De vorm van het inkomen wordt uitgekeerd aan de productiefactoren. Zij krijgen hun primaire
inkomen.
Het bruto binnenlands product (BBP) is de toegevoegde waarde van alle bedrijven in een land
samen. Bruto binnenlands inkomen (BBI) is de som van alle primaire inkomens van een land.
BBI en BBP zijn dus aan elkaar gelijk.
Som van alle primaire inkomens = subjectieve methode (subjectief betekent hier personen)
Som van alle toegevoegde waardes = objectieve methode (objectief betekent hier goederen)
Indexcijfer nominaal inkomen
Indexcijfer reëel inkomen= x 100
Prijsindexcijfer (inflatie)
Iemand’s loon is 2,5 % gestegen, maar de producten zijn 5% duurder geworden.
(102,5/105) x 100% = 97,6 – 100 = - 2,4 % Hij kan dus in 2,4 % minder kopen dan eerst.
𝐵𝐵𝑃 Dit is geen maatstaf voor de welvaart, omdat het niets zegt over:
𝑊𝑒𝑙𝑣𝑎𝑎𝑟𝑡 =
𝐼𝑛𝑤𝑜𝑛𝑒𝑟𝑠
- Verdeling van het inkomen - Negatieve externe effecten
- Het aantal vrijwilligers - Uitputting van de natuurlijke bronnen
- Zwart werk
Zwart werk en vrijwilligerswerk zijn niet geregistreerd = informele circuit/informele economie
Werk dat wel geregistreerd is = formele circuit/formele economie
Met Human Development Index wordt er gekeken naar het bbp, levensverwachting en scholing.
Met groen BBP wordt er rekening gehouden met natuur, milieu en duurzaamheid.
Wanneer we andere zaken betrekken bij de welvaart, dan heb je een ruime welvaartsbegrip.
Anders heb je een enge welvaartsbegrip.
Hoeveel procent van het BBP wordt uitgegeven aan loon?
Cao onderhandelt hierover.
Loon
Loonquote LQ= x 100%
BBP
Hierbij is de loon van de zelfstandige nog niet meegerekend.
Dit kan je wel berekenen door:
Loon+Toegerekend loon zelfstandige
arbeidsinkomensquote AIQ x100%
Binnenlands inkomen
Als de loonquote te hoog is, dan blijft er weinig over Categoriale inkomensverdeling:
voor de andere productiefactoren. de verdeling van de inkomens over
Met de volgende formule bereken je hoeveel er overblijft. de verschillende productiefactoren
Huur+Pact+Rente+Winst Macroniveau: de
Overige inkomensquote OIQ= x100% inkomensverdeling van alle
Binnenlands inkomen bedrijven.
Microniveau: inkomensverdeling
van een bedrijf.
, Verdienen en uitgeven hoofdstuk 2
Economische kringloop
Reële kringloop
Bedrijven huren en kopen de
productiefactoren om goederen en diensten
te maken.
Geldkringloop
Gezinnen leveren die productiefactoren in
arbeid, kapitaal en natuurlijke bronnen.
C = Consumeren S = sparen
B = Besparen I = investeren
O = Overheidsbestedingen M = Importeren
Ybedr = Netto binnenlands ink. E = Exporteren
Verdiend bij bedrijven
YO = NBI verdient bij overheid
COP = Personele overheidsconsumptie
Com = Materiele overheidsconsumptie
Drie vormen van investeren: Y = C + I + O + E – M Of Y = C + B + S
1. vervangingsinvesteringen: bestaande Y = Ybedr + YO
kapitaalgoederen (goederen om andere goederen te
produceren) moeten vervangen worden door slijtage.
Dit achtergehouden geld heet afschrijvingen.
2. uitbreidingsinvesteren in vaste activa: om meer
producten te verkopen moeten er nieuwe machines
aangeschaft worden.
3. Investeringen in voorraden: investering in nog niet
door klanten gekochte goederen. Voorraad neemt dan
toe. Wanneer de vraag later weer toeneemt kan dit
opgevangen worden met die overtollige voorraden. Het
opgesloten geld uit die voorraden komt weer vrij.
Bedrijven investeren zelf via de afschrijvingen de
rekening houden met de afschrijvingen spreken we
van netto binnenlands product.
NBP = BBP - afschrijvingen Nationale rekening. Kringloop wordt
in een boekhouding weergegeven
Het netto binnenlands product moet nog steeds
uitgekeerd worden in vorm van loon, rente, winst huur
en pacht, dus: NBP = NBI
\
Gesloten economie = als er niet gehandeld wordt met
het buitenland.
Open economie = als er wel gehandeld wordt met het
buitenland
3 methodes bbp berekenen
1. alle toegevoegde waarde bij elkaar optellen
2. alle primaire inkomens bij elkaar optellen
3. alle bestedingen bij elkaar optellen
(C + I + O + E – M)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller benvangijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.