Inleiding
Noord-Europese bouwstijl, waarvan ook invloeden in Italië te vinden zijn, een afleiding van de
klassieke bouwkunst.
De gotische architectuurstijl is in Noord-Frankrijk ontstaan (Parijs). daar wordt een theorie over het
goddelijke licht ontwikkeld. Door de schoonheid van het licht te ervaren, komen mensen dichter bij
God. Dit leidt tot het bouwen van grote kerken met grote en lichte interieurs.
Spitsbogen, zijn typerend. Dit zijn boogconstructies die spits toelopen. Zijn afgeleid van het
Midden-Oosten en de romaanse bouwkunst (Cluny). Aan de zijkant van de kerk worden
luchtbogen en steunberen aangebracht. Door deze constructie komt er minder druk op de muren
te staan. En bovendien hoeven deze muren dan ook niet meer zo dik worden gebouwd als bij de
Romaanse kunst. het dragende skelet van kruisribgewelven, spitsbogen, luchtbogen en
steunberen maakt grote ramen mogelijk (en dus ook het goddelijk licht). Dit wordt dan ook
skeletbouw genoemd. Dit wordt gezien als het begin van de Gotiek.
Bouwloodsen speelde bij de bouw hiervan een grote rol. Hier werken verschillende mensen onder
leiding van een bouwmeester aan de bouw van een kathedraal. De kloosters stimuleren de bouw
van gotische kathedralen door rondreizende bouwmeesters aan te nemen.
De reizende architecten en kloosters zorgen ervoor dat de gotische bouwstijl wordt toegepast in
alle West-Europese landen.
De opkomende macht van de burgerij wordt ook weerspiegeld in de gotische beeldende kunst,
die in tegenstelling tot het romaans steeds naturalistischer wordt.
Architectuur
Gebrandschilderde ramen (Glas in lood).
Roosvenster= het cirkelvormige raam boven het middelste voorportaal en dwarsschip.
ter versiering op de steunberen en luchtbogen zijn er pinakels geplaatst.
Kenmerkend is de verticale richting die door diverse onderdelen van de bouwwerken benadrukt
worden.
De binnenwanden van het middenschip zijn opgebouwd uit drie zones:
1. het onderste gedeelte, de arcaden. Bestaan uit pilaren waar spitsbogen op rusten.
2. het middelste gedeelte, het triforium. Een rij kleine, dunne zuiltjes met daarachter een smal
looppad.
3. het hoogste gedeelte, de lichtbeuk. Deze wordt tijdens de hooggotiek steeds groter.
Een travee= het grondvlak waarop het gewelf wordt geprojecteerd.
Voldoen aan technische, praktische en religieuze eisen. De grote glas-in-loodramen in de
lichtbeuk zorgen voor een mooie lichtinval. de gotische kathedralen weerspiegelen de ambities
van de middeleeuwse mens. Kathedralen zijn symbolen van de hemelse stad, ze geven de stad
ook aanzien.