100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Taalontwikkeling op school H1 t/m H7 $3.75
Add to cart

Summary

Samenvatting Taalontwikkeling op school H1 t/m H7

3 reviews
 78 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van H1 t/m H7 Boek: Taalontwikkeling op school - Handboek voor interactief taalonderwijs Tweede, herziene druk Auteurs: Marianne Verhallen & Ruud Walst Uitgeverij Coutinho

Preview 3 out of 16  pages

  • January 18, 2018
  • 16
  • 2017/2018
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: NikStam32 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: corrienecardol • 6 year ago

review-writer-avatar

By: vanrijns • 5 year ago

avatar-seller
Samenvatting H1 t/m 7
Boek: Taalontwikkeling op school
Hoofdstuk 1 “Taalontwikkelende interactie: een nieuw perspectief”
Taal wordt vaak als struikelblok gezien. Om dit te voorkomen (preventie) heb je een aanpak
nodig waarmee je op een natuurlijke, vanzelfsprekende manier de taal van je leerlingen op
een hoger plan kunt brengen.
Met een aanpak waarmee je de taalontwikkelingskansen in elke les kunt benutten, is taal
niet langer een struikelblok maar een startblok voor verdere ontwikkeling. Zo’n aanpak helpt
kinderen continu een stapje vooruit, en maakt van alle onderwijs taalonderwijs. Elk moment
van de dag kan je werken aan taalvaardigheid.

Hoofdstuk 2 “Weet wat je moet weten”
Taal ontwikkelt zich grotendeels spelenderwijs. Van het begin af aan gaan taal- en
denkontwikkeling hand in hand. Als een peuter bezig is een woord te leren, moet hij allerlei
zaken uit de werkelijkheid met elkaar combineren. Onder de noemer van één woord worden
heel verschillende ervaringen met de werkelijkheid bij elkaar gebracht. Kinderen doen in
allerlei verschillende situaties als spelend, denkend, luisterend en pratend ervaringen op.
Maar dat gaat niet vanzelf. De ouders of verzorgers spelen een grote rol bij de taalverwerving
van hun kinderen. De ouders reikten de woorden en zinnen aan, luisteren naar de
taaluitingen van hun kinderen en reageren daarop. Zo leren kinderen hun moedertaal.
De vroege taalverwerving voltrekt zich in ‘gewone’ taalgebruikssituaties op basis van talige
interactie met huisgenoten (niemand gaat apart met een kind aan tafel zitten om een los
woord aan te leren of om taalregels te oefenen).
Verklaring van het taalverwervingsproces: drie theorieën
De imitatietheorie
Volgens deze theorie verwerven kinderen taal door de taal die ze horen te herhalen. Het gaat
om herhaling. De ouders reiken de taal aan: zij zeggen voor en de kinderen zeggen na. De
imitatietheorie is dan ook de meest eenvoudige en gaat maar gedeeltelijk op. Een kind kan
zoiets ingewikkelds als een taal niet louter en alleen door imitatie eigen maken (van
Patten&Williams, 2007). Er spelen meer factoren een rol dan alleen maar imitatie
De creatieveconstructietheorie
Kinderen zijn geen napraters die uitsluitend herhalen wat ze hebben gehoord: ze zijn actief
en creatief met taal in de weer. Kinderen doen veel meer dan alleen herhalen: ze zijn druk in
de weer om uit te zoeken hoe de taal in elkaar steekt en bedenken hun eigen
taalconstructies. In het algemeen verloopt leren het beste wanneer kinderen een actieve rol
spelen in hun eigen leerproces (Verhoeven&Aarnoutse, 1999/2000): bij taalleren thuis gaat
dat bij jonge kinderen bijna vanzelf.
Een kind probeert op basis van de taal die het om zich heen hoort onbewust
regelmatigheden te ontdekken en zelf ‘regels’ op te stellen (ze stellen hypotheses op).
Kinderen vormen zich ideeën over de betekenis van woorden en de inhoud van taalregels.
Kinderen gaan hypotheses uitproberen en als ze er net even naast zitten, krijgen we zicht op
het actieve taalbouwen (geldt hetzelfde voor grammaticale regels van de taal). Als een kind
een fout maakt hierbij (2 ogen, 2 wc-en), duidt dat niet op gebrek van taalkennis maar juist
op een heel creatieve toepassing van een zelfgeconstrueerde taalregel.

,Volgens deze theorie creëren kinderen zelf de regels van het taalsysteem: ze bouwen hun
kennis stap voor stap op. Taalleren is niet alleen passief luisteren naar het taalaanbad en dat
napraten, maar ook een actief proces.
De interactietheorie
Bij deze theorie valt het licht niet alleen meer op de kinderen, maar ook op de rol van hun
gesprekspartners. Ouders doen meer dan alleen model staan en taalaanbod geven.
Deze theorie leert ons wat we als volwassenen (moeten) doen om het taalverwervingsproces
te stimuleren. We moeten onze taal afstemmen op het taalniveau van de kinderen:
afstemming is het sleutelwoord!
Volwassenen spreken niet tegen kinderen zoals ze tegen andere volwassenen spreken.
Ouders praten langzamer met hun kinderen en herhalen veel. Intuïtief weten ouders
kinderen ook steeds een stapje verder te helpen. Ze zorgen er niet alleen voor dat ze de taal
begrijpen, maar ook dat ze continu taal bijleren. Het taalaanbod is geheel afgestemd op het
niveau en de taalleerbehoefte van het kind.
Het bieden van taalruimte is erg belangrijk (Beheydt, 2005):
- Kinderen leren pas door zelf taal te gebruiken taal goed te spreken.
- Kinderen merken dat ze bepaalde dingen nog niet kunnen uitdrukken. Dat leidt tot
‘noticing’: letten op bepaalde nieuwe taalelementen.
- Door actief taalgebruik zullen kinderen hypotheses uittesten en geconfronteerd
worden met corrigerende feedback.
Feedback geven is meer dan terugkoppeling van de uiting van het kind: feedback bevat
precies de ingrediënten die het kind nodig heeft doordat hij aansluit op de hypotheses die
het kind uitprobeert. Als de ouder in feedback de eigen taaluitingen van het kind corrigeert
of uitbreidt, is dat nieuwe voeding voor het creatieveconstructievermogen. De taal die het
kind gebruikt wordt in feedback geaccepteerd, gecorrigeerd, gemodelleerd, verfijnd of
bijgesteld. Zo kan in het gesprek de lat steeds een beetje hoger komen te liggen,
scaffolding(Engels): de volwassene bouwt telkens een steigertje om het kind omhoog te
helpen en zo tot hogere taalprestaties te laten komen.

