
Beide milieubeleid:
Kosten per land: 10, opbrengst per land: (8+6) 14.
14 – 10 = 4
Nederland milieubeleid, België geen milieubeleid:
Nederland kosten: 10, opbrengsten 8 = 8 – 10 = -2
België kosten: 0, opbrengsten 6 =6–0=6
Andersom geldt natuurlijk hetzelfde
Beide geen milieubeleid
Allebei geen opbrengsten of kosten. Dus allebei 0.
Nederland
Wel milieubeleid Geen milieubeleid
België Wel milieubeleid 4,4 -2,6
Geen milieubeleid 6,-2 0,0
Dominante strategie. Als je alleen naar je eigen belang kijkt, wat de ander ook doet. In dit geval
beide geen milieubeleid.
Collectieve dwang. Een verdrag afsluiten tegen meeliften. In dit geval verplicht je dus Nederland
en België om allebei een milieubeleid in te voeren. Nederland of België mag niet meeliften
(profiteren van andermans milieubeleid).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller benvangijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.