Uitgebreide antwoorden en aantekeningen van al de werkcolleges van het vak Privaatrecht 3 (Goederenrecht). Inclusief aantekeningen over de relevante jurisprudentie.
,Week 1
Onderwerp(en):
Inleiding
Verbintenissenrecht en goederenrecht
Absolute rechten op goederen
Bestuderen:
Brahn, hoofdstukken 1 en 2
Syllabus week 1 (arresten en literatuur)
Grensoverschrijdende garage
Kraaien en roeken arrest
Voorbereiden:
U dient bij de beantwoording van de algemene vragen en de casus
steeds een gemotiveerd antwoord te geven.
U doet dit bij de casus telkens op de volgende manier:
de casus analyseren en ontleden
bepaal vervolgens welke van de leerstukken uit de
opgegeven literatuur van toepassing zijn
pas deze toe op de casus (gebruik bij uw argumentatie de
wet, eventueel toepasselijke jurisprudentie en/of de
doctrine.)
NB Indien u de stof niet hebt voorbereid kan u de toegang tot het college worden ontzegd.
Aantekeningen uit college:
Eigendom is het meest omvattende recht maar er staan uitzonderingen in artikel 3:13 BW en
5:37 BW (hinder).
Algemene Vragen
1. In welke boeken van het BW is het goederenrecht geregeld?
In boek 3 en 5 BW.
Boek 3 is vermogensrecht in het algemeen.
Boek 5 gaat over zakelijke rechten.
2. In welk opzicht is de aard van de regeling van het goederenrecht verschillend van die van
het verbintenissenrecht?
Het verbintenissenrecht regelt de rechtsverhouding tussen personen onderling (rechten en
plichten). Het goederenrecht regelt de rechtsverhouding tussen een persoon en zijn
goederen.
Antwoord college:
Bij verbintenissenrecht heb je contractsvrijheid. Goederenrecht is een gesloten systeem; alles
wat niet in de wet staat is niet mogelijk. Je hebt dus geen vrijheid. Je moet je houden aan de
mogelijkheden die de wet voorschrijft. Als het niet in de wet staat is het dus niet mogelijk.
,3. Tot welk rechtsgebied behoren het goederenrecht en het verbintenissenrecht?
Ze behoren tot het objectief vermogensrecht.
4. Wat is het meest kenmerkende verschil tussen absolute en relatieve rechten?
Een absoluut recht heeft zaaksgevolg (art. 5:2 BW). Voorbeeld: als je iets koopt waar een
beperking op zit dan gaat dat mee. Maar als dat gewoon een persoonlijke afspraak is tussen
bijvoorbeeld twee buren heeft het geen zaaksgevolg.
Antwoord uit college:
Absolute rechten werken tegenover iedereen. Relatieve rechten werken alleen tegenover
een bepaald persoon/partij.
5. Geef twee voorbeelden van een absoluut recht.
Absoluut zakelijke rechten:
- Eigendom 5:1 BW
- Vruchtgebruik 3:201 BW
- Erfpacht 5:85 BW.
- Pand en hypotheek 3:327 en 3:236 BW
- Erfdienstbaarheid 5:70 BW
- Opstalrecht
- Appartementsrecht 5:106 BW
Er zijn ook nog vermogensrechten.
6. Geef twee voorbeelden van een relatief recht.
Een relatief recht werkt tussen twee of meer bepaalde personen.
Voorbeelden:
- Arbeidsovereenkomst
- Koopovereenkomst
Relatieve rechten hebben geen zaaksgevolg en zijn alleen persoonsgebonden. Tenzij een
vordering wordt overgedragen aan een ander.
7. Wat verstaat men onder het prioriteitsbeginsel en op welk soort rechten is dit beginsel
van toepassing?
Een ouder beperkt recht gaat voor een jonger gevestigd beperkt recht op hetzelfde goed.
Dit komt altijd terug op het tentamen.
Het prioriteitsbeginsel geldt dus bij absolute rechten. Relatieve rechten zijn in rang altijd
gelijk.
8. Waarom hebben relatieve rechten in beginsel geen zaaksgevolg?
Omdat het te maken heeft met een bepaalde juridische relatie en dus niet tegenover
iedereen. En omdat het niet wordt gevestigd op een zaak.
9. In geval van faillissement neemt een absoluut gerechtigde de positie in van separatist.
Wat betekent dat?
, Dat hij mag handelen alsof er geen faillissement is. Het eigendom kan dan gerevindiceerd
worden door de eigenaar.
10. Waarom is het eigendomsrecht geregeld in Boek 5?
Omdat het betrekking heeft op zaken en zakelijke rechten. Zaken zijn voor menselijke
beheersing vatbare stoffelijke objecten.
11. Hoe wordt het eigendomsrecht in de wet omschreven en wat wil de wetgever daarmee
aangeven?
Artikel 5:1 BW; eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben. Eigendom is dus een volledig recht. Op het eigendom zijn beperkte rechten te vestigen.
Er kunnen andere zakelijke rechten uit worden afgeleid.
12. Wat betekent opvolging onder algemene titel? Geef voorbeelden.
Een voorbeeld is: erfenis. De rechtsopvolger treedt in de voetsporen van zijn voorganger. In
alles. Dus ook bijvoorbeeld schulden.
Een voorbeeld is: trouwen. Dan is er sprake van boedelmenging.
13. Wat betekent opvolging onder bijzondere titel? Geef voorbeelden.
Je krijgt een specifiek vermogensbestanddeel uit iemands vermogen. Dus bijvoorbeeld
verkopen. Bijzondere titel staat in artikel 3:80 BW.
Een aantal stellingen
Artikel 5:1 lid 1 BW omschrijft eigendom als het meest omvattende recht dat een persoon op
een zaak kan hebben. Het eigendomsrecht omvat de bevoegdheid om over de zaak te
beschikken, de zaak te gebruiken en de vruchten van de zaak te trekken.
Bespreek (op basis van bovenstaande) gemotiveerd de juistheid van onderstaande stellingen.
a. De eigenaar van een zaak is altijd bevoegd om over de zaak te beschikken; iemand anders
dan de eigenaar is nimmer bevoegd om over de zaak te beschikken.
Onjuist. De eigenaar is niet beschikkingsbevoegd wanneer hij bijvoorbeeld failliet gaat of in
curatele wordt gesteld. De curator mag dan namelijk beschikken. Een ander voorbeeld is ook
onder bewind. De bewindvoerder is dan bevoegd tot beschikken. Een andere uitzondering is
ook het recht van vruchtgebruik. Een ander heeft namelijk het recht om gebruik te maken van
de vruchten.
b. Indien iemand een gebouw optrekt dat gedeeltelijk op de grond van een ander komt te
staan, is de eigenaar van die grond te allen tijde bevoegd te vorderen dat het uitstekende
gedeelte wordt afgebroken.
Artikel 3:13 BW. Het arrest Kuipers/De Jong (grensoverschrijdende garage) speelt hierbij
een rol. De buren wonen naast elkaar op twee percelen. Kuipers gaat een garage
bouwen en hij denkt deze te bouwen op zijn eigen perceel. Maar later blijkt dat de
garage een stukje over steekt op het perceel van De Jong. De Jong vorderde dat Kuipers
de garage ging afbreken. De Jong beroept zich op zijn rechten als eigenaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kim2017. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.