Je bent als leerkracht niet alleen voorzegger (als je doet wat je volgens de imitatietheorie
moet doen) en gelegenheidsbieder (je laat kinderen met taal aan de slag gaan,
creatieveconstructietheorie). De rol van de leerkracht rijkt veel verder: je bent ook
steigerbouwer waarbij je kinderen telkens terugkoppeling geeft en ze opstapjes aanreikt om
verder te komen in de naaste zone van hun taal- en denkontwikkeling. Het gaat om de juiste
afstemming.

Succesvolle taalverwerving: drie factoren
- Goed afgestemd taalaanbod. De ouder/verzorger verzorgt het taalaanbod
(voldoende, begrijpelijk en net boven niveau). Het kind verwerkt het taalaanbod
actief (interpreteert en construeert).
- Productiegelegenheid: de ouder/verzorger stimuleert initiatieven van kinderen en
geeft ze de gelegenheid om te reageren. Kinderen moeten de ruimte krijgen zelf
initiatieven te nemen, met taal te experimenteren en hun ideeën over taal te toetsen.
(imitatie, experimenteren, initiatieven nemen)
- Feedback, de ouder/verzorger geeft aanwijzingen over de juistheid van constructies,
woordvorm en woordkeus. Laat merken dat de boodschap is overgekomen en doet
aan ‘scaffolding’. Het kind verwerkt de feedback: stelt de hypotheses bij als uit de

, feedback blijkt dat er iets fout is, handhaaft hypotheses als uit de feedback blijkt dat
het goed is en komt zo tot steeds hoger niveau van taalgebruik.
Door de juiste combinatie van aangepast taalaanbod, ruime taalgebruiksmogelijkheden en
continue feedback leren kinderen taal van dag tot dag.

Hoofdstuk 3 “Weet wat je moet doen”
Er zijn drie grote verschillen tussen school en thuis:
1. Er is een kloof tussen schooltaal en thuistaal
2. Er is een grote groep leerlingen in plaats van een of enkele kinderen
3. Er is een stevig lesprogramma dat moet worden afgewerkt

1. Schooltaal en thuistaal
Het taalgebruik op school is op een aantal belangrijke punten anders dan het alledaagse
taalgebruik thuis. Er wordt gepraat over andere onderwerpen, met een andere bedoeling en
in een andere context.
De moeilijkheidsgraad van schooltaal heeft te maken met de hoge cognitieve belasting (de
hoeveelheid denkwerk die je moet verrichten om de tekst te begrijpen) en het ontbreken van
contextuele steun. Bij schooltaal gaat het om onbekende en nieuw te leren dingen in plaats
van bekende, vertrouwde zaken.
Als je meer moet nadenken over een moeilijke inhoud heb je minder (denk)ruimte om taal in
te zetten.
Schooltaal is formeel, precies, bondig en wordt gekenmerkt door veel moeilijke niet-
alledaagse woorden die staan voor complexe begrippen.
Veel kinderen struikelen over schooltaal doordat er te veel cognitieve belasting is en te
weinig contextuele ondersteuning.

2. Veel kinderen in de klas
Dat je een groep van twintig tot dertig kinderen hebt betekent nogal wat voor de interactie.
Om te beginnen zijn de gemiddelde spreektijd en het aantal spreekbeurten per kind relatief
laag.
Er zijn verschillende procedures gebruik voor de beurtverdeling. Welke procedure je ook
gebruikt, je zult er altijd voor moeten zorgen dat de spreekbeurten zo worden verdeeld dat
niet alleen de veelpraters aan het woord komen.
De groepsgrootte heeft niet alleen invloed op de organisatie van het gesprek, maar ook op de
wijze waarop er wordt gesproken. Het is niet eenvoudig om alle onderwerpen die de
leerlingen aandragen diepgaand te behandelen.

3. Veel verschillende thema’s en/of vakken op het rooster
De leraren kunnen niet aldoor ‘vrij’ (b.v kringgesprek) met kinderen praten, ze moeten
ervoor zorgen dat er een grote hoeveelheid leerstof aan de orde komt. Je kunt niet zomaar
wat babbelen: de kinderen moeten wat leren. De schooltaal wordt uitgebreid en verdiept.
De ideale leerkracht is naast lesgever ook taalontwikkelaar. In de les biedt zij leerinhouden
aan, maar daarnaast heeft zij voortdurend een actief sturende rol in de taalontwikkeling: ze
biedt taal aan, stimuleert met name de stille of taalzwakkere leerlingen tot praten en gaat in
op hun taaluitingen. Ze is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om de leerlingen een
stukje verder te helpen in hun taalontwikkeling, zodat de grens van de zone van de naaste
ontwikkeling weer iets verder kan worden verlegd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jangrootkoerkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  10x  sold
  • (3)
Add to cart
Added