100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting Beernink, R., Koeven, van E., Vreman, M. (2010). Taaldidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. 2e druk. Toetsstof: Deel A: Hfdstk 1, Deel B: Hfdstk 1 en 3, Deel C Hfdstk 3, Deel D paragraaf 1.2.3 en Deel E Hfdstk 1$4.32
Add to cart
Samenvatting Beernink, R., Koeven, van E., Vreman, M. (2010). Taaldidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. 2e druk. Toetsstof: Deel A: Hfdstk 1, Deel B: Hfdstk 1 en 3, Deel C Hfdstk 3, Deel D paragraaf 1.2.3 en Deel E Hfdstk 1
Deel A Hoofdstuk 1
Vertelling komt vaak voor bij hogere klassen, de leraar verteld dan een spannend verhaal.
Wat is het doel van voorlezen en vertellen?
- Emotionele ontwikkeling, verhalen zorgen voor inleving en verbeelding. Ze maken
kennis met andere werelden, gevoelens en normen en waarden.
- Creativiteit, de inleving en verbeelding in een andere wereld doet beroep op de
creativiteit.
- Cultureel erfgoed, de boeken van vroeger blijven erg hangen en maken deel uit van
hun culturele bagage (bijvoorbeeld roodkapje)
- Boekoriëntatie, kinderen zien samenhang tussen de tekst en de illustraties, vooral bij
prentenboeken.
- Esthetische ontwikkeling, ze vinden verhalen mooi, een goed boek draagt bij aan de
ontwikkeling van hun smaak.
- Levensbeschouwelijke opvoeding, godsdienstelijke boeken (bv bijbel)
- Werkvorm, vertellen en voorlezen is een werkvorm bij vakken als natuur en
wereldoriëntatie.
Lees de tekst voordat je gaat voorlezen of vertellen een paar keer door, zo leer je het verhaal
en de personages goed kennen.
Poëzie = gedichtjes en rijmpjes. Jonge kinderen zijn dol op rijmen, aandacht hieraan vergroot
hun fonemisch bewustzijn. Dat is het besef dat klanken verschillen of overeenkomen.
Woorden lang of kort zijn.
Voorleesstijlen:
1 voorlezer richt zich helemaal op het verhaal, wil de tekst zo goed mogelijk overbrengen en
let goed op de stemmetjes.
2 Interactief voorlezen: voorlezer moedigt zijn luisteraars aan om te reageren, hij stelt vragen
over het verhaal.
- Dit is gunstig voor de cognitieve ontwikkeling (verplaatsen in situatie, voorspellen
van verhaal)
- Woordenschat
- Beginnende geletterdheid (boekoriëntatie en verhaalbegrip)
Met preteaching bereid je met de kinderen een toekomstige situatie voor, je leert ze nieuwe
woorden door dingen uit te beelden of te laten zien. (viertakt: voorbewerken en
semantiseren)
Reteaching: vindt plaats nadat je hebt gemerkt dat niet alle begrippen uit een verhaal
bekend waren, in de volgende voorleesles besteed je aandacht aan die woorden. (viertakt:
semantiseren, consolideren en controleren)
, Voorkeur van boeken:
1-3 jaar: aanwijsboekjes en eenvoudige verhaaltjes die goed aflopen.
3-6 jaar: prentenboeken en voorleesverhalen waar ze hun eigen wereld in herkennen bv
spelen met vriendjes
6-10 jaar: fantasieverhalen, ook realistische verhalen. (vanaf jaar of 8 kunnen ze dikkere
boeken aan)
10+ : boeken worden dikker, detective- en sciencefictionachtige vehalen, of fantasie zijn
populair, ook realistische verhalen blijven leuk.
Soorten boeken :
- Boeken met een doorlopend verhaal
- Boeken met losse verhalen
- verhalende prentenboeken
- strips
- de informatie is verpakt in een verhaal
- De informatie staat centraal
- Doe-boeken
- Aanwijsprentenboeken
- Poëzie
Kenmerken verhaal.
- De tijd waarin het speelt en hoelang het duurt, 2 dagen 3 jaar…
- Verleden tijd of voltooide tijd vertellen
- Personages (round character: iemand waarvan het karakter veranderd)
- Spanning
- Normen en waarden
- Perspectief:
alwetende verteller (weet alles en wat iedereen denkt)
iemand uit het verhaal
ik perspectief, lijkt alsof de verteller alles heeft meegemaakt
meervoudig perspectief, meerdere personages vertellen het verhaal.
Deel B Hoofdstuk 1
Hoe leren kinderen taal?
- Ze beginnen iets te zeggen om iets duidelijk te maken, ze ondersteunen hun spel en
gedrag op taal. In eerste instantie heeft taal een sociale functie, daarnaast is het ook
een middel om het denken te ordenen cognitieve functie.
Taalverwerving (0-4):
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisanneploeg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.
NUR 411: Nursing Concepts for Childbearing Individuals and Families Exam 3. 577 Questions and Correct Answers. Actual Exam Questions Included. 2024/2025.